Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die schuldig is bevonden aan het vervoeren van 1230 kilogram cocaïne en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte, die in 1984 is geboren en gedetineerd is in een penitentiaire inrichting, veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren. Deze uitspraak volgt op een afdoeningsvoorstel dat was overeengekomen tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, waarbij de verdachte afstand deed van bepaalde verdedigingsrechten en geen bewijsverweren voerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met dit voorstel.
De tenlastelegging omvatte twee feiten: het vervoeren van een grote hoeveelheid cocaïne en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank concludeert dat de opgelegde straf in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak en dat de afdoening van de zaak efficiënt en voortvarend is verlopen.
De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.