ECLI:NL:RBLIM:2024:10139
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 14 mei 2024 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. N.H.J. Lafghani, rechter in de rechtbank Limburg. Verzoeker, die in een civiele procedure betrokken is, heeft op 25 april 2024 een verzoek tot wraking ingediend, omdat hij meende dat de rechter niet onpartijdig was. Hij voerde aan dat er geen openbare zitting zou plaatsvinden, waardoor hij niet in staat was om zijn zaak mondeling toe te lichten, en dat hij ervan overtuigd was dat de uitkomst van zijn zaak al vaststond in het nadeel van hem.
De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker tweemaal om uitstel heeft gevraagd voor het indienen van zijn conclusie van antwoord, maar dat de rechter dit verzoek heeft afgewezen conform het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton. De wrakingskamer oordeelde dat het afwijzen van het uitstel een processuele beslissing is en geen grond voor wraking kan opleveren, tenzij er sprake is van vooringenomenheid.
Na beoordeling van de schriftelijke reactie van de rechter en de omstandigheden van de zaak, concludeerde de wrakingskamer dat er geen feiten of omstandigheden waren die een aanwijzing voor vooringenomenheid van de rechter opleverden. Het verzoek tot wraking werd dan ook kennelijk ongegrond verklaard, zonder dat er een nadere mondelinge behandeling nodig was. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.