Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
5.De beslissing
CJ
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 19 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Accenture B.V. en een werkneemster, hierna te noemen [verweerster]. Accenture heeft verzocht om ontbinding op grond van disfunctioneren van de werkneemster, die sinds 1 oktober 2019 in dienst was. Ondanks meerdere verbetertrajecten en aangeboden hulp, heeft de werkneemster onvoldoende verbetering laten zien in haar functioneren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkneemster niet voldeed aan de kerncompetenties van haar functie en dat er geen herplaatsingsmogelijkheden waren. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een redelijke en voldragen grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, en heeft deze ontbonden met ingang van 1 februari 2025. Tevens is aan de werkneemster een transitievergoeding toegekend, omdat er geen ernstig verwijtbaar handelen aan haar kant was vastgesteld. De proceskosten zijn voor rekening van de werkneemster, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.