Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident sub 1] ,
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident sub 3],
1.De procedure
voor zowel het stellen van zekerheid als het nemen van de akte omtrent de gestelde
zekerheid wegens klemmende redenen,
uitstelverzoek,
het uitstelverzoek,
bepaald dat het verzoek om uitstel wordt afgewezen en de rechter geen reden ziet om terug
te komen op de beslissing in het vonnis in incident van 16 oktober 2024,
de rol van 27 november 2024,
recht daartoe is vervallen.
2.De beoordeling
€ 30.747,00 zowel ten gunste van [gedaagden sub 1 en 2] als ten gunste van [gedaagden sub 3 en 4] voor een eventuele proceskostenveroordeling in de hoofdzaak.
€ 3.502,00 = € 8.755,00. Vermeerderd met het in de verzoekschriftprocedure (€ 297,00 : 2 = € 148,50) en in de hoofdzaak betaalde griffierecht (€ 2.626,00 - € 148,50 = € 2.477,50) van in totaal € 2.626,00 en de nakosten van € 178,00 bedragen de overige proceskosten van [gedaagden sub 1 en 2] dus € 11.559,00.
€ 9.808,00.