ECLI:NL:RBLIM:2024:10104

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
c/03/325416 / HA ZA 23-542
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de ontvankelijkheid van JA Verhuizingen B.V. in haar vorderingen tegen Popri Holding B.V. en de curator

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen JA Verhuizingen B.V. en Popri Holding B.V., waarbij de ontvankelijkheid van JA Verhuizingen in haar vorderingen ter discussie stond. De rechtbank oordeelde dat JA Verhuizingen niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen, omdat niet was aangetoond dat er een rechtsgeldig besluit was genomen om de procedure te starten. De rechtbank stelde vast dat de opdracht aan de advocaat niet rechtsgeldig was verleend, aangezien de statuten van JA Verhuizingen vereisten dat beide bestuurders gezamenlijk moesten handelen. De rechtbank concludeerde dat de e-mail van de bestuurder niet voldoende was om een rechtsgeldig besluit aan te tonen. Hierdoor kon JA Verhuizingen niet optreden in de procedure, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van haar vorderingen. Daarnaast werd de advocaat van JA Verhuizingen, mr. K.J. Zomer, veroordeeld in de proceskosten op grond van artikel 245 Rv, omdat hij de dagvaarding had ingediend zonder deugdelijke opdracht. De rechtbank wees ook de vorderingen van Popri Holding en de curator af, en veroordeelde hen samen met mr. Zomer in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/325416 / HA ZA 23-542
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van

1.JA VERHUIZINGEN B.V.,

te Zevenbergen,
hierna te noemen: JA Verhuizingen,
2.
POPRI HOLDING B.V.,
te Zevenbergen,
hierna te noemen: Popri Holding,
eisende partijen,
advocaat: mr. K.J. Zomer,
3.
[eiser sub 3], in diens hoedanigheid van curator in het faillissement
van de besloten vennootschap
POPRI CONSULTANCY B.V., te Zevenbergen (hierna te noemen: Popri Consultancy),
te [vestigingsplaats 1] ,
hierna te noemen: de curator,
eisende partij,
advocaat: [eiser sub 3] ,
hierna samen (eisers sub 1, 2 en 3) te noemen: Popri c.s.,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [vestigingsplaats 2] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. S.H.O. Aben.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het incidenteel vonnis van 7 februari 2024
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 20
  • de akte indienen producties 21 tot en met 23 van [gedaagden]
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 september 2024
  • de akte van [gedaagden] met productie 24, zijnde het exploot oproeping curator
  • het formulier B2 van [eiser sub 3] waaruit blijkt dat de curator de procedure zijdens Popri Consultancy B.V. overneemt.
1.2.
De curator en [gedaagden] hebben vervolgens vonnis gevraagd waarna vonnis is bepaald. De curator sluit zich kennelijk aan bij hetgeen tijdens de mondelinge behandeling nog ten behoeve van Popri Consultancy is aangevoerd (hoewel het faillissement toen al was uitgesproken). Het was met het oog op die mogelijkheid dat de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling de toelichting namens Popri Consultancy heeft toegestaan en vragen betrekking hebbend op Popri Consultancy heeft gesteld. Ten behoeve van de leesbaarheid zal in het lichaam van dit vonnis eiseres sub 3 nog altijd worden aangeduid als Popri Consultancy, hoewel de curator haar inmiddels als procespartij is opgevolgd.

2.De feiten

2.1.
[naam bestuurder] (hierna: [naam bestuurder] ) is enig (middellijk) bestuurder en aandeelhouder van Popri Holding en van Popri Consultancy. Laatstgenoemde is een volledige dochtervennootschap van Popri Holding.
2.2.
[gedaagde sub 2] is enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde sub 1] .
2.3.
[naam bestuurder] en [gedaagde sub 2] hebben gezamenlijk (als enig bestuurder en aandeelhouder van Popri Holding respectievelijk [gedaagde sub 1] ) bij notariële akte van 3 mei 2021 JA Verhuizingen opgericht (productie 4 Popri c.s.). Het was de bedoeling om binnen deze vennootschap een drietal ondernemingen te exploiteren, te weten een verhuisbedrijf onder de naam JA Verhuizingen, een modewinkel onder de naam JA Moda en een autopoetsbedrijf onder de naam JA Car Care.
2.3.1.
Schematisch verhouden partijen zich op de volgende wijze tot elkaar:
2.3.2.
In de statuten van JA Verhuizingen staat - voor zover thans van belang - het volgende:
“(...)
Artikel 12.
Bestuur.
1. De Vennootschap heeft een Bestuur bestaande uit één of meer personen. Zowel een natuurlijke persoon als een rechtspersoon kan bestuurder zijn.
(...)
Artikel l3.
Taak en bevoegdheden Bestuur.
1. Behoudens de beperkingen volgens deze statuten is het Bestuur belast met het besturen van de Vennootschap.
Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de Vennootschap en de met
haar verbonden onderneming.
2. Zo het Bestuur uit meer dan een lid bestaat, kan de Algemene Vergadering een van hen tot voorzitter benoemen en kan zij een of meer van hen benoemen tot algemeen directeur of een bestuurder zodanige andere titel toekennen als zij zal verkiezen.
(...)
Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de Vennootschap en de met haar verbonden onderneming.
Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de Algemene Vergadering.
4. Het Bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen mits dit schriftelijk geschiedt, alle bestuurders in het te nemen besluit gekend zijn en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet.
5. Het Bestuur besluit, zowel in als buiten vergadering, met volstrekte meerderheid van stemmen van alle bestuurders, die aan de besluitvorming mogen deelnemen.
Bij staken van stemmen is de stem van de voorzitter van het Bestuur doorslaggevend. Is er geen voorzitter van het Bestuur aangewezen, dan beslist de Algemene Vergadering.
(...)
Artikel l4.
Vertegenwoordiging.
1. Het Bestuur vertegenwoordigt de Vennootschap.
De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan:
a. elke bestuurder met de titel algemeen directeur afzonderlijk;
b. twee gezamenlijk handelende bestuurders.
(...).”
2.4.
Er is geen voorzitter van het bestuur als bedoeld in artikel 13 lid 2 van de statuten benoemd.
2.5.
Op 5 en 6 mei 2021 heeft Popri Consultancy twee leaseovereenkomsten met Iveco Capital (producties 13 en 14 Popri c.s.) gesloten voor een verhuisbus en een aanhangwagen. Popri Consultancy heeft voor de verhuisbus en de aanhangwagen vervolgens een huurkoopovereenkomst met JA Verhuizingen gesloten (productie 15 Popri c.s.), waarbij de verhuisbus en aanhangwagen tegen kostprijs aan JA Verhuizingen werd verhuurd (productie 16 Popri c.s.).
2.6.
Op 2 juni 2022 heeft JA Verhuizingen een verhuislift gekocht.
2.7.
Vanaf de de zomer van 2022 is er onenigheid ontstaan tussen [naam bestuurder] en [gedaagde sub 2] over de samenwerking binnen JA Verhuizingen, onder meer over de omvang en kwaliteit van ieders bijdrage en beloningsaanspraak. In dat kader heeft [gedaagde sub 2] laten weten dat hij alleen wenst verder te gaan met het verhuisbedrijf. Ook is namens [gedaagde sub 1] de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AVA) van de aandeelhouders van JA Verhuizingen bijeengeroepen, waarbij het ontslag van Popri Holding als bestuurder op de agenda is gezet. Popri Holding heeft zich verzet tegen het bijeenroepen van de AVA op het door [gedaagde sub 1] gekozen moment (productie 34 Popri c.s.) en de nietigheid ingeroepen van de tijdens de AVA genomen besluiten. (productie 36 Popri c.s.).
2.8.
Bij e-mailbericht van 12 december 2022 (productie 37 Popri c.s.) heeft [naam bestuurder] het volgende aan mr. Zomer gemaild, met als onderwerp “Opdrachtbevestiging”:
“(...) Naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud wil ik u graag opdracht geven om mij als bestuurder bij te staan in de JA Verhuizingen BV. Ik heb u verzocht mij bij te staand als aandeelhouder van Popri Holding BV die 50 procent van de aandelen in JA Verhuizingen BV,
De aanklacht waartegen u optreedt zijn :
  • de onterechte AVA die is gehouden door de advocaat van de heer [gedaagde sub 2]
  • de onterechte omzet verlegging van JA Verhuizingen BV naar de privé holding van de heer [gedaagde sub 2]
  • het innen van de onbetaalde facturen die op en staan bij JA Verhuizingen BV naar PoPri Holding BV en Consultancy BV
  • het innen van de onbetaalde DGA
  • het innen van verkeersboetes
  • het in beslag laten nemen van de voertuigen indien de facturen niet binnen korte termijn is voldaan
  • te mogen onderhandelen naar een schikking waarbij partijen er dan voor kunnen kiezen om uit elkaar te gaan
  • de heer [gedaagde sub 2] in privé aansprakelijk te stellen in de schade die hij heeft veroorzaakt in JA Verhuizingen BV en naar mij als bestuurder
(...)”
2.9.
Op 4 juni 2024 is Popri Consultancy B.V. failliet verklaard.

3.Het geschil

3.1.
Samengevat vorderen Popri c.s. dat de rechtbank voor zover mogelijk uitvoerbaar bij vonnis:
I. [gedaagden] of één van hen op straffe van een dwangsom veroordeelt tot afgifte van de verhuislift (zie 2.6.) en tot het verschaffen van rekening en verantwoording aan JA Verhuizingen alsook [gedaagden] of één van hen veroordeelt tot het aan Popri Consultancy betalen van alle openstaande verkeersboetes, te vermeerderen met wettelijke rente;
II. voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens
een afzonderlijke eiseres of jegens meerdere eiseressen;
III. voor recht verklaart dat [gedaagde sub 2] een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt jegens een afzonderlijke eiseres of jegens meerdere eiseressen dan wel dat [gedaagde sub 2] anderszins een onrechtmatige daad kan worden verweten jegens een afzonderlijke eiseres of jegens meerdere eiseressen;
IV. [gedaagden] hoofdelijk, dan wel één van hen veroordeelt tot het vergoeden van alle door eiseressen gezamenlijk, dan wel een ieder afzonderlijk, geleden schade, op te maken bij staat;
V. Popri Holding een machtiging verleent tot het liquideren en opheffen van JA Verhuizingen in het geval [gedaagde sub 1] weigert medewerking te verlenen aan de liquidatie van JA Verhuizingen, dan wel een beslissing te nemen die de rechtbank juist voorkomt met de bedoeling de samenwerking in JA Verhuizingen van Popri Holding en [gedaagde sub 1] te beëindigen;
VI. [gedaagden] hoofdelijk, dan wel één van hen, veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[gedaagden] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

JA Verhuizingen ontvankelijk?
4.1.
[gedaagden] hebben aangevoerd dat JA Verhuizingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, nu deze zijn ingesteld zonder deugdelijke opdracht c.q. toereikende volmacht daartoe van JA Verhuizingen. Zij verwijzen in dat kader (allereerst) naar art. 14 lid 1 sub b van de statuten van JA Verhuizingen (zie 2.3.2.) waarin staat dat [gedaagde sub 1] en Popri Holding enkel gezamenlijk bevoegd zijn om JA Verhuizingen te vertegenwoordigen. Uit de de-mail van 12 december 2022 van [naam bestuurder] (zie 2.8) kan volgens [gedaagden] (bovendien) niet worden afgeleid dat er een rechtsgeldige opdracht is verleend omdat:
1. [naam bestuurder] geen bestuurder is van JA Verhuizingen,
2. een volmacht alleen kan worden verstrekt als beide bestuurders daarmee instemmen,
3. [naam bestuurder] mr. Zomer in de desbetreffende e-mail heeft verzocht haar persoonlijk als bestuurder bij te staan.
4.2.
Ter zitting is zijdens Popri c.s. aangevoerd dat [gedaagden] een beroep doet op de statutaire beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid, maar dat dit beroep [gedaagden] niet toekomt: op grond van art. 2:240 lid 3 BW komt dit slechts aan de vennootschap zelf toe. Het is dus enkel JA Verhuizingen zelf die een beroep op deze beperking kan doen. De rechtbank volgt Popri c.s. in dit standpunt. Dit betekent dat voor zover Popri Holding in strijd met de statuten opdracht zou hebben gegeven tot het voeren van deze procedure, alleen JA Verhuizingen op de onbevoegde vertegenwoordiging een beroep kan doen. Wat volgt is de vraag of door JA Verhuizingen een besluit heeft genomen dat strekt tot het namens haar voeren van een procedure tegen [gedaagden]
4.3.
Ter zitting hebben partijen op de vraag van de rechter waaruit het besluit blijkt dat JA Verhuizingen rechtsgeldig in deze procedure is vertegenwoordigd, het volgende nader verklaard (zie het proces-verbaal):

mr. Zomer: dat blijkt uit het e-mailbericht van 12 december 2022. Ik ben destijds nagegaan of er een tegenstrijdig belang is. Dat is er volgens mij niet, dus ik heb die opdracht aanvaard.
Rechter: is er een besluit dat zonder [gedaagde sub 1] kon worden genomen? Ik verwijs naar art. 13 van de statuten. Is het standpunt van [naam bestuurder] dat [gedaagde sub 1] niet aan de besluitvorming mocht deelnemen vanwege tegenstrijdig belang (lid 3) en dat Popri Holding daarom alleen mocht besluiten als enige bestuurder die aan de besluitvorming mocht deelnemen (lid 5)?
mr. Zomer: dat klopt voor wat betreft de interne besluitvorming. (...)
mr. Aben:In reactie op het beroep art. 2: 239 lid 6 BW nog het volgende. Dat beroep suggereert dat er een oproep is uitgegaan en er een bestuursvergadering heeft plaatsgevonden over het namens JA Verhuizingen starten van de procedure. In dat geval had een al dan niet tegenstrijdig belang van [gedaagde sub 1] kunnen worden afgewogen. Maar er is nooit een dergelijke vergadering gehouden of een dergelijk besluit genomen. Het
e-mailbericht van 12 december 2022 ziet op externe vertegenwoordigingsbevoegdheid, terwijl een bestuursbesluit intern gericht is. Eventueel kan er met meerderheid van stemmen op de AVA een besluit worden genomen, maar daartoe is nooit een oproep gedaan en er is geen AVA geweest. De beide aandeelhouders hebben de aandelen 50-50 in bezit, dus dan zouden bovendien de stemmen hebben gestaakt. Er ligt hoe dan ook geen rechtsgeldig besluit.”
4.4.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat JA Verhuizingen het besluit heeft genomen om de onderhavige procedure te starten. Gesteld is dat die opdracht is verstrekt middels het e-mailbericht van 12 december 2022 (zie 2.8.) Daarin staat [naam bestuurder]
als bestuurderaan mr. Zomer een opdracht gaf
haarbij te staan “in de JA Verhuizingen BV” en dat zij mr. Zomer heeft verzocht haar bij te staan als
aandeelhoudervan Popri Holding die 50% van de aandelen in JA Verhuizingen bezit. Hieruit kan niet worden afgeleid dat [naam bestuurder] zich
namensJA Verhuizingen tot mr. Zomer wendt ter uitvoering van een besluit strekkende tot het starten van een procedure tegen [gedaagden] Uit het bericht kan niet meer worden afgeleid dan dat [naam bestuurder] bijstand wenst ter verzekering van haar eigen belangen als (middellijk) bestuurder en aandeelhouder van JA Verhuizingen. Een besluit van JA Verhuizingen zelf om haar bij te staan blijkt daaruit niet. Dit betekent dat in zoverre het verweer van [gedaagden] , inhoudende dat er geen (rechtsgeldig) besluit van JA Verhuizingen ten grondslag ligt aan het voeren van deze procedure, slaagt. Niet wordt toegekomen aan de vraag of en zo ja, onder welke voorwaarden, ( [naam bestuurder] namens) Popri Holding een dergelijk besluit zonder [gedaagde sub 1] geldig had kunnen nemen. Het gevolg van dit oordeel is dat JA Verhuizingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen.
4.5.
Door [gedaagden] is onder verwijzing naar art. 245 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verzocht om niet JA Verhuizingen maar mr. Zomer in de proceskosten te veroordelen. In dit kader acht de rechtbank relevant dat [gedaagden] onweersproken hebben gesteld dat zij mr. Zomer om de hier vermelde reden hebben verzocht de dagvaarding namens JA Verhuizingen niet aan te brengen, wat dus wel is gebeurd. Gelet daarop is er aanleiding om tegemoet te komen aan het verzoek van [gedaagden] (zie ook 4.16. en 4.17. hierna).
Vorderingen die namens JA Verhuizingen zouden zijn ingesteld
4.6.
Vordering sub I is voor wat betreft de verhuislift (die door JA Verhuizingen was gekocht) en de rekening en verantwoording (die aan JA Verhuizingen zou moeten worden afgelegd) ingesteld namens JA Verhuizingen. Tijdens de mondeling behandeling is daarnaast bevestigd dat ook vordering sub III is ingesteld namens JA Verhuizingen. Vordering sub II zou mede namens JA Verhuizingen zijn ingesteld. Nu, zoals hiervoor is overwogen, JA Verhuizingen niet ontvankelijk zal worden verklaard in haar vorderingen, zullen deze vorderingen (voor zover ingesteld namens JA Verhuizingen) - en de daartegen gevoerde verweren - niet meer worden besproken.
Vordering sub I
4.7.
Voor wat betreft de verkeersboetes is vordering sub I klaarblijkelijk ingesteld door Popri Consultancy. Deze heeft in dat kader gesteld dat zij - kennelijk als kentekenhouder van de geleasete verhuisbus - diverse verkeersboetes heeft ontvangen, die alle door [gedaagde sub 2] zijn ‘verreden’ in Nederland en Duitsland.
4.8.
[gedaagden] hebben aangevoerd dat als er verkeersboetes zijn opgelegd, de overtredingen hebben plaatsgevonden bij het uitvoeren van verhuisactiviteiten uitgevoerd door of namens JA Verhuizingen, reden waarom JA Verhuizingen, en niet [gedaagde sub 2] , deze boetes moet voldoen. Popri Consultancy is niet meer concreet ingegaan op dit verweer dat mede als gevolg daarvan slaagt. Zonder nadere onderbouwing, die Popri Consultancy ook niet heeft gegeven, valt niet in te zien dat en waarom [gedaagde sub 2] (in privé) gehouden is de boetes te betalen de het gevolg zijn van werkzaamheden door of namens JA Verhuizingen. Dit deel van het gevorderde zal worden afgewezen.
Vordering sub II en IV
4.9.
Ter zitting is zijdens Popri Consultancy en Popri Holding verklaard dat het onder II gevorderde - een verklaring voor recht dat [gedaagde sub 1] een onrechtmatige daad heeft gepleegd - (ook) is ingesteld door Popri Consultancy en Popri Holding. De schadevergoedingsvordering onder IV bouwt daar kennelijk op voort. Ter onderbouwing van die vorderingen is gesteld dat [gedaagde sub 1] :
a. a) eenzijdig en wederrechtelijk omzet van JA Verhuizingen heeft omgelegd,
b) wederrechtelijk de verhuisbus, aanhangwagen en verhuislift onder zich heeft gehouden, terwijl de kosten voor rekening van JA Verhuizingen zijn blijven komen,
c) de verhuiswagen, aanhangwagen en verhuislift heeft beschadigd,
d) ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de handelsnaam en bedrijfsdebiet van JA Verhuizingen,
e) verkeersboetes heeft ‘verreden’,
f) een aanhanger heeft geregistreerd op naam JA terwijl deze in eigendom is en gebruikt wordt door [gedaagden]
4.10.
De verwijten onder a, b (ten aanzien van de verhuislift), c (idem) en d. betreffen verwijten die, indien terecht, naar hun aard enkel als onrechtmatig handelen jegens JA Verhuizingen zouden kunnen gelden. De daardoor eventueel geleden schade zou ook (primair) door JA Verhuizingen geleden worden. Uit Hoge Raad 2 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1564 (Poot/ABP) volgt dat, indien aan een vennootschap door een derde vermogensschade wordt toegebracht door het niet behoorlijk nakomen van contractuele verplichtingen of door gedragingen die tegenover de vennootschap onrechtmatig zijn, alleen de vennootschap (hier: JA Verhuizingen) het recht heeft uit dien hoofde van de derde vergoeding van deze aan haar toegebrachte schade te vorderen. Die vermogensschade van de vennootschap zal, zolang zij niet is vergoed, een vermindering van de waarde van de aandelen in de vennootschap meebrengen. In beginsel kunnen de aandeelhouders echter op grond van dit (aanvankelijk) voor hen ontstane nadeel niet een eigen vordering tot schadevergoeding tegen de bedoelde derde geldend maken. Dat is anders de aandeelhouder (hier: Popri Holding) stelt en bewijst dat er een specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens haar in acht had moeten worden genomen. Popri Holding heeft op dat punt geen stellingen ingenomen. Ten aanzien van Popri Consultancy geldt dat in het geheel niet valt in te zien op grond waarvan zij schadevergoeding zou kunnen claimen van [gedaagde sub 1] .
4.11.
De verwijten b en c, voor zover betrekking hebbend op de geleasete verhuisbus en aanhangwagen, geven aanleiding om in te gaan op de positie van Popri Consultancy. Gesteld noch gebleken is dat enig belang van Popri Holding speelt.
4.11.1.
Popri Consultancy leasete de voertuigen en had ze op grond van de huurkoopovereenkomst (zie 2.5.) aan JA Verhuizingen ter beschikking gesteld. De stelling van Popri Consultancy is dat [gedaagde sub 1] deze voertuigen wederrechtelijk onder zich heeft gehouden en heeft beschadigd.
4.11.2.
[gedaagde sub 1] heeft als verweer het volgende aangevoerd.
De feitelijke beleidsbepaler binnen Popri Consultancy (en Popri Holding) is de partner van [naam bestuurder] , de heer [naam] . Er is tussen [gedaagde sub 2] en [naam] onenigheid ontstaan toen [gedaagde sub 2] , gewaarschuwd door de kinderen van [naam] , onderzoek heeft willen doen naar de administratie van JA Verhuizingen. Die administratie bleek chaotisch en onvolledig en er waren aanwijzingen van onterechte onttrekkingen ten gunste van Popri Holding en Popri Consultancy. Ook was er was geen zicht op de geldstromen ten aanzien van de onderneming JA Moda. [naam] weigerde openheid van zaken te geven en een bemiddelingsgesprek bij de accountant leverde op dat er geen wederzijds vertrouwen meer was bij voorzetting van de samenwerking. Daarop is besloten de ondernemingen op het gebied van verkoop van kleding en die op het gebied van verhuizingen apart voort te zetten. [naam] reageerde echter niet op verdere verzoeken en blokkeerde de toegang van [gedaagde sub 2] tot de digitale boekhouding en e-mailbox. Om het verhuisbedrijf binnen JA Verhuizingen niettemin te kunnen voortzetten heeft [gedaagde sub 2] een nieuwe domeinnaam aangevraagd, de website laten ombouwen en nieuwe bankrekening geopend. Vervolgens is het verhuisbedrijf voortgezet, maar niet in [gedaagde sub 1] . Met de verkregen inkomsten zijn lasten van JA Verhuizingen betaald (zoals loon, loonbelasting en andere belastingen, aflossing van een geldlening, verzekeringspremies, advertentiekosten, huur en managementfee). Vanwege eerder ontstane schulden was bedrijf echter niet levensvatbaar en is het gestaakt per 7 juni 2023, waarover Popri Holding is geïnformeerd. Er is dus geen omzet eenzijdig en wederrechtelijk omgelegd of ten onrechte gebruik gemaakt van handelsnaam en bedrijfsdebiet. Ook zijn de voertuigen niet ten onrechte door [gedaagde sub 1] gehouden, want in bezit gebleven van JA Verhuizingen. Beschadigingen aan de verhuisbus zijn ontstaan tijdens de uitvoering van het werk en zijn gemeld aan Popri Consultancy, die de verhuisbus daarvoor had verzekerd.
4.11.3.
Met haar verweer heeft [gedaagde sub 1] gemotiveerd betwist dat zij - kort gezegd - de handel van JA Verhuizingen heeft over- of afgenomen en, in dat kader, ook betwist dat zij wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van de door Popri Consultancy geleasete voertuigen. Op dat verweer is Popri Consultancy niet meer concreet ingegaan, wat betekent dat zij onvoldoende heeft gesteld ter onderbouwing van haar stelling dat [gedaagde sub 1] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld.
4.12.
Ten aanzien van het verwijt onder e verwijst de rechtbank naar hetgeen is overwogen onder 4.7. en 4.8.
4.13.
Zonder verdere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom de enkele onder f vermelde handeling onrechtmatig zou zijn.
4.14.
De slotsom is dat ook de door Popri Holding en Popri Consultancy ingestelde vorderingen II en IV moeten worden afgewezen.
Vordering sub V
4.15.
Popri Holding heeft, ook desgevraagd, geen rechtsgrond gesteld voor deze vordering, die ertoe strekt dat [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld om mee te werken aan de liquidatie van JA Verhuizingen. Omdat de rechtbank op basis van de gestelde feiten ook geen rechtsgrond kan aanvullen, dient de vordering te worden afgewezen.
Proceskosten
4.16.
Popri Holding, Popri Consultancy en mr. Zomer zullen als in het ongelijk gestelde
partij hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagden] begroot op:
  • griffierecht € 2.837,00
  • salaris advocaat € 1.228,00 (2 punten van liquidatietarief II)
  • nakosten
TOTAAL € 4.243,00
4.17.
Popri Holding en Popri Consultancy zijn in het incidenteel vonnis al hoofdelijk veroordeeld in de kosten van het incident, tegen het toen geldende tarief begroot op
€ 598,00. Gelet op de beslissing op grond van artikel 254 Rv (zie 4.5.) dient mr. Zomer eveneens daartoe worden veroordeeld. Ook dat is een hoofdelijke veroordeling, zodat mr. Zomer is gekweten voor zover al aan deze veroordeling is voldaan. Als er wettelijke rente verschuldigd is geworden over de eerder uitgesproken proceskosten, is mr. Zomer daar uiteraard niet aansprakelijk voor. In zoverre is hij niet hoofdelijk verbonden.

5.De beslissing

5.1.
verklaart JA Verhuizingen niet ontvankelijk in haar vorderingen,
5.2.
wijst de vorderingen van Popri Holding en de curator af,
5.3.
veroordeelt Popri Holding, de curator en mr. Zomer hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten in de hoofdzaak, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 4.243,00, te betalen binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis en bij gebreke daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, met de kosten van betekening van € 92,00 en de explootkosten,
5.4.
veroordeelt mr. Zomer in de proceskosten in het incident, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 598,00, te betalen binnen zeven dagen na het wijzen van dit vonnis en bij gebreke daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente, met bepaling dat
mr. Zomer ter zake hoofdelijk verbonden is met Popri Holding en de curator, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, voor zover deze veroordeling samenvalt met de proceskostenveroordeling die is uitgesproken in het vonnis van
7 februari 2024, met dien verstande dat mr. Zomer niet aansprakelijk of hoofdelijk verbonden is voor de eventueel verschenen wettelijke rente over het bij vonnis van
7 februari 2024 toegewezen bedrag tot aan het moment dat op grond van dit vonnis de wettelijke rente verschuldigd wordt,
5.5.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
18 december 2024.
JC