3.3Het oordeel van de rechtbank
In het
proces-verbaal aanrijding misdrijfrelateert verbalisant [naam 1] het volgende:
Locatie ongeval
Datum : 25 december 2021
Omstreeks : 15:50 uur
Adres : [straatnaam 1]
Plaats : Roermond
Betrokkene 1: Personenauto, merk BMW, kenteken [kentekennummer] , bestuurder [verdachte]
Betrokkene 2: 2w-fiets, merk Gazelle, bestuurster [slachtoffer] .
Betrokkene 1 reed over de [straatnaam 1] te Roermond, komende uit de richting van de [straatnaam 2] en gaande in de richting van de kruising met de [straatnaam 3] en de [straatnaam 4] .
[slachtoffer] reed over de [straatnaam 4] te Roermond en fietste over het fietspad aangeduid middels bord [nummer] in de richting van de als zodanig aangeduide en ingerichte oversteekplaats op de [straatnaam 1] (richting de [straatnaam 3] ).
Betrokkene1 reed met de rechtervoorzijde van zijn voertuig tegen de linkerflank van [slachtoffer] .[slachtoffer] viel hierdoor op de grond en raakte zwaar gewond.
Bestuurder[verdachte]
Rijbewijs
Categorie(en) : B
Afgegeven door : De (burgemeester van de) gemeente Roermond
Afgiftedatum : 4 januari 2021
Datum eerste afgifte : 4 januari 2021 Beginnende bestuurder
In het
proces-verbaal verkeersongevallenanalysewordt door verbalisanten [naam 2] en [naam 3] het volgende gerelateerd:
Op verzoek van collega [naam 1] hebben wij op 25 december 2021 geassisteerd bij het verkeersongeval dat had plaatsgevonden op het kruispunt, gevormd door de wegen: [straatnaam 1] , [straatnaam 4] en de [straatnaam 3] , gelegen binnen de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Roermond, in de gemeente Roermond.De ter plaatse geldende maximum snelheid is 50 km per uur.
Door verbalisant [naam 3] werd data veiliggesteld uit de betrokken BMW.In de data is zichtbaar dat de rechter buitenspiegel een foutcode genereert op tijdstip 15:49:00. Bij deze foutcode werd een minimale en maximale snelheid weergegeven. Het verschil in snelheid wordt gegenereerd door de frequentie waarmee de data in het circuit wordt ververst en het moment van het ontstaan van de foutcode. De data toont als minimale snelheid 107,7 km per uur en als maximale snelheid 123,4 km per uur.
Indien de bestuurster van de fiets de bestuurder van de BMW op de kruisende weg voorrang had verleend, had het ongeval niet plaatsgevonden. Als de bestuurder van de BMW zich aan de maximum snelheid van 50 km/h had gehouden en had waargenomen dat de bestuurster van de fiets de door hem bereden rijstrook op reed, dan had hij (afhankelijk van zijn reactietijd) met een comfortabele remming van ongeveer 3,14 m/s2, dan wel een krachtige remming van ongeveer 6,1 m/s2, vóór de botsplaats tot stilstand kunnen komen. Het ongeval had dan niet plaatsgevonden. Als de bestuurder van de BMW zich aan de maximum snelheid van 50 km/h had gehouden, dan had de bestuurster van de fiets de rijstrook waarover de BMW reed over kunnen steken en was geheel op de doorsteek van de verkeersheuvel gekomen. Het ongeval had dan eveneens niet plaatsgevonden.
In het
proces-verbaal snelheidsberekening, Analyse van een verkeersdelict op basis van beeldmateriaalrelateren de verbalisanten het volgende:
Wij hebben een onderzoek ingesteld naar de rijsnelheid van een personenauto van het merk BMW en voorzien van het kenteken [kentekennummer] , die op 25 december 2021 betrokken was bij een aanrijding die had plaatsgevonden op het kruispunt [straatnaam 1] - [straatnaam 4] - [straatnaam 3] te Roermond. Tijdens het onderzoek op de plaats van de aanrijding bleek aan een gevel van het perceel [straatnaam 3] [huisnummer] een beveiligingscamera te zijn bevestigd die zodanig gericht was, dat het onderhavige kruispunt op de beelden zichtbaar was. Voor de snelheidsberekeningen hebben wij referentiepunten in het beeldmateriaal bepaald. Op donderdag 17 februari 2022 hebben wij op het kruispunt de referentiepunten ingemeten. Uit de analyse van het beeldmateriaal bleek dat de bestuurder van de BMW de botsplaats met een gemiddelde indicatieve snelheid van ongeveer 122 km per uur naderde, waar maximaal 50 km per uur was toegestaan.
In het
schouwverslag van 7 februari 2022 van H.M.P.M. van den Bongard, forensisch arts KNMG, is het volgende opgenomen:
Mevrouw [slachtoffer] , geboren op [geboortegegevens 2] , werd op 25 december 2021 met hoge snelheid aangereden. Zij had door het ongeval ernstig letsel opgelopen bestaande uit een fors bloedende hoofdwond, een klaplong links en fladderthorax links met meerdere ribbreuken, een longkneuzing, een gescheurde milt, linker sleutelbeen en schouderblad gebroken, meerdere gecompliceerde botbreuken met ernstige weefselscheuren van beide benen, botbreuk linker elleboog, bekkenbreuk. Zij is in de periode na het ongeval meerdere keren geopereerd in verband met haar botbreuken. Gedurende de eerste weken na het verkeersongeval verliep haar herstel redelijk voorspoedig. Ze was helder en bij bewustzijn. Later veranderde dit en zakte ze steeds vaker regelmatig weg. Dit werd veroorzaakt door een hersenbloeding. Deze is mogelijk direct na het ongeval ontstaan, echter was door de minimale omvang in eerste instantie niet zichtbaar op de scans. Mevrouw [slachtoffer] is op 7 februari 2022 overleden. Een belangrijke factor was het heel geleidelijk ontstaan van een hersenbloeding. Mevrouw [slachtoffer] is overleden aan een niet natuurlijke doodsoorzaak.
In de
aanvulling op het schouwverslag van 10 oktober 2022geeft de
forensisch arts H.M.P.M. van den Bongardhet volgende aan:
Bij mevrouw [slachtoffer] waren geen ziektebeelden bekend, mevrouw was nergens onder behandeling en ze gebruikte geen medicatie. Naar aanleiding van beeldvormend onderzoek op 25 december 2021 werd over de schedel en hersenen gerapporteerd dat op dat moment geen posttraumatische afwijkingen zichtbaar waren. Op basis van de klachten die mevrouw ontwikkelde werd op 30 januari 2022 opnieuw een CT scan van het hoofd gemaakt, die op 4 februari 2022 werd herhaald waarop een bloeding die zich in het hersenweefsel bevindt, werd aangetoond. Deze bloeding kan ontstaan door een trauma. Bij ouderen kan een bloeding later pas tot klinische symptomen leiden dan bij jongere mensen, omdat het brein bij het ouder worden krimpt waardoor meer ruimte binnen de schedel ontstaat. De hersenbloeding kon niet worden behandeld. Ondertussen ging mevrouw klinisch verder achteruit. Dit betekende een steeds moeizamer en zwakker wordende ademhaling, een versnelde hartslag en een steeds grotere zuurstofbehoefte. De combinatie van de opgelopen letsels, waaronder de hersenbloeding hebben geleid tot de dood.
H.M.P.M. van den Bongardis vervolgens door de rechter-commissaris
als deskundigehierover
gehoord.Hij verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt
:
Een hersenbloeding kan eerst subtiel aanwezig zijn en kan zich heel geleidelijk ontwikkelen, zeker bij oudere mensen. Het hersenvolume is minder bij oudere mensen. Er is meer ruimte voor het bloed en dan krijg je pas later klachten. Je krijgt klachten als de hersenen onder druk komen te staan. Er zijn casussen bekend waarbij beschreven wordt dat er tot 3 maanden overheen is gegaan tussen de oorzaak en de constatering van de bloeding. Dus als iemand vandaag een klap tegen zijn hoofd krijgt, kan het zijn dat als gevolg daarvan een hersenbloeding ontstaat die pas na 3 maanden wordt geconstateerd. Dit zijn wel extremen, maar het kan dus heel lang duren voor een hersenbloeding wordt geconstateerd.
Wat meespeelt is dat het een oudere dame is. De vaatwanden verouderen ook. Er hopen zich eiwitten op in de hersenen en dan kunnen er sneller scheurtjes ontstaan in de vaten. Mevrouw had ook forse botbreuken die zijn gefixeerd van buitenaf en een aantal zijn van binnen vastgezet. In dat geval moet een patiënt om trombose te voorkomen bloedverdunners krijgen. Die bloedverdunners kunnen dan ook weer een rol spelen bij de hersenbloeding, maar dan is er samenhang met de breuken (oorzaak-gevolg). Als een patiënt bloedverdunners moet hebben is er een risico op een hersenbloeding, maar je hebt geen keuze, anders gaat het sowieso mis. Als het ongeval er niet was geweest, dan zaten wij hier nu niet.
De
verdachteis kort na het ongeval ter plaatse aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 6 WVW 1994.Bij de politie
verklaarthij als volgt:
Ik was de bestuurder van de witte BMW M6 op het moment van de aanrijding. Ik ben plaatselijk bekend op de plek van het ongeval en de omgeving aldaar. Ik reed waarschijnlijk wel harder dan 50 km. Als je bij die auto ook maar een beetje meer gas geeft, dan gaat ie al. De auto heeft 600 pk... Ik keek voor me en toen ineens was er die klap.
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed op 25 december 2021 in een personenauto over de kruising van de [straatnaam 1] met de [straatnaam 4] in Roermond. Daar heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen de door de verdachte bestuurde personenauto en een overstekende fietser, mevrouw [slachtoffer] . Ter plaatse geldt een maximum snelheid van 50 km per uur. Volgens het proces-verbaal van snelheidsberekening was er op het moment van de aanrijding een gemiddelde indicatieve snelheid van 122 km per uur. Deze berekening vindt bevestiging in de data-analyse van de BMW waaruit naar voren komt dat de verdachte op het moment van aanrijding tussen de 107 en 123 km per uur heeft gereden. De verdachte heeft de geldende maximum snelheid van 50 km per uur met meer dan 70 km per uur overschreden. De fietser, die doende was de kruising over te steken, heeft hij volkomen over het hoofd gezien.
De verdachte reed op een voorrangsweg en de fietser had voorrang moeten verlenen. Deze voorrangsfout kan de fietser in dit geval echter niet verweten worden, omdat redelijkerwijs niet van een verkeersdeelnemer verwacht kan worden dat deze rekening houdt met een dergelijk extreme overschrijding van de maximum snelheid. Uit de VOA blijkt dat als de verdachte zich aan de maximum snelheid gehouden zou hebben, de fietser voldoende tijd zou hebben gehad om over te steken. Daarnaast zou de verdachte in dat geval voldoende tijd gehad hebben om zijn auto tot stilstand te brengen. Dit brengt met zich mee dat de oorzaak van het ongeval geheel is toe te rekenen aan het handelen van verdachte.
Mate van schuld
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de overtreding van artikel 6 WVW 1994 dient er minimaal sprake te zijn van aanmerkelijke schuld aan de zijde van verdachte. Aan de verdachte is als strafverzwarende omstandigheid roekeloos rijgedrag tenlastegelegd. Dit is de zwaarste vorm van schuld.
Is er sprake van roekeloosheid?
Het juridische kader van de strafverzwarende roekeloosheid is opgenomen in artikel 175, lid 2, van de Wegenverkeerswet 1994 in combinatie met artikel 5a van die wet. Van roekeloosheid is in dit verband in elk geval sprake als:
- de verdachte de verkeersregels heeft geschonden;
- dat in ernstige mate en opzettelijk heeft gedaan.
De verdachte heeft de plaatselijk geldende maximum snelheid van 50 km per uur met meer dan 70 km per uur overschreden. Daarmee is de opzet zoals bedoeld in artikel 5a van de WVW 1994 gegeven. Verdachte heeft daarbij tevens onvoldoende oog gehad voor de medeweggebruikers. De overstekende fietser heeft hij in het geheel niet gezien, terwijl zij
- gaande richting de kruising - voor hem goed zichtbaar heeft moeten zijn. De bijrijder, die naast verdachte zat, heeft de fietser immers wel gezien. Dit alles maakt tevens dat de verdachte zeer onoplettend is geweest, hetgeen er toe heeft geleid dat hij de snelheid van zijn motorrijtuig niet heeft verminderd en niet heeft uitgeweken. Nu de verdachte de verkeersregels opzettelijk en in ernstige mate heeft geschonden, is er sprake van roekeloosheid.
Causaliteit overlijden met ongeval
Vaststaat dat mevrouw [slachtoffer] door de botsing zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het overlijden van mevrouw [slachtoffer] het gevolg is van de aanrijding. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Op basis van de verklaringen van de forensisch geneeskundige concludeert de rechtbank dat de complicaties die uiteindelijk tot de dood van mevrouw [slachtoffer] geleid hebben, hun oorzaak vinden in het zeer ernstige letsel dat zij door het ongeluk heeft opgelopen. Er is dus een direct causaal verband tussen het ongeval en het overlijden.