Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
(primair)dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan heling van die scooter
(subsidiair).
3.De beoordeling van het bewijs
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2024;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 20 november 2023;
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer] als gevolg van het onder parketnummer 03/325534-23 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade is toegebracht. De benadeelde partij is dan ook ontvankelijk in haar vordering.
8.De vordering tot tenuitvoerlegging
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 15 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
- bepaalt dat de straf
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
088 8041502. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
- wijst hoofdelijkgedeeltelijk
toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]ten aanzien van parketnummer 03/212340-23 en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
€ 145,95, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te berekenen over de periode van 20 november 2023 tot aan de dag van de volledige voldoening; - wijstde vordering voor het overige
af; - veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze kosten aan de zijde van
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
- bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
- bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
Vordering tot tenuitvoerlegging
wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03/104833-22 van de officier van justitie van 12 december 2023.