In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 7 februari 2023 uitspraak gedaan over de sluiting van een woning in Heerlen voor de duur van zes maanden, vanwege de ontdekking van een hennepplantage. De burgemeester van Heerlen had op 20 juli 2020 een last onder bestuursdwang opgelegd, omdat in de woning een in werking zijnde hennepplantage met 229 planten was aangetroffen. Eiser, de eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser stelde dat de woning normaal bewoond werd en dat de sluiting onterecht was, omdat er geen sprake zou zijn van een professionele hennepteelt.
De rechtbank oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De rechtbank concludeerde dat de woning in overwegende mate gebruikt werd voor de hennepteelt, en dat er geen aanwijzingen waren dat de woning normaal bewoond werd. De rechtbank nam daarbij de bestuurlijke rapportage van de politie in acht, waarin werd gesteld dat de woning een onbewoonde indruk maakte en dat er geen sporen van normale bewoning waren aangetroffen. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd om het vermoeden van de burgemeester te weerleggen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de sluiting van de woning voor de duur van zes maanden. De rechtbank benadrukte dat de burgemeester in dit geval terecht had afgeweken van het beleid om bij een eerste overtreding eerst een waarschuwing te geven, gezien de ernst van de situatie en de aard van de overtreding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.