ECLI:NL:RBLIM:2023:891

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
C/03/295024 / HA ZA 21-399
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en eenvoudige gemeenschap na echtscheiding

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 25 januari 2023 een vonnis gewezen in het kader van de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en een eenvoudige gemeenschap tussen partijen, die op 25 november 1993 zijn gehuwd. De rechtbank heeft eerder op 10 juli 2013 de echtscheiding uitgesproken en partijen bevolen om de huwelijkse voorwaarden af te wikkelen. De zaak betreft een geschil over de verdeling van de overwaarde van de gezamenlijke woning en de verrekening van het periodiek verrekenbeding uit de huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen niet in staat zijn geweest om tot een vermogensrechtelijke afwikkeling te komen. De eiseres in conventie vordert onder andere de uitbetaling van een bedrag van € 33.079,53 dat in depot staat bij notaris [notaris 1]. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres een bedrag van € 3.181,70 aan de gedaagde verschuldigd is, en dat er een vergoedingsvordering van € 20.463,75 van de gedaagde op de eiseres rust. De rechtbank heeft bepaald dat het depotbedrag van € 33.079,53, na reservering van het bedrag dat de gedaagde toekomt, aan de eiseres kan worden uitgekeerd. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/295024 / HA ZA 21-399
Vonnis van 25 januari 2023
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B. Keybeck,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. C.A.J.E. Habets.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 8,
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde productie 9,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 april 2022,
- de akte houdende boedelbeschrijving met producties 10 tot en met 23 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
- de akte houdende boedelbeschrijving met producties 9 tot en met 14 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
- de antwoordakte houdende boedelbeschrijving met producties 24 tot en met 26 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn op 25 november 1993 gehuwd. Zij hebben daaraan voorafgaand, op 23 november 1993, huwelijkse voorwaarden laten opstellen, waarin elke gemeenschap van goederen is uitgesloten en een periodiek verrekenbeding met betrekking tot hun inkomsten is overeengekomen.
2.2.
Bij beschikking van 10 juli 2013 heeft de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, de echtscheiding uitgesproken (hierna: “de echtscheidingsbeschikking”). De echtscheidingsbeschikking is op 18 oktober 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. In de echtscheidingsbeschikking heeft de rechtbank partijen, kort gezegd, onder meer bevolen om over te gaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden ten overstaan van notaris [notaris 1] te [plaats 1] (hierna: de “ [notaris 1] ”).
2.3.
Bij vonnis van 20 maart 2019 heeft de rechtbank te Limburg, afdeling Tongeren ( [woonplaats 1] ), de door notaris [notaris 2] te [plaats 2] op 24 september 2018 opgemaakte staat van vereffening en verdeling gehomologeerd en de kennisgeving van die beslissing bevolen aan voormelde notaris ter verdere afhandeling van de vereffening en verdeling.
2.4.
Op 4 april 2019 heeft notaris [notaris 2] te [plaats 3] een definitieve staat van vereffening en verdeling opgesteld. Uit deze staat blijkt dat de gezamenlijke woning van partijen te [plaats 3] , is verkocht en dat aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , na aftrek van kosten, een bedrag van € 32.573,68 toekomt en aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bedrag van € 33.079,53.
2.5.
Het aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomende bedrag is ingevolge een ten laste van hem gelegd executoriaal derdenbeslag aan een Belgische deurwaarder overgemaakt. Het aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toekomende bedrag is overgemaakt op de derdengeldrekening van [notaris 1] . In dat verband is in voormelde staat van vereffening en verdeling (onder meer) vermeld:
“Ingevolge het echtscheidingsvonnis uitgesproken door de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht (Nederland) op 10 juli 2013, zal het aandeel van € 33.079,53, toekomende aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] integraal overgemaakt worden op rekeningnummer (…) van [notariskantoor 1] te [plaats 4] (Nederland) met oog op de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden ten overstaan van notaris [notaris 1] te [plaats 1] (…).”
2.6.
Bij vonnis van 11 november 2020 gewezen tussen partijen heeft de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, voor zover thans van belang, als volgt beslist:
“in conventie en in reconventie
5.1.
stelt de peildatum voor de samenstelling en de waardering van het tussen partijen te verrekenen vermogen vast op 25 oktober 2012;
5.2.
beveelt partijen over te gaan tot een beschrijving van het per peildatum aanwezige vermogen (activa en passiva) middels een boedelbeschrijving;
5.3.
beveelt partijen over te gaan tot verrekening van het volgens het bewijsvermoeden vastgestelde vermogen (dit is dat het aanwezige vermogen wordt vermoed te zijn gevormd uit het geld dat verrekend had moeten worden) waar nodig met toepassing van de correcties/uitgangspunten als opgenomen onder 5.4 hierna en benoemt voor het geval partijen binnen 8 weken na datum van deze beschikking zulks niet hebben gedaan, een notaris van notariskantoor [notariskantoor 2] te [plaats 5] , ten overstaan van wie de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden conform deze beschikking dient plaats te vinden;
5.4.
als uitgangspunt voor verrekening geldt dat indien een van de echtgenoten stelt en kan bewijzen dat tot het vermogen vermeld op de boedelbeschrijving behoort tot:
a. ten huwelijk aangebracht vermogen;
b. hetgeen door een echtgenoot krachtens erfrecht of schenking is verkregen, voor zover daaruit geen inkomsten zijn genoten die volgens de huwelijkse voorwaarden wel verrekend hadden dienen te worden;
c. (de waardestijging van) vermogensbestanddelen van de echtgenoot die geen te verrekenen inkomsten hebben opgeleverd, of niet de resultante zijn van te verrekenen inkomsten,
dat vermogen buiten beschouwing blijft;(…).’
2.7.
Partijen zijn er niet in geslaagd tot een vermogensrechtelijke afwikkeling te komen.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar
bij voorraad:
I. ten aanzien van de afwikkeling van de eenvoudige gemeenschap:
1. de verdeling vaststelt conform de definitieve staat van vereffening verdeling van notaris [notaris 2] en bepaalt dat het aandeel van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarin groot
€ 33.079,53 aan haar dient toe te komen;
2. voor recht verklaart dat [notaris 1] te [plaats 1] bevoegd is het
door hem in depot gehouden bedrag groot € 33.079,53 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit te
betalen.
II. ten aanzien van de afwikkeling van het periodiek verrekenbeding als volgt bepaalt:
1. de peildatum voor de samenstelling en waardering van het te verrekenen
vermogen vaststelt op 25 oktober 2012;
2. zelf voorziet in de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden van partijen,
waarbij
- partijen worden bevolen om binnen een door de rechtbank te bepalen
termijn over te gaan tot een beschrijving van het per peildatum aanwezige
vermogen (activa en passiva) middels een boedelbeschrijving;
- als uitgangspunt voor verrekening vast te stellen dat indien één van partijen stelt en kan bewijzen dat tot het vermogen vermeld op de boedelbeschrijving behoort tot:
o ten huwelijk aangebracht vermogen;
o hetgeen door een echtgenoot krachtens erfrecht of schenking is verkregen, voor zover daaruit geen inkomsten zijn genoten die volgens de huwelijkse voorwaarden wél verrekend hadden dienen te worden;
o (de waardestijging van) vermogensbestanddelen van de echtgenoot die
geen te verrekenen inkomsten hebben opgeleverd, of niet resultanten zijn van te verrekenen inkomsten, dat vermogen buiten beschouwing blijft;
III. ten aanzien van I en II [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt in de kosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. ten aanzien van de afwikkeling van het periodiek verrekenbeding als volgt bepaalt:
1. de peildatum voor de samenstelling en waardering van het te verrekenen
vermogen vast te stellen op 25 oktober 2012;
2. zelf te voorzien in de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden van partijen,
waarbij
- partijen worden bevolen om binnen een door uw rechtbank te bepalen termijn
over te gaan tot een beschrijving van het per peildatum aanwezige vermogen
(activa en passiva) middels een boedelbeschrijving;
- als uitgangspunt voor verrekening vast te stellen dat indien één van de
echtgenoten stelt en kan bewijzen dat tot het vermogen vermeld op de boedelbeschrijving behoort tot;
- ten huwelijk aangebracht vermogen;
- hetgeen door een echtgenoot krachtens erfrecht of schenking is
verkregen, voor zover daaruit geen inkomsten zijn genoten die volgens
de huwelijkse voorwaarden wél verrekend hadden dienen te worden;
- (de waardestijging van) vermogensbestanddelen van de echtgenoot die
geen te verrekenen inkomsten hebben opgeleverd, of niet resultaten zijn
van te verrekenen inkomsten, dat vermogen buiten beschouwing blijft;
II. ten aanzien van de inboedel:
Primair: bepaalt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag
aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de aan hem toekomende privé goederen dient te verschaffen;
Subsidiair: bepaalt dat er een taxatie plaatsvindt van de privé-goederen ten einde vast te stellen welk bedrag [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient te betalen ter vergoeding en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van de waarde van de aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomende privé-goederen.
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Deze zaak heeft een internationaal privaatrechtelijk aspect nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in [woonplaats 1] woonachtig is. De rechtbank heeft in de echtscheidingsbeschikking van 10 juli 2013 ten aanzien van het huwelijksvermogensregime van partijen reeds geoordeeld dat aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt en dat op het geschil tussen partijen Nederlands recht van toepassing is, zodat dit ook in de onderhavige procedure wordt aangenomen.
4.2.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zal de rechtbank deze vorderingen samen behandelen.
Uitgangspunten
4.3.
Niet in geschil is dat het periodieke verrekenbeding uit de huwelijkse voorwaarden gedurende het huwelijk niet is nageleefd. Dat betekent dat de verplichting tot verrekening in stand blijft en zich uitstrekt over het saldo, ontstaan door belegging en herbelegging van wat niet verrekend is, alsmede over de vruchten daarvan (art. 1:141 lid 1 BW). Het ten tijde van de indiening van het verzoek tot echtscheiding aanwezige vermogen wordt vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid in het licht van de aard en omvang van de verrekenplicht anders voortvloeit
(art. 1:141 lid 3 BW).
4.4.
Deze rechtbank heeft bij vonnis van 11 november 2020 partijen bevolen over te gaan tot een beschrijving van het per peildatum (25 oktober 2012) aanwezige vermogen (activa en passiva) middels een boedelbeschrijving. Voorts heeft de rechtbank daarbij partijen bevolen over te gaan tot verrekening van het volgens het bewijsvermoeden vastgestelde vermogen, waar nodig met toepassing van de volgende correcties/ uitgangspunten. Als uitgangspunt voor verrekening geldt dat indien een van de echtgenoten stelt en kan bewijzen dat tot het vermogen vermeld op de boedelbeschrijving behoort tot:
a. ten huwelijk aangebracht vermogen;
b. hetgeen door een echtgenoot krachtens erfrecht of schenking is verkregen, voor zover daaruit geen inkomsten zijn genoten die volgens de huwelijkse voorwaarden wel verrekend hadden dienen te worden;
c. (de waardestijging van) vermogensbestanddelen van de echtgenoot die geen te verrekenen inkomsten hebben opgeleverd, of niet de resultante zijn van te verrekenen inkomsten,
dat vermogen buiten beschouwing blijft (zie r.o. 2.6. van dit vonnis).
Peildatum samenstelling en waardering van het te verrekenen vermogen
4.5.
De rechtbank zal bij de beoordeling van deze zaak uitgaan van 25 oktober 2012 als peildatum voor de samenstelling en de waardering van het tussen partijen te verrekenen vermogen, gelet op de inhoud van voormeld vonnis van 11 november 2020.
4.6.
Alvorens in te gaan op het vermogen dat verrekend moet worden, zal de rechtbank eerst stil staan bij de vraag of er sprake is van vermogen dat buiten de verrekening moet blijven.
Vermogen dat buiten de verrekening blijft
4.7.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft naar voren gebracht dat een bedrag van fl. 30.000,00 buiten beschouwing dient te worden gelaten bij de verrekening van de huwelijkse voorwaarden. Hij verwijst hiervoor naar ‘de lijst van aanbrengsten ten huwelijk’ die gehecht is aan de huwelijkse voorwaarden die partijen voorafgaand aan het huwelijk zijn aangegaan. Hieruit blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een bedrag van fl. 30.000,00 heeft aangebracht.
4.8.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt verder dat hij een bedrag van fl. 100.000,00 aan privévermogen geïnvesteerd heeft in de woning van partijen te [plaats 3] . De aankoop van die woning, die partijen samen in eigendom hadden, is namelijk deels, te weten voor fl. 100.000,00, gefinancierd met de overwaarde van de woning aan de [adres] te [plaats 6] die eigendom was van (alleen) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.9.
Ook stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat vooral hij de maandelijkse hypotheekverplichtingen voldaan heeft, reden waarom de opbrengst van de verkoop van de woning te [plaats 3] volgens hem buiten de verrekening (zo begrijpt de rechtbank het woord “verdeling” in randnummer 17 van de conclusie van antwoord in conventie in combinatie met randnummer 13 van die conclusie) dient te blijven.
4.10.
Tot slot stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat hij de inboedel volledig heeft aangebracht, behoudens een bankstel en keukenapparatuur die partijen gezamenlijk hebben aangeschaft. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist dit en stelt dat partijen het grootste gedeelte van de inboedel samen hebben aangeschaft.
4.11.
De rechtbank stelt voorop dat buiten de verrekening van het vermogen alleen kan blijven vermogen dat vermeld is op de boedelbeschrijving (en dus aanwezig is op de peildatum) en dat behoort tot een van de categorieën zoals vermeld in r.o. 4.4. van dit vonnis. Uit het onbetwiste relaas van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over de financiering van de woning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de [adres] te [plaats 6] bij levering op 26 januari 1994 begrijpt de rechtbank dat hij betoogt dat hij die woning met eigen geld voldaan heeft. De overwaarde van die woning is later gebruikt ter financiering van de woning te [plaats 3] die gezamenlijk eigendom was van partijen. Bij verkoop van de woning te [plaats 3] na echtscheiding resteerde er een overwaarde, te weten voor ieder € 33.232,04 (zie productie 5 bij dagvaarding). De rechtbank begrijpt de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aldus dat het oorspronkelijke bedrag van fl. 30.000 (€ 13.613,40) op de peildatum nog aanwezig was, omdat het deel uitmaakte van zijn aandeel in de overwaarde van het pand. Nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet betwist heeft dat dit bedrag van € 13.613,40 buiten de verrekening van het vermogen dient te blijven, zal de rechtbank ervan uitgaan dat het bedrag van € 13.613,40 dat bij het huwelijk is aangebracht door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de peildatum nog tot het vermogen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] behoorde en daarom buiten de verrekening van het vermogen moet blijven.
4.12.
Dat geldt niet voor het bedrag van fl. 100.000,00 omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gesteld en aangetoond heeft dat dit bedrag behoort tot een van de categorieën zoals genoemd in r.o. 4.4. van dit vonnis. Nog daargelaten dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen bedrag genoemd heeft ter zake van de door hem betaalde maandelijkse hypotheekverplichtingen, geldt ook ten aanzien van die post dat niet gesteld en gebleken is dat sprake is een van de categorieën zoals genoemd in r.o. 4.4. van dit vonnis.
4.13.
Met betrekking tot de inboedel overweegt de rechtbank als volgt. Uit de lijst van aanbrengsten, gehecht aan de huwelijkse voorwaarden, blijkt enkel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een bedrag van fl. 30.000,00 heeft ingebracht. Zonder nadere onderbouwing, die niet is gegeven, kan, gezien de betwisting van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , er niet van uitgegaan worden dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten huwelijk nagenoeg de volledige inboedel heeft ingebracht. Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verder niet heeft gesteld welke inboedelgoederen hij uit een nalatenschap gekregen zou hebben, is er evenmin grond om vanwege categorie b. zoals vermeld in r.o. 4.4. van dit vonnis de waarde van bepaalde inboedelgoederen buiten de verrekening te laten.
Slotsom
4.14.
De slotsom is dat ten gunste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alleen een bedrag van € 13.613,40 buiten de verrekening dient te blijven.
Te verrekenen vermogen
4.15.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben de volgende activa gesteld die in de verrekening dienen te worden betrokken:
1. bankrekeningen;
2. auto’s;
3. inboedel;
4. overwaarde woning [plaats 3] .
4.16.
Daarnaast hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] melding gemaakt van de volgende gemeenschappelijke schulden:
5. hypotheek;
6. financiering Fiat Panda;
7. schuld bij ABN AMRO Bank – [rekeningnummer 1] .
ACTIVA
1.
Bankrekeningen
Bankrekeningen op naam van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
Fortis Bank – [rekeningnummer 2]
4.17.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een ‘zichtrekening’ had bij de Fortis Bank, waar haar werkloosheidsuitkering naar werd overgemaakt. Zij verwijst naar een bankafschrift van 3 september 2012 (productie 13) en naar het overzicht van ACV Limburg van 2011 (productie 14). Op dit overzicht staat het nationaal nummer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vermeld, hetgeen ook bij de omschrijving op het transactieoverzicht van Fortis Bank wordt vermeld. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is niet bekend wat het saldo op de peildatum was.
4.18.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat het saldo op deze rekening op 3 september 2012 € 0,03 bedroeg. Daarom was het saldo op de peildatum volgens hem € 0,00. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] merkt op niet te beschikken over stukken met betrekking tot deze rekening. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft hierop bij antwoordakte houdende boedelbeschrijving naar voren gebracht dat het op de weg van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ligt dit te bewijzen.
4.19.
De rechtbank is gebleken dat in het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde overzicht van voormelde bankrekening onder de vermelding ‘huidig saldo’ een bedrag van ‘€ 0,03 EUR’ staat vermeld. Nu de periode tussen 3 september 2012 tot de peildatum 25 oktober 2012 minder dan twee maanden betreft, acht de rechtbank het, zonder nadere uitleg die niet is gegeven, op grond van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde overzicht aannemelijk dat het saldo op deze rekening op de peildatum nihil was. De rechtbank gaat daar bij de beoordeling dan ook vanuit.
Rabobankrekening [rekeningnummer 3]
4.20.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij op de peildatum bovengenoemde rekening op zijn naam had staan met als saldo € 0,00. Over stukken stelt hij niet te beschikken. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft van het bestaan van deze rekening geen melding gemaakt in haar overzicht. Zij voert alleen aan dat er geen bewijs verstrekt is van het feit dat het saldo € 0,00 is.
4.21.
Gelet op de standpunten van partijen gaat de rechtbank er vanuit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de peildatum beschikte over een rekening bij de Rabobank met voormeld nummer. Nu geen van partijen de rechtbank van controleerbare informatie voorziet of anderszins aanknopingspunten biedt om het saldo op de peildatum van te kunnen stellen, gaat de rechtbank ervan uit dat het saldo nihil was.
SNS rekening [rekeningnummer 4]
4.22.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij op de peildatum bovengenoemde rekening op zijn naam had staan met als saldo € 0,00. Over stukken stelt hij niet te beschikken. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft van het bestaan van deze rekening geen melding gemaakt in haar overzicht. Zij voert alleen aan dat er geen bewijs verstrekt is van het feit dat het saldo € 0,00 is.
4.23.
Gelet op de standpunten van partijen gaat de rechtbank er vanuit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de peildatum beschikte over een rekening bij de Rabobank met voormeld nummer. Nu geen van partijen de rechtbank van controleerbare informatie voorziet of anderszins aanknopingspunten biedt om het saldo op de peildatum van te kunnen stellen, gaat de rechtbank ervan uit dat het saldo nihil was.
Bankrekeningen op naam van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
4.24.
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] eigen rekeningen op haar naam staan tijdens het huwelijk. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft noch tijdens de mondelinge behandeling noch in haar processtukken melding gemaakt van rekeningen op haar naam die nog bestonden op de peildatum.
4.25.
Bij gebrek aan informatie kan de rechtbank niet vaststellen dat er op de peildatum bankrekeningen op naam van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] waren die in de verrekening van het vermogen betrokken moeten worden.
Bankrekeningen op naam van partijen samen
ABN AMRO Bank - [rekeningnummer 5]
4.26.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat deze bankrekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was. Hij verwijst daarbij naar zijn productie 9. Het betreft een stukje van een rekeningafschrift van 5 oktober 2000. Over het saldo op de peildatum stelt hij niets.
4.27.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat deze bankrekening een gezamenlijke rekening betreft. Ook zij verwijst naar een bankafschrift van deze rekening. Het door haar overgelegde afschrift dateert van 10 oktober 2011 en staat op beider naam. Zij stelt niet bekend te zijn met het saldo op de peildatum.
4.28.
De rechtbank volgt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet in zijn stelling dat voormelde bankrekening enkel aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toebehoorde. Uit het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde rekeningafschrift, dat aanzienlijk dichter bij de peildatum ligt dan het bankafschrift van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , blijkt dat beide partijen rekeninghouder waren. Nu beide partijen geen informatie geven over het saldo van deze rekening op de peildatum, zal de rechtbank in het kader van de verrekening het saldo, en dus ook het aandeel van ieder van hen daarin, op nihil stellen.
Rabobank - [rekeningnummer 6]
4.29.
Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betreft dit een gezamenlijke rekening. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat in de afrekening van notaris [notaris 3] van 8 maart 2011 melding wordt gemaakt van een overschrijving aan de notaris via dit rekeningnummer. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is niet bekend met het saldo per peildatum. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voormelde bankrekening niet opgenomen in zijn akte houdende boedelbeschrijving.
4.30.
Uit het enkele gegeven dat in de afrekening van notaris [notaris 3] voormeld bankrekeningnummer is genoemd, kan de rechtbank, zonder nadere onderbouwing die niet is gegeven, niet afleiden dat dit rekeningnummer nog bestond op de peildatum. Omdat niet is gebleken dat er een saldo is op de peildatum en zo ja welk saldo, laat de rechtbank deze rekening bij de beoordeling verder buiten beschouwing.
Rabobank [rekeningnummer 7]
4.31.
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hadden partijen op de peildatum een betaalrekening met nummer [rekeningnummer 7] bij de Rabobank met daaraan gekoppeld een spaarrekening. Hij stelt dat het saldo op de peildatum nihil was. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij antwoord-akte de informatie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over deze rekening niet betwist. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de waarde van deze betaalrekening op de peildatum nihil was.
2.
Auto’s
Jaguar S-type
4.32.
Partijen hebben op de zitting verklaard dat de Jaguar gezamenlijk eigendom was. De rechtbank houdt partijen aan die uitlating ter zitting en gaat er dan ook vanuit dat deze auto gezamenlijk eigendom was van partijen. Partijen twisten over de waarde van de auto.
4.33.
Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had de Jaguar S-type een waarde van € 2.000,00. De Jaguar dateerde uit 1999 en had ten tijde van de aankoop 121.897 kilometer gereden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de Car-Pass overgelegd (productie 16) en een bericht van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer van 13 februari 2013, waaruit volgt de auto op 13 februari 2013 is geschrapt uit het Centraal Voertuigregister (productie 17). Hieruit blijkt volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat de auto op de peildatum 25 oktober 2012 nagenoeg geen waarde meer had.
4.34.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat de auto op de peildatum een waarde had van ongeveer € 5.000,00. Later heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij akte houdende boedelbeschrijving aangevoerd dat de auto in 2008 voor een bedrag van
€ 5.500,00 is gekocht, maar dat hij deze gedurende de relatie heeft opgeknapt en onderhouden waardoor de auto een waarde van € 12.500,00 vertegenwoordigde. Uit productie 17 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volgt volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] juist dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de auto heeft verkocht aan een derde.
4.35.
Dat de auto, zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt, sinds de aanschaf in waarde is toegenomen tot een bedrag van € 12.500,00, is niet met stukken onderbouwd. Gelet op de datum van de aankoop (2008), de onbetwiste waarde van de auto bij aankoop, en de tijd die verstreken is tot de peildatum, zal de rechtbank uitgaan van een waarde op de peildatum van € 3.500,00, te weten het gemiddelde van de door partijen tijdens de zitting genoemde bedragen
€ 2.000,00 en € 5.000,00. Ieders aandeel in die waarde is dus € 1.750,00.
Daimler
4.36.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat de Daimler eigendom was van partijen samen. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was de auto zijn eigendom. Hij stelt deze te hebben gekocht in 2006 en als bewijs heeft hij als productie 11 de koopovereenkomst overgelegd.
4.37.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de inhoud van productie 11 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet betwist. Uit die productie blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de koper is en dat “na ondertekening de transactie heeft plaatsgevonden”. De rechtbank begrijpt dat de auto toen aan hem geleverd is. Dat betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de eigenaar is van de Daimler.
4.38.
Partijen twisten over de waarde van de Daimler op de peildatum. Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had de Daimler op de peildatum een waarde van € 9.500,00. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft als productie 18 een ‘betalingsaanvraag verzekerd voertuig’ van 14 januari 2017 van de verzekering overgelegd waarop een waarde van € 5.371,90 wordt vermeld. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ter mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de auto een waarde van € 4.000,00 vertegenwoordigde. Daarbij vermeldt hij dat de Daimler vijf jaar voor de peildatum is getaxeerd, de waarde was toen ongeveer € 4.500,00. Een taxatierapport is niet overgelegd.
4.39.
Nu uit de overgelegde betalingsaanvraag van de verzekering van de auto volgt dat de verzekerde waarde van de auto een bedrag van € 5.371,90 op 14 januari 2017 bedraagt, oordeelt de rechtbank het redelijk, mede gelet op de overige stellingen van partijen, om de waarde op de peildatum te bepalen op een bedrag van € 6.500,00.
Renault
4.40.
Op de mondelinge behandeling hebben partijen verklaard dat de Renault eigendom is van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (auto aan hem geleverd). De rechtbank houdt partijen aan die verklaringen en gaat er daarom vanuit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de eigenaar is van deze auto.
4.41.
Partijen twisten over de vraag welke waarde de auto op de peildatum vertegenwoordigde. De waarde van de Renault was volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nihil; deze auto is naar de schroot gegaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt daarentegen dat hij deze auto heeft gekocht voor een bedrag van € 300,00. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] schat de waarde van de auto op de peildatum op een bedrag van € 1.500,00.
4.42.
Gelet op de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde aanschafwaarde van de auto, in combinatie met het ontbreken van informatie waaruit blijkt dat de auto nadien in waarde zou zijn toegenomen tot € 1.500,00, gaat de rechtbank uit van een waarde van de Renault op de peildatum die nihil is.
Fiat Panda
4.43.
Op de mondelinge behandeling hebben partijen verklaard dat deze auto eigendom is van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (auto aan hem geleverd). De rechtbank houdt partijen aan die verklaringen en gaat er daarom vanuit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de eigenaar is van deze auto.
4.44.
Partijen twisten over de waarde van de auto. Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had de auto op de peildatum een waarde van € 8.000,00, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op het standpunt heeft gesteld dat aan de auto een waarde van € 7.500,00 moet worden toegekend. Gelet op het relatief geringe verschil in waarde dat partijen verdeeld houdt, zal de rechtbank aan de Fiat Panda een waarde van toekennen van € 7.750,00.
3.
Inboedel
4.45.
Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was de inboedel hoofdzakelijk van partijen samen. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was alle inboedel van hem, behalve huishoudelijke apparatuur en een bankstel van € 2.500,00.
4.46.
De rechtbank stelt voorop dat partijen met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen gehuwd zijn. Dat betekent dat als iemand pretendeert eigenaar of mede-eigenaar te zijn van inboedelgoederen het op de weg van die partij ligt om dat te onderbouwen en bij betwisting te bewijzen. Geen van partijen heeft de rechtbank voorzien van bewijsstukken
aan de hand waarvan de rechtbank kan vaststellen wie eigenaar of mede-eigenaar is van de afzonderlijke inboedelgoederen. Partijen volstaan met het poneren van algemene stellingen.
De rechtbank kan dan ook niet anders dan terugvallen op artikel 3:119 lid 1 BW dat bepaalt dat de bezitter van een goed wordt vermoed de rechthebbende te zijn. Nu beide partijen woonachtig waren in de woning te [plaats 3] waar de inboedel zich bevond, worden zij samen als bezitter van de inboedel aangemerkt en wordt vermoed dat zij samen rechthebbende zijn. De rechtbank zal dit tot uitgangspunt nemen bij de verdere beoordeling.
4.47.
Partijen twisten over de waarde van de inboedel. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] noemt een bedrag van € 20.000,00. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat de goederen die zijn achtergebleven een waarde vertegenwoordigen van € 60.000,00.
4.48.
Op basis van de overgelegde informatie, is het niet mogelijk om exact de waarde van de inboedel op de peildatum vast te stellen. De rechtbank zal deze schatten op het gemiddelde van de waarden die partijen zelf genoemd hebben, te weten € 40.000,00. Dat betekent dat ieders aandeel in de waarde € 20.000,00 bedraagt.
4.
Overwaarde woning [plaats 3]
4.49.
Uit productie 5 bij dagvaarding leidt de rechtbank af dat de netto overwaarde van de woning € 66.464,08 bedraagt en dus ieders aandeel daarin € 33.232,04.
PASSIVA
De gemeenschappelijke schulden
5.
Hypotheek
4.50.
Partijen zijn gezamenlijk een hypothecaire lening aangegaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bij akte houdende boedelbeschrijving naar voren gebracht dat de hypotheekachterstand is ingehouden op de verkoopopbrengst van de woning. De overwaarde van de woning bij de verkoop bedroeg € 66.464,08. De rechtbank gaat er, gelet op het vorenstaande alsmede gelet op de standpunten van partijen, vanuit dat door de verkoop en levering van de woning aan een derde de hypothecaire geldlening bij de Rabobank geheel is afgelost. De rechtbank zal de hypotheekstand op de peildatum daarom niet betrekken in de verrekening.
6.
Financiering Fiat Panda
4.51.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de financiering die voor de aankoop is aangegaan, op beider naam stond. De rechtbank neemt dat als vaststaand feit aan. Partijen zijn het er over eens dat de auto op 15 juni 2012, dus ongeveer vier maanden voor de peildatum, is aangeschaft.
4.52.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerd dat ten behoeve van de aankoop van deze auto een financiering van € 6.000 tot € 7.000,00 is aangegaan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft toen verklaard dat dit bedrag zou kunnen kloppen. Later, bij akte houdende boedelbeschrijving, stelt zij dat de lening circa € 3.000,00 bedroeg. Een onderbouwing voor dit bedrag heeft zij niet gegeven. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verwijst vervolgens naar zijn productie 14 (aflossingstabel kredietcontract 17 april 2012). Op basis van deze productie stelt hij dat er vier termijnen zijn afgelost, zodat de schuld op de peildatum € 8.198,22 bedroeg. Hij stelt de schuld alleen afgelost te hebben. Tijdens de mondelinge behandeling en bij antwoord-akte houdende boedelbeschrijving heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet betwist dat de schuld alleen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is afgelost. De rechtbank begrijpt dat zij de hoogte van de schuld zoals genoemd door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist. Zij stelt dat productie 14 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alleen een offerte voor een krediet betreft.
4.53.
De rechtbank overweegt dat uit productie 14 niet afgeleid kan worden dat partijen een bedrag van € 9.000,00 geleend hebben van Fiat Financial Solutions. Er wordt gesproken over een “kredietaanvraag” van 17 april 2012 (dus twee maanden voor de aanschaf) en een contractnummer en datum ontbreken. Een kredietovereenkomst is niet overgelegd, alleen de aflossingstabel bij de aanvraag. Of partijen op basis van deze kredietaanvraag uiteindelijk gecontracteerd hebben, kan de rechtbank niet vaststellen. Uitgaande van de bedragen die partijen tijdens de zitting genoemd hebben, zal de rechtbank de schuld op de peildatum vaststellen op € 7.000,00. Omdat de Fiat Panda als eigendom van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is aangemerkt en onbetwist is dat alleen hij heeft afgelost, zal hoewel het krediet op beider naam is aangegaan, het in de verrekening als een schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangemerkt worden.
7.
ABN AMRO Bank – [rekeningnummer 1]
4.54.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat partijen een gemeenschappelijke betaalrekening op de peildatum hadden met dit bankrekeningnummer. Het saldo op de peildatum bedroeg
€ 200,00 negatief. Deze bankrekening is stopgezet en het negatieve saldo is later aangezuiverd door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen stukken ter onderbouwing in zijn bezit. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij antwoordakte hier niet op gereageerd.
4.55.
Bij gebrek aan betwisting staat vast dat er op de peildatum een schuld was van
€ 200,00 waarvoor ieder van partijen voor de helft draagplichtig is.
Privé schulden
4.56.
Geen van partijen maakt melding van privé schulden zodat de rechtbank aanneemt dat die er op de peildatum niet waren.
Samenvatting vermogen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] - vermogen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
Activa
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
Aandeel overwaarde woning [plaats 3]
€ 33.232,04
€ 33.232,04
Aandeel saldo ABN AMRO rekening … [rekeningnummer 5]
nihil
nihil
Aandeel saldo Rabobank rekening … [rekeningnummer 7]
nihil
nihil
Saldo Fortis rekening … [rekeningnummer 2]
nihil
Saldo Rabobank rekening … [rekeningnummer 3]
nihil
Saldo SNS rekening … [rekeningnummer 4]
nihil
Aandeel waarde Jaguar
€ 1.750,00
€ 1.750,00
Daimler
€ 6.500,00
Renault
nihil
Fiat Panda
€ 7.750,00
Aandeel inboedel
€ 20.000,00
€ 20.000,00
Passiva
Aandeel roodstand Rabobank rekening … [rekeningnummer 1]
€ 100,00
€ 100,00
Lening Fiat Panda
€ 7.000,00
Niet te verrekenen vermogen
Aanbreng fl. 30.000,00 bij huwelijk
€ 13.613,40
Totaal
€ 48.518,64
€ 54.882,04
Slotsom verrekening huwelijkse voorwaarden
4.57.
Het verschil tussen de vermogens van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (€ 54.882,04) en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
(€ 48.518,64) bedraagt € 6.363,40. Dat betekent dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de helft van dit verschil moet vergoeden aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , te weten € 3.181,70.
De vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten aanzien van de eenvoudige gemeenschap en het depot
4.58.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert voorts de verdeling van de eenvoudige gemeenschap vast te stellen met betrekking tot de openbaar verkochte woning te [plaats 3] ( [woonplaats 1] ), overeenkomstig de staat van vereffening en verdeling van 24 september 2018 van notaris [notaris 2] . Verder vordert zij dat wordt bepaald dat haar aandeel daarin, te weten een bedrag van € 33.079,53, aan haar toekomt en dat de notaris bevoegd is dit bedrag dat bij de notaris in depot staat aan haar uit te keren.
4.59.
De rechtbank overweegt dat de verdeling van de eenvoudige gemeenschap heeft plaatsgevonden en dat in 2019 haar aandeel in de overwaarde van de woning is bepaald op
€ 33.232,04. Na verrekening met kosten is het uit te keren bedrag door de notaris in België vastgesteld op € 33.079,53 (zie r.o. 2.4. van dit vonnis). Dat bedrag staat nu in depot bij [notaris 1] in Nederland (zie r.o. 2.5. van dit vonnis).
4.60.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bij akte houdende boedelbeschrijving aangevoerd dat hij een regresvordering heeft op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] omdat hij bij de aankoop van de woning te [plaats 3]
fl. 166.000,00 geïnvesteerd heeft uit privégelden afkomstig uit de overwaarde van zijn eigen woning te [plaats 6] . Ook stelt hij nadien nog € 30.000,00 - € 40.000,00 geïnvesteerd te hebben in de woning (verbouwingen) met privégelden.
4.61.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij antwoord-akte houdende boedelbeschrijving aangevoerd dat de staat van vereffening en verdeling van 24 september 2018 op gezamenlijk verzoek van partijen is gehomologeerd door de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren. Partijen zijn toen akkoord gegaan met een verdeling bij helfte. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daar niet meer op terug kan komen. Verder heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] erop gewezen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij conclusie van antwoord in conventie stelt fl. 100.000,00 geïnvesteerd te hebben bij de aankoop van de woning te [plaats 3] , terwijl hij bij akte houdende boedelbeschrijving zonder nadere toelichting een bedrag van fl. 166.000,00 noemt. Uit de afrekening van de notaris van de verkoop van het pand van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te [plaats 6] blijkt volgens haar dat hij slechts een overwaarde van fl. 17.020,31 heeft ontvangen.
4.62.
De rechtbank leidt uit producties 24 (de dagvaarding van 31 maart 2017 ter inleiding van de procedure in België ) en 25 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, van 16 augustus 2017) af dat in die procedure uitsluitend de verdeling van de gezamenlijke woning te [plaats 3] gevorderd is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , dat de rechtbank die verdeling bepaald heeft en in dat kader notaris [notaris 2] gemachtigd is tot verkoop van de woning van partijen over te gaan. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toen een regresvordering tegen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft ingesteld, dat de rechtbank daarover geoordeeld heeft en dat notaris [notaris 2] een dergelijke vordering betrokken heeft in zijn berekening. De rechtbank kan dus niet vaststellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] destijds een regresvordering terzake de eenvoudige gemeenschap heeft prijsgegeven.
4.63.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist niet dat de gezamenlijke woning te [plaats 3] deels met privé geld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaald is en dat dit geld afkomstig was van de overwaarde van de woning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in [plaats 6] . Onbetwist is dat de aankoopsom van de woning in [plaats 3] fl. 230.000,00 bedroeg (productie 7 conclusie van antwoord in conventie). Uit de als productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie overgelegde afrekening van de verkoop van de woning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in [plaats 6] leidt de rechtbank af dat die woning verkocht is voor fl. 290.000,00. Met die opbrengst is een overbruggingskrediet van
fl. 160.096,17 afgelost. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet betwist dat dit overbruggingskrediet betrekking had op de aankoop van de woning van partijen van fl. 230.000,00 in [plaats 3] . Dat betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in ieder geval fl. 160.096,17 met privé geld voldaan heeft ten behoeve van de aankoop van de gezamenlijke woning. Ook leest de rechtbank in productie 7 dat na afrekening van andere kosten aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] fl. 17.020,31 is uitgekeerd. Of dat bedrag ook gebruikt is ter financiering van de woning kan de rechtbank niet vaststellen omdat partijen de afrekennota van de woning te [plaats 3] niet in het geding gebracht hebben. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] fl. 160.096,17 (€ 72.648,44) eigen geld in de woning geïnvesteerd heeft. Dat betekent dat hij meer dan de helft van de aankoopsom (fl. 230.000,00 : 2 = fl. 115.000,00) met privé geld gefinancierd heeft, te weten fl. 45.096,17 (€ 20.463,75) meer dan zijn aandeel in de woning.
4.64.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ook aangevoerd dat vooral hij heeft voldaan aan de maandelijkse hypotheekverplichtingen voor de woning in [plaats 3] . Of hij alleen rente heeft betaald of ook, en hoeveel, heeft afgelost op de hypotheekschuld, heeft hij niet gesteld. Dat betekent dat de rechtbank niet kan vaststellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na aankoop van de woning in [plaats 3] en vóór verkoop nadien met privé geld een deel van de hypotheekschuld van partijen heeft afgelost. De stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat hij nog € 30.000,00 - € 40.000,00 geïnvesteerd heeft in de woning met privé geld kan de rechtbank bij gebrek aan onderbouwing door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] evenmin vaststellen.
Slotsom
4.65.
Omdat partijen samen ieder voor de helft eigenaar waren van de woning in [plaats 3] , hadden zij allebei in beginsel recht op de helft van de overwaarde. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft echter meer dan helft van de woning gefinancierd. Onbekend is hoe hoog de hypotheekschuld was die afgelost is bij de verkoop van de woning te [plaats 3] . Partijen hebben geen informatie daarover verstrekt. Dat betekent dat de rechtbank niet weet voor welk bedrag [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog heeft bijgedragen aan de aflossing van de hypotheekschuld na verkoop. De rechtbank kan op basis van voorgaande overwegingen daarom alleen vaststellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een vergoedingsrecht heeft van € 20.463,75 op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Zoals eerder overwogen, dient zij vanwege de verrekening van de huwelijkse huwvoorwaarden
€ 3.181,70 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te voldoen. Bij elkaar opgeteld is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog een bedrag van € 23.645,45 verschuldigd aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Dat betekent dat geen verklaring voor recht afgegeven kan worden dat het hele depotbedrag van € 33.079,53, althans wat daar nog van over is na aftrek van kosten van de notaris, door de notaris aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uitgekeerd mag worden. De notaris zal van het bedrag dat nog aanwezig is een bedrag van € 23.645,45 moeten reserveren voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen vordering in reconventie ingesteld die ertoe strekt dat de notaris dit bedrag aan hem moet uitkeren. De rechtbank geeft partijen in overweging om met elkaar en de notaris in overleg te treden om tot afwikkeling van het depotbedrag over te gaan.
Vordering afgifte althans taxatie privé inboedel [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
4.66.
De rechtbank heeft eerder in dit vonnis ten aanzien van de inboedel overwogen dat ervan uitgegaan moet worden dat zij samen rechthebbenden zijn. Dat betekent dat de vorderingen in reconventie onder II primair en subsidiair zullen worden afgewezen omdat deze gestoeld zijn op de stelling dat in de woning te [plaats 3] nog inboedel aanwezig is die uitsluitend eigendom is van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie geen verdelingsvordering met betrekking tot de inboedel heeft ingesteld, is het aan partijen om samen te bepalen hoe zij tot verdeling van de inboedel (wie krijgt welke goederen of verkoop van goederen en delen van de opbrengst) willen overgaan.
Overig
4.67.
In randnummer 7 van de akte houdende boedelbeschrijving heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgemerkt dat hij nog een gebruiksvergoeding heeft op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] omdat zij sinds december 2012 alleen het gebruiksgenot van de woning gehad heeft, terwijl hij tot april/mei 2013 alle lasten van de woning voldaan heeft. De rechtbank overweegt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen vordering op dit punt heeft ingesteld, zodat de rechtbank aan deze opmerking voorbijgaat.
4.68.
Omdat er geen veroordelingen in dit vonnis worden uitgesproken, zal het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden zoals partijen gevorderd hebben.
Proceskosten
4.69.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het kader van afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden een bedrag van € 3.181,70 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verschuldigd is,
5.2.
stelt vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit hoofde van de verdeling van de netto overwaarde van de woning te [plaats 3] in beginsel recht heeft op een bedrag van € 33.079,53 maar dat op dit bedrag in mindering strekt een bedrag van € 20.463,75 uit hoofde van een vergoedingsvordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanwege privé gelden van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die aangewend zijn ter financiering van de aankoop van de woning in [plaats 3] ,
5.3.
verklaart voor recht dat [notaris 1] te [plaats 1] bevoegd is van het door hem in depot gehouden bedrag groot € 33.079,53, althans het bedrag dat na aftrek van kosten thans resteert, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit te betalen het bedrag dat overblijft na reservering van een bedrag van € 23.645,45 (zijnde € 3.181,70 + € 20.463,75) waartoe [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gerechtigd is,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op
25 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: AP