ECLI:NL:RBLIM:2023:814

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
03-229955-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 1 februari 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 november 2021 te Bunde een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, geboren in 1994, reed als bestuurder van een personenauto met een snelheid van ongeveer 61 kilometer per uur, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 50 kilometer per uur was. Bij het naderen van een voetgangersoversteekplaats heeft hij niet voldoende opgelet en zijn snelheid niet aangepast, waardoor hij een voetganger, een negenjarig kind, aanreed. Het slachtoffer liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een hersenbloeding en botbreuken, waarvoor operatief ingrijpen noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, wat leidde tot de veroordeling voor overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke rijontzegging van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn schuldbewustzijn en de impact van het ongeval op het slachtoffer en diens familie.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03-229955-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 februari 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1994,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.N.R. Maenen, advocate, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 18 januari 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Tevens heeft de wettelijke vertegenwoordiger van het minderjarige slachtoffer een verklaring afgelegd over de gevolgen van het tenlastegelegde voor het slachtoffer en het gezin.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
primair:een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij aan een ander zwaar lichamelijk letsel dan wel zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, dan wel
subsidiair: gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde bewezen verklaard kan worden, in die zin dat de verdachte als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en dat zijn rijgedrag aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend was.
De officier van justitie vindt dit bewezen op grond van de door de verdachte afgelegde verklaring, de door getuigen afgelegde verklaringen, het proces-verbaal van de afdeling VerkeersOngevallenAnalyse (verder: VOA) van de politie en het daarbij horende proces-verbaal over de berekening van de snelheid van de auto van verdachte én de medische gegevens over het letsel van het slachtoffer. Uit die bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte, terwijl het zicht ter plaatse van de voetgangersoversteekplaats slecht was, met een snelheid van ongeveer 61 kilometer per uur, dus te hard, die voetgangersoversteekplaats is genaderd en daarbij zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen voor die voetgangersoversteekplaats, waarop op dat moment voetgangers bezig waren de rijbaan over te steken. Verdachte heeft als bestuurder van zijn auto die daar overstekende voetgangers niet voor laten gaan en is tegen een van die voetgangers aangereden, waardoor aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat géén sprake is van schuld van de verdachte in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (verder: WVW). Eén enkele verkeersovertreding, zoals te hard rijden, of enkel een moment van onoplettendheid of verkeerde inschatting, zoals het niet zien of niet opmerken van de overstekende voetgangers, en ook de ernst van het letsel van het slachtoffer zijn daarvoor onvoldoende. Van belang zijn ook andere aspecten die bijgedragen hebben aan de oorzaak van het ongeval. Het was immers donker, de voetgangersoversteekplaats was destijds slecht verlicht en de voetgangers hadden donkere (niet opvallende) kleding aan. Het betrof een onveilige voetgangersoversteekplaats; de gemeente heeft de situatie na dit ongeval aangepast. Dat de verdachte een slecht verlichte voetgangersoversteekplaats iets te hard is genaderd en dat hij daardoor het slachtoffer niet heeft gezien, is slechts een enkele inschattingsfout.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Verklaring van verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard [2] dat hij op 29 november 2021 omstreeks
17
uur te Bunde, gemeente Meerssen, als bestuurder van een personenauto heeft gereden over de hem bekende weg, de Maastrichterlaan, dat hij op een voetgangersoversteekplaats van die weg een verkeersongeval heeft veroorzaakt en dat een ander, te weten [slachtoffer] , daardoor zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. Verdachte heeft verder verklaard dat hij wist dat de maximum snelheid daar 50 kilometer per uur was. Het betrof een rechte weg, het was donker en het regende. Er was op die voetgangersoversteekplaats weinig licht waardoor het zicht daar slechter was. Hij is met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, dus met een te hoge snelheid, die voetgangersoversteekplaats genaderd. Hij heeft het bord met de aanduiding voetgangersoversteekplaats niet gezien. Pas toen hij het verhoogde gedeelte met daarop de voetgangersoversteekplaats opreed, zag hij in het licht van de koplampen van de auto iets bewegen en zag hij personen daar oversteken. Hij heeft toen niet geremd en is direct naar rechts uitgeweken. Hij kon een aanrijding met één van de daar overstekende voetgangers, naar later bleek genaamd [slachtoffer] , niet meer voorkomen. Hij had hem tevoren in het geheel niet gezien.
Verklaring van getuige
De heer [naam vader slachtoffer] , vader van [slachtoffer] , heeft verklaard [3] dat hij op 29 november 2021 omstreeks 17.10 uur samen met zijn kinderen [slachtoffer] en [naam broer slachtoffer] , naar de voetgangersoversteekplaats op de Maastrichterlaan te Bunde is gelopen om daar die weg over te steken. Het was regenachtig weer, al donker en de straatverlichting brandde. Zij hebben komend bij die voetgangersoversteekplaats eerst samen gewacht om daar over te steken. Hij zag daarop dat van rechts een auto kwam aanrijden maar deze was nog ver weg. Hij was in de overtuiging dat de bestuurder van die auto hen had gezien en al afremde. Hij is toen samen met [slachtoffer] en [naam broer slachtoffer] gaan oversteken. Toen hij op die voetgangersoversteekplaats stond zag hij de auto op hen afkomen en hij realiseerde zich dat zij het niet gingen halen om over te steken. [slachtoffer] liep in zijn beleving iets voor hem. Hij zag daarop dat de auto tegen [slachtoffer] aanreed en dat [slachtoffer] roerloos bleef liggen op de voetgangersoversteekplaats.
Het onderzoek door de politie
Door verbalisant [verbalisant 1] is gerelateerd [4] dat hij op 29 november 2021 te 18.19 uur kennis kreeg van een verkeersongeval dat op 29 november 2021 omstreeks 17.13 uur plaatsvond op de Maastrichterlaan op de voetgangersoversteekplaats te Bunde, gemeente Meerssen. Uit onderzoek is gebleken dat dit ongeval plaatsvond tussen een door de verdachte bestuurde personenauto met kenteken [kenteken] en een voetganger, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 te Maastricht, die ten gevolge van dit verkeersongeval letsel had opgelopen en vervoerd is naar het ziekenhuis te Maastricht. Het betrof ter plaatse een rechte weg binnen de bebouwde kom en de maximum snelheid was daar 50 kilometer per uur. Er was ten tijde van het verkeersongeval sprake van duisternis, het regende en het wegdek was nat/vochtig. De wegverlichting brandde. De plaats van het ongeval is afgezet teneinde een sporenonderzoek te kunnen laten verrichten. Op 29 november 2021 omstreeks 19.30 uur werd er op de plaats van het ongeval een uitgebreid sporenonderzoek ingesteld door een verbalisant van de dienst VOA.
Door verbalisant [verbalisant 2] [5] is gerelateerd dat hij beeldmateriaal van een ter plaatse van de aanrijding aanwezige “Nest” camera heeft geanalyseerd. Zijn conclusie is dat de bestuurder van de personenauto met kenteken [kenteken] de plaats van de aanrijding naderde met een berekende gemiddelde indicatieve snelheid van ongeveer 61 kilometer per uur. Verder bleek dat alle andere voertuigen ter plekke een beduidend lagere snelheid aanhielden.
Verbalisant [verbalisant 3] van de afdeling VOA [6] van de politie heeft verder, op grond van verricht onderzoek met betrekking tot genoemd verkeersongeval, het volgende gerelateerd. Verbalisant stelde vast dat de rijbaan van de Maastrichterlaan te Bunde ter hoogte van de onderhavige voetgangersoversteekplaats een breedte had van circa 6 meter en door middel van een onderbroken witte streep was verdeeld in twee rijstroken. Hij stelde verder vast dat circa 18 meter voor die voetgangersoversteekplaats aan de rechter zijde van de rijbaan bord L2 van de Bijlage 1 van het RVV 1990 (aanduiding voetgangersoversteekplaats) stond en dat circa 7,5 meter voorbij dat bord een verhoogd plateau was met een op het wegdek aangebrachte taludmarkering.
Indien die bestuurder in staat was geweest zijn auto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, had het verkeersongeval niet plaatsgevonden, aldus de verbalisant.
Medische gegevens over het slachtoffer
Uit een verklaring van de geneeskundige S.E.M. Vaassen [7] , behandelend arts van de afdeling IC van het ziekenhuis te Maastricht, blijkt dat het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum 2] 2012 te Maastricht, werd onderzocht op 29 november 2022 en dat zijn waargenomen letsel toen betrof: uitwendig forse blauwe plek rond oog rechts, blauwe plekken rond de mond, psychische stoornissen en storingen in het bewustzijn. Het slachtoffer had een epiduraal hematoom (hersenbloeding) waarvoor een operatie nodig was. Hij had botbreuken in zijn aangezicht en oogkas met druk op de zenuw van het oog, waarvoor een operatie nodig was. De geschatte duur van de genezing is zes dagen intensive care. De duur van het herstel daarna en rest schade is nog moeilijk te voorspellen.
Door verbalisant [verbalisant 1] is verder gerelateerd [8] dat [naam vader slachtoffer] voornoemd, vader van slachtoffer [slachtoffer] , op 10 oktober 2022 heeft verklaard dat er bij [slachtoffer] nog steeds onderzoeken worden gedaan met betrekking tot zijn gehoorschade en dubbelzien, veroorzaakt door zijn oogstand. Er is bij [slachtoffer] , ten gevolge van dit ongeval, blijvend niet aangeboren hersenletsel vastgesteld. Vastgesteld is ook dat dit gevolgen gaat hebben op het gebied van plannen en rekenkunde en dat hij delen van mondelinge uitleg zal missen. [slachtoffer] wordt nog steeds wekelijks onderzocht bij Adelante, door een kinderarts en neuroloog. Hij heeft veel last van prikkels in nieuwe omgevingen en dit gaat ten koste van zijn concentratie die hij nodig heeft op andere gebieden. Hij is snel overprikkeld. Waarschijnlijk zal aan het einde van het jaar nog een operatie aan zijn oog plaatsvinden om de oogstand te corrigeren.
Wettelijk kader:
Voor een bewezenverklaring van een overtreding van artikel 6 WVW is vereist dat vast komt te staan dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen in het verkeer dat een aan zijn schuld te wijten ongeval heeft plaatsgevonden. Of sprake is van schuld in de zin van dat wetsartikel hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat sprake is van schuld kan niet zonder meer uit de ernst van de gevolgen van een ongeval worden afgeleid. Ook behoeft een beperkte, tijdelijke onoplettendheid in het verkeer nog geen schuld op te leveren. Om de mate van schuld vast te stellen, dient de rechtbank te kijken naar alle op basis van de bewijsmiddelen vaststaande feiten en omstandigheden van het geval. Voor schuld in de zin van deze bepaling moet minimaal sprake zijn van een aanmerkelijke mate van onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Een lichtere vorm van schuld is onvoldoende.
Beoordeling:
De rechtbank overweegt, gelet op de in vermelde bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, het volgende.
De rechtbank is – anders dan de verdediging – van oordeel dat de verdachte niet slechts het verwijt treft dat hij de overstekende voetgangers geen voorrang heeft verleend, maar dat hij tevoren te hard heeft gereden en niet voldoende heeft opgelet. Hij heeft, terwijl het regende en donker was, zijn snelheid niet aangepast aan de weg- en verkeerssituatie ter plaatse. Er was bij de verdachte dan ook sprake van een meer dan beperkte, tijdelijke onoplettendheid.
De verdachte reed ter plekke beduidend sneller dan andere bestuurders en zag niet het bord dat de nadering van de voetgangersoversteekplaats aanduidde. Hij was niet bedacht op de voetgangersoversteekplaats gelegen op een verhoogd wegdek met markering, hoewel hij wist dat op deze weg een voetgangersoversteekplaats ligt.
De verkeerssituatie vroeg om extra en gerichte aandacht voor medeweggebruikers, waaronder voetgangers en ook een aangepaste snelheid. Dit gold toen te meer omdat het donker was, het regende en het zicht volgens de verklaring van de verdachte daar slecht was. Pas op het allerlaatste moment heeft hij twee van de drie voetgangers opgemerkt. Deze waren al doende over te steken. Hij heeft niet geremd en is naar rechts uitgeweken. Dat kon niet voorkomen dat hij [slachtoffer] heeft aangereden. Deze had hij in het geheel niet gezien. [slachtoffer] heeft ten gevolge van deze aanrijding zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Gelet op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van dit geval, oordeelt de rechtbank dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW, in die zin dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen primair meer of anders aan verdachte is tenlastegelegd, zodat hij voor dat onderdeel (de ernstigere gradatie van schuld) dient te worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
primair:
op 29 november 2021 te Bunde in de gemeente Meerssen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg Maastrichterlaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten: [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, welke gedragingen aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, terwijl het zicht ter plaatse slecht was, heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid van ongeveer 61 kilometer per uur en daarbij een in voornoemde Maastrichterlaan gelegen voetgangersoversteekplaats is genaderd en zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij, verdachte, in staat was het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarbinnen hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, op het moment dat meerdere zich op die voetgangersoversteekplaats bevindende voetgangers doende waren de rijbaan over te steken en hij, verdachte, deze voetgangers niet voor heeft laten gaan, waardoor een aanrijding is ontstaan tussen zijn, verdachtes, motorrijtuig en een van die voetgangers, zijnde voornoemde [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, aan hem geen gevangenisstraf, ook niet in voorwaardelijke vorm, alsmede geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat, gelet op de straffen in soortgelijke zaken, oplegging aan de verdachte van een taakstraf passend is en eventueel daarnaast een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. Zij heeft over de persoonlijke omstandigheden van verdachte gesteld dat het feit in november 2021 heeft plaatsgevonden en dat verdachte toen een nacht in verzekering heeft doorgebracht op het politiebureau. Het ten gevolge van zijn handelen aan het jonge slachtoffer en zijn familie aangedane leed heeft een diepe indruk op hem gemaakt. Verdachte heeft zich vanwege het gebeurde enige tijd onder behandeling gesteld. Hij is gestopt met de opleiding verzorgende, omdat hij tijdens zijn stage het werk in die sector niet aankon. Verdachte heeft vanaf het begin zijn excuses aan het slachtoffer en zijn familie willen overbrengen. Dat kon na enige tijd tijdens de mediation, die op zijn verzoek heeft plaatsgevonden. Inmiddels volgt verdachte een opleiding en werkt hij (als ZZP’er) als elektricien voor onder meer het bedrijf [naam bedrijf 1] . Hij heeft daarvoor dagelijks zijn rijbewijs nodig. De schadekwestie is opgepakt door zijn autoverzekering. Hij zal vijf jaar lang het dubbele voor die verzekering moeten betalen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto bij het naderen en oprijden van een voetgangersoversteekplaats aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden, zoals hiervoor in de bewezenverklaring is omschreven. Daardoor heeft hij de negenjarige [slachtoffer] aangereden, die daardoor zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Uit de medische verklaring blijkt dat operatief ingrijpen nodig was in verband met een hersenbloeding en botbreuken in de oogkas. Er is sprake van een niet aangeboren hersenafwijking en van gehoorschade en dubbelzien. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat [slachtoffer] inmiddels weer volle dagen naar school gaat, maar nog beperkt is in zijn participatie. Tijdens de zitting is, door een verklaring van de moeder, duidelijk geworden dat dit ongeval groot leed heeft veroorzaakt en een grote impact had op het leven van [slachtoffer] , zijn ouders en broertje. Bovendien is gebleken dat dit ongeval blijvende (medische en psychische) gevolgen voor het kind heeft, waarmee het hele gezin rekening zal moeten blijven houden.
De rechtbank houdt voor wat betreft de ernst van het feit, bij de bepaling van de straf rekening met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Op grond daarvan zou voor overtreding van artikel 6 WVW, waarbij sprake is van een aanmerkelijke mate van schuld en waarbij een slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, een taakstraf van 120 uren en een onvoorwaardelijke rijontzegging van zes maanden vertrekpunt voor de strafmaat zijn.
Persoon van de verdachte
De rechtbank houdt verder rekening met hetgeen over de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden naar voren is gekomen. De rechtbank heeft acht geslagen op het op zijn naam staande uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 7 december 2022. Daaruit volgt dat de verdachte bij strafbeschikking d.d. 19 december 2019 ter zake van overtreding van artikel 7 WVW, is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. Volgens verdachte hield dit verband met parkeerschade. De rechtbank houdt verder rekening met hetgeen blijkt uit de overgelegde stukken met betrekking tot het mediation-traject, het schrijven van [naam bedrijf 1] d.d. 2 november 2022, het inschrijvingsformulier voor de opleiding elektrotechnisch installateur, het uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel d.d. 19 juli 2022 van de eenmanszaak [naam bedrijf 2] van de verdachte, alsmede het schrijven d.d. 1 november 2022 van de praktijk voor psychologie [naam] .
Uit de stukken volgt onder meer dat de verdachte na het ongeval onder psychologische behandeling is geweest, een gesprek heeft plaatsgevonden tussen de ouders van het slachtoffertje en de verdachte over de gevolgen van het verkeersongeval, dat hij een opleiding tot elektricien volgt en als ZZP-er al volop aan het werk is. Daarvoor heeft hij zijn rijbewijs nodig.
De rechtbank is overtuigd van het oprechte schuldbewustzijn van de verdachte. Verdachte heeft het veroorzaken van het verkeersongeval met een dergelijke afloop niet gewild.
De rechtbank acht, alles afwegend, de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden: een taakstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis indien de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.. Door de verdachte is één dag in verzekering doorgebracht, welke dag naar de maatstaf van twee uren op die taakstraf in mindering dient te worden gebracht.
Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden opleggen. De rechtbank zal deze bijkomende straf geheel voorwaardelijk opleggen, gelet op het schuldbewustzijn en de omstandigheid dat verdachte een rijbewijs nodig heeft om zijn werk te kunnen uitoefenen. Daaraan wordt een proeftijd van twee jaren gekoppeld. Met oplegging van deze voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit vonnis rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Bijkomende straf
  • ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
  • bepaalt dat deze bijkomende straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en
mr. dr. M.E. Notermans, rechters, in tegenwoordigheid van C.S.G.M. Wouters-Debougnoux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 februari 2023.
Buiten staat
Mr. dr. M.E. Notermans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 29 november 2021 te Bunde, in de gemeente Meerssen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, Maastrichterlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten: [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, welke gedragingen zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, terwijl het zicht ter plaatse slecht was,
heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid van ongeveer 61 kilometer per uur, dan wel met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een voor de verkeerssituatie ter plaatse te hoge snelheid en/of (daarbij) een in voornoemde Maastrichterlaan gelegen voetgangersoversteekplaats is genaderd en/of zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij, verdachte, in staat was het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarbinnen hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, op het moment dat meerdere zich op die voetgangersoversteekplaats bevindende voetgangers doende waren de rijbaan over te steken en/of hij, verdachte, deze voetgangers niet voor heeft laten gaan, waardoor althans mede waardoor een botsing en/of aan- of overrijding is ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig en een van die voetgangers, zijnde voornoemde [slachtoffer] ;
(art 6 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 november 2021 te Bunde, in de gemeente Meerssen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Maastrichterlaan, terwijl het zicht ter plaatse slecht was, heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid van ongeveer 61 kilometer per uur, dan wel met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een voor de verkeerssituatie ter plaatse te hoge snelheid en/of (daarbij) een in voornoemde Maastrichterlaan gelegen voetgangersoversteekplaats is genaderd en/of zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij, verdachte, in staat was het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarbinnen hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, op het moment dat meerdere zich op die voetgangersoversteekplaats bevindende voetgangers doende waren de rijbaan over te steken en/of hij, verdachte, deze voetgangers niet voor heeft laten gaan, waardoor althans mede waardoor een botsing en/of aan- of overrijding is ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig en een van die voetgangers, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
(art 5 Wegenverkeerswet 1994)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld
2.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 januari 2023.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 december 2021, op pagina 32.
4.Het proces-verbaal aanrijding misdrijf d.d. 4 augustus 2022, op pagina 2.
5.Het proces-verbaal snelheidsberekening, analyse van een verkeersdelict op basis van
6.Het proces-verbaal van de VerkeersOngevallenAnalyse d.d. 1 augustus 2022, op pagina’s 57 en 65 tot en met 67.
7.De geneeskundige verklaring opgemaakt door de behandelend arts van de afdeling IC van het ziekenhuis MUMC+ te Maastricht d.d. 29 september 2022 (niet voorzien van een nummer).
8.Het proces-verbaal van bevindingen van de politie eenheid Maastricht nummer