17uur te Bunde, gemeente Meerssen, als bestuurder van een personenauto heeft gereden over de hem bekende weg, de Maastrichterlaan, dat hij op een voetgangersoversteekplaats van die weg een verkeersongeval heeft veroorzaakt en dat een ander, te weten [slachtoffer] , daardoor zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. Verdachte heeft verder verklaard dat hij wist dat de maximum snelheid daar 50 kilometer per uur was. Het betrof een rechte weg, het was donker en het regende. Er was op die voetgangersoversteekplaats weinig licht waardoor het zicht daar slechter was. Hij is met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, dus met een te hoge snelheid, die voetgangersoversteekplaats genaderd. Hij heeft het bord met de aanduiding voetgangersoversteekplaats niet gezien. Pas toen hij het verhoogde gedeelte met daarop de voetgangersoversteekplaats opreed, zag hij in het licht van de koplampen van de auto iets bewegen en zag hij personen daar oversteken. Hij heeft toen niet geremd en is direct naar rechts uitgeweken. Hij kon een aanrijding met één van de daar overstekende voetgangers, naar later bleek genaamd [slachtoffer] , niet meer voorkomen. Hij had hem tevoren in het geheel niet gezien.
Verklaring van getuige
De heer [naam vader slachtoffer] , vader van [slachtoffer] , heeft verklaarddat hij op 29 november 2021 omstreeks 17.10 uur samen met zijn kinderen [slachtoffer] en [naam broer slachtoffer] , naar de voetgangersoversteekplaats op de Maastrichterlaan te Bunde is gelopen om daar die weg over te steken. Het was regenachtig weer, al donker en de straatverlichting brandde. Zij hebben komend bij die voetgangersoversteekplaats eerst samen gewacht om daar over te steken. Hij zag daarop dat van rechts een auto kwam aanrijden maar deze was nog ver weg. Hij was in de overtuiging dat de bestuurder van die auto hen had gezien en al afremde. Hij is toen samen met [slachtoffer] en [naam broer slachtoffer] gaan oversteken. Toen hij op die voetgangersoversteekplaats stond zag hij de auto op hen afkomen en hij realiseerde zich dat zij het niet gingen halen om over te steken. [slachtoffer] liep in zijn beleving iets voor hem. Hij zag daarop dat de auto tegen [slachtoffer] aanreed en dat [slachtoffer] roerloos bleef liggen op de voetgangersoversteekplaats.
Het onderzoek door de politie
Door verbalisant [verbalisant 1] is gerelateerddat hij op 29 november 2021 te 18.19 uur kennis kreeg van een verkeersongeval dat op 29 november 2021 omstreeks 17.13 uur plaatsvond op de Maastrichterlaan op de voetgangersoversteekplaats te Bunde, gemeente Meerssen. Uit onderzoek is gebleken dat dit ongeval plaatsvond tussen een door de verdachte bestuurde personenauto met kenteken [kenteken] en een voetganger, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 te Maastricht, die ten gevolge van dit verkeersongeval letsel had opgelopen en vervoerd is naar het ziekenhuis te Maastricht. Het betrof ter plaatse een rechte weg binnen de bebouwde kom en de maximum snelheid was daar 50 kilometer per uur. Er was ten tijde van het verkeersongeval sprake van duisternis, het regende en het wegdek was nat/vochtig. De wegverlichting brandde. De plaats van het ongeval is afgezet teneinde een sporenonderzoek te kunnen laten verrichten. Op 29 november 2021 omstreeks 19.30 uur werd er op de plaats van het ongeval een uitgebreid sporenonderzoek ingesteld door een verbalisant van de dienst VOA.
Door verbalisant [verbalisant 2]is gerelateerd dat hij beeldmateriaal van een ter plaatse van de aanrijding aanwezige “Nest” camera heeft geanalyseerd. Zijn conclusie is dat de bestuurder van de personenauto met kenteken [kenteken] de plaats van de aanrijding naderde met een berekende gemiddelde indicatieve snelheid van ongeveer 61 kilometer per uur. Verder bleek dat alle andere voertuigen ter plekke een beduidend lagere snelheid aanhielden.
Verbalisant [verbalisant 3] van de afdeling VOAvan de politie heeft verder, op grond van verricht onderzoek met betrekking tot genoemd verkeersongeval, het volgende gerelateerd. Verbalisant stelde vast dat de rijbaan van de Maastrichterlaan te Bunde ter hoogte van de onderhavige voetgangersoversteekplaats een breedte had van circa 6 meter en door middel van een onderbroken witte streep was verdeeld in twee rijstroken. Hij stelde verder vast dat circa 18 meter voor die voetgangersoversteekplaats aan de rechter zijde van de rijbaan bord L2 van de Bijlage 1 van het RVV 1990 (aanduiding voetgangersoversteekplaats) stond en dat circa 7,5 meter voorbij dat bord een verhoogd plateau was met een op het wegdek aangebrachte taludmarkering.
Indien die bestuurder in staat was geweest zijn auto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, had het verkeersongeval niet plaatsgevonden, aldus de verbalisant.
Medische gegevens over het slachtoffer
Uit een verklaring van de geneeskundige S.E.M. Vaassen, behandelend arts van de afdeling IC van het ziekenhuis te Maastricht, blijkt dat het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum 2] 2012 te Maastricht, werd onderzocht op 29 november 2022 en dat zijn waargenomen letsel toen betrof: uitwendig forse blauwe plek rond oog rechts, blauwe plekken rond de mond, psychische stoornissen en storingen in het bewustzijn. Het slachtoffer had een epiduraal hematoom (hersenbloeding) waarvoor een operatie nodig was. Hij had botbreuken in zijn aangezicht en oogkas met druk op de zenuw van het oog, waarvoor een operatie nodig was. De geschatte duur van de genezing is zes dagen intensive care. De duur van het herstel daarna en rest schade is nog moeilijk te voorspellen.
Door verbalisant [verbalisant 1] is verder gerelateerddat [naam vader slachtoffer] voornoemd, vader van slachtoffer [slachtoffer] , op 10 oktober 2022 heeft verklaard dat er bij [slachtoffer] nog steeds onderzoeken worden gedaan met betrekking tot zijn gehoorschade en dubbelzien, veroorzaakt door zijn oogstand. Er is bij [slachtoffer] , ten gevolge van dit ongeval, blijvend niet aangeboren hersenletsel vastgesteld. Vastgesteld is ook dat dit gevolgen gaat hebben op het gebied van plannen en rekenkunde en dat hij delen van mondelinge uitleg zal missen. [slachtoffer] wordt nog steeds wekelijks onderzocht bij Adelante, door een kinderarts en neuroloog. Hij heeft veel last van prikkels in nieuwe omgevingen en dit gaat ten koste van zijn concentratie die hij nodig heeft op andere gebieden. Hij is snel overprikkeld. Waarschijnlijk zal aan het einde van het jaar nog een operatie aan zijn oog plaatsvinden om de oogstand te corrigeren.
Wettelijk kader:
Voor een bewezenverklaring van een overtreding van artikel 6 WVW is vereist dat vast komt te staan dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen in het verkeer dat een aan zijn schuld te wijten ongeval heeft plaatsgevonden. Of sprake is van schuld in de zin van dat wetsartikel hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat sprake is van schuld kan niet zonder meer uit de ernst van de gevolgen van een ongeval worden afgeleid. Ook behoeft een beperkte, tijdelijke onoplettendheid in het verkeer nog geen schuld op te leveren. Om de mate van schuld vast te stellen, dient de rechtbank te kijken naar alle op basis van de bewijsmiddelen vaststaande feiten en omstandigheden van het geval. Voor schuld in de zin van deze bepaling moet minimaal sprake zijn van een aanmerkelijke mate van onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Een lichtere vorm van schuld is onvoldoende.
Beoordeling:
De rechtbank overweegt, gelet op de in vermelde bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, het volgende.
De rechtbank is – anders dan de verdediging – van oordeel dat de verdachte niet slechts het verwijt treft dat hij de overstekende voetgangers geen voorrang heeft verleend, maar dat hij tevoren te hard heeft gereden en niet voldoende heeft opgelet. Hij heeft, terwijl het regende en donker was, zijn snelheid niet aangepast aan de weg- en verkeerssituatie ter plaatse. Er was bij de verdachte dan ook sprake van een meer dan beperkte, tijdelijke onoplettendheid.
De verdachte reed ter plekke beduidend sneller dan andere bestuurders en zag niet het bord dat de nadering van de voetgangersoversteekplaats aanduidde. Hij was niet bedacht op de voetgangersoversteekplaats gelegen op een verhoogd wegdek met markering, hoewel hij wist dat op deze weg een voetgangersoversteekplaats ligt.
De verkeerssituatie vroeg om extra en gerichte aandacht voor medeweggebruikers, waaronder voetgangers en ook een aangepaste snelheid. Dit gold toen te meer omdat het donker was, het regende en het zicht volgens de verklaring van de verdachte daar slecht was. Pas op het allerlaatste moment heeft hij twee van de drie voetgangers opgemerkt. Deze waren al doende over te steken. Hij heeft niet geremd en is naar rechts uitgeweken. Dat kon niet voorkomen dat hij [slachtoffer] heeft aangereden. Deze had hij in het geheel niet gezien. [slachtoffer] heeft ten gevolge van deze aanrijding zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Gelet op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van dit geval, oordeelt de rechtbank dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW, in die zin dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen primair meer of anders aan verdachte is tenlastegelegd, zodat hij voor dat onderdeel (de ernstigere gradatie van schuld) dient te worden vrijgesproken.