ECLI:NL:RBLIM:2023:7656

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
03/187775-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot zes weken gevangenisstraf wegens medeplichtigheid aan hennepteelt met vrijspraak voor medeplegen van hennepteelt en betrokkenheid bij diefstal van elektriciteit en water

Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit en water. De verdachte, geboren in 1979, werd bijgestaan door mr. S. Ikiz. Tijdens de zitting op 28 februari 2023 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn gemachtigde raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie stelde dat de verdachte medeplichtig was aan de hennepteelt en dat hij betrokken was bij de diefstal van elektriciteit en water. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 9 september 2021 in een pand aan de [adres 2] te Sittard een hennepplantage met 1.180 hennepplanten werd aangetroffen. De verdachte had het pand gehuurd, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de teelt van de hennepplanten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het medeplegen van hennepteelt en de diefstal van elektriciteit en water, maar achtte hem wel medeplichtig aan de hennepteelt omdat hij het pand ter beschikking had gesteld. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes weken op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte. De benadeelde partij, [naam 1], werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van de diefstal werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/187775-22
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1979,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S. Ikiz, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 februari 2023. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord [naam 2] . De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachten [naam 3] (03/187658-22) en [naam 4] (03/187875-22).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen hennepplanten heeft geteeld of hennep aanwezig heeft gehad, dan wel hieraan medeplichtig is geweest;
Feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen, elektriciteit heeft gestolen, dan wel hieraan medeplichtig is geweest;
Feit 3:al dan niet samen met een ander of anderen, water heeft gestolen, dan wel hieraan medeplichtig is geweest.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle primair ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van feit 1 heeft zij verwezen naar de bekennende verklaring van de verdachte. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft zij betoogd dat het een feit van algemene bekendheid is dat de elektriciteit en het water ten behoeve van de hennepplantage veelal gestolen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte de feiten heeft bekend.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 9 september 2021 werd in een pand aan de [adres 2] te Sittard een hennepplantage aangetroffen. Verdeeld over twee ruimten stonden er in het pand in totaal 1.180 hennepplanten. Op grond van kennis en ervaring constateerde de verbalisant dat het hennep betrof. Het pand bleek verhuurd te zijn aan de verdachte. [2]
De verdachte heeft verklaard dat hij het pand heeft gehuurd en er wiet heeft gezet. De plantage is opgebouwd door een man van wie hij de naam niet weet. De verdachte heeft een klein beetje geholpen bij het opbouwen van de plantage. [3]
Onder feit 1 primair is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij, al dan niet samen met anderen, hennepplanten heeft geteeld dan wel de hennepplanten aanwezig heeft gehad. De officier van justitie heeft haar bewezenverklaring gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank is echter van oordeel dat de “bekennende verklaring” van de verdachte genuanceerd gelezen dient te worden. Hoewel de verdachte heeft aangegeven dat hij in het pand wiet heeft gezet, heeft de verdachte immers op aanvullende vragen over de plantage geen antwoord kunnen geven. Zo kon hij niet beschrijven waar de hennepplantages zich in het pand bevonden en hoeveel planten er stonden, wie de plantage heeft opgebouwd of wie de sleutel van het pand heeft. Ook heeft de verdachte aangegeven dat hij nooit in het pand [adres 2] Sittard binnen is geweest op het moment dat daar een hennepplantage stond. Hierdoor ontbreekt bij de rechtbank de overtuiging dat de verdachte daadwerkelijk als (mede)pleger betrokken was bij het telen van de aangetroffen hennepplanten. Kennelijk is het pand enkel door de verdachte met dat doel gehuurd. Dat hij, volgens zijn eigen verklaring, “een klein beetje” heeft geholpen bij het opbouwen van de plantage, maakt dat niet anders. Dat is onvoldoende om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking voor hennepteelt met de mensen die zich daadwerkelijk hebben beziggehouden met de hennepteelt.
Voor wat betreft het aanwezig hebben van hennepplanten overweegt de rechtbank dat uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat daarvoor is vereist dat de hennepplanten zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden en dat hij ook wetenschap had van de aanwezigheid van die hennepplanten. Uit de verklaring van de verdachte volgt weliswaar dat hij wist dat zich hennepplanten in het door hem gehuurde pand bevonden, maar niet kan worden vastgesteld dat de planten zich op 9 september 2021 in zijn machtssfeer bevonden. De verdachte beschikte immers volgens zijn eigen verklaring niet over de sleutel van het pand. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van feit 1 primair.
Wel kan op basis van het aantreffen van de hennepplantage en de verklaring die de verdachte hieromtrent heeft afgelegd bewezen worden dat de verdachte het door hem gehuurd pand ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van de hennepteelt. Het onder 1 subsidiair tenlastegelegde, de medeplichtigheid aan de hennepteelt, kan dan ook bewezen worden.
Onder de feiten 2 en 3 is aan de verdachte verweten dat hij elektriciteit en water heeft gestolen, dan wel medeplichtig hieraan is geweest. Uit het dossier blijkt nergens dat de verdachte hier op enige wijze bij betrokken is geweest. Hij heeft op vragen hieromtrent geen antwoorden kunnen geven. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van deze feiten.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat

1.subsidiair

eén of meer onbekend gebleven personen op 9 september 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld in een pand aan de [adres 2] een hoeveelheid van in totaal 1180 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 9 september 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen het pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

1.subsidiair

Medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van dat middel
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft oplegging van een taakstraf dan wel een gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft een pand ter beschikking gesteld voor het telen van hennep. De verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan de handel in hennep. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Afgezien van het feit dat hennepteelt verboden is, kan het ook gevaarlijke situaties - zoals brandgevaar - opleveren. De verdachte is ook daaraan voorbijgegaan. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij alleen oog heeft gehad voor zijn eigen (financieel) belang. Hij heeft als katvanger gefungeerd en daarmee de hennepteelt door anderen gefaciliteerd.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden gevorderd voor het medeplegen van hennepteelt en de diefstal van elektriciteit en water. De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring en zal rekening houden met de rol van de verdachte, inhoudende dat hij medeplichtig is geweest bij hennepteelt. Voorts heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat er sprake is geweest van een grote hoeveelheid hennepplanten en van een professioneel opgezette plantage.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen vindt de rechtbank passend een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [naam 1] heeft een schadevergoeding gevorderd terzake de diefstal van elektriciteit. Nu de verdachte hiervan wordt vrijgesproken, zal [naam 1] niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 1 primair, 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van zes weken;
Benadeelde partij
  • verklaart [naam 1] niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt [naam 1] in de kosten van de procedure en begroot deze kosten aan de zijde van de verdachte tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E.M. Hendriks, voorzitter, mr. R.A.M.M. Gijselaers en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 maart 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 9 september 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 1180 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
eén of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 9 september 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1180 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 9 september 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen het pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 t/m 9 september 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
eén of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 t/m 9 september 2021 te Sittard een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan die één of meer onbekend gebleven personen en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die één of meer onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn/haar bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 t/m 9 september 2021 te Sittard, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het pand ter beschikking te stellen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 t/m 9 september 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan WML, in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid water onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
eén of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 t/m 9 september 2021 te Sittard een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan WML, in elk geval aan een ander dan aan die één of meer onbekend gebleven personen en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die één of meer onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen hoeveelheid water onder zijn/haar bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 t/m 9 september 2021 te Sittard, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het pand ter beschikking te stellen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-202113724 6, gesloten d.d. 11 december 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 379 (digitaal doorgenummerd tot 394).
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2021, p. 206, 207 en 208.
3.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [verdachte] d.d. 9 september 2021, p. 277.