ECLI:NL:RBLIM:2023:7655

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
03/16/351 F en C/03/324135/HA RK 23/190
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de inbewaringstelling en opleggen van contactbeperkingen in faillissementszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 16 november 2023 een beschikking gegeven in het kader van een faillissementsprocedure. De curator, mr. M.M.H.J. Rompelberg, had verzocht om verlenging van de inbewaringstelling van de failliet, die in 2016 in staat van faillissement was verklaard. De rechtbank had eerder op 3 augustus 2023 bevolen om de failliet in verzekerde bewaring te stellen, en deze maatregel werd op 20 september 2023 gehandhaafd. De curator stelde dat de failliet informatie achterhield die cruciaal was voor het faillissementsonderzoek. Tijdens de zitting op 16 november 2023 werd de failliet gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. Keybeck. De rechtbank oordeelde dat de failliet niet voldeed aan zijn inlichtingenplicht en dat de curator onvoldoende mogelijkheden had om de benodigde informatie te verkrijgen. Daarom werd besloten om de inbewaringstelling met dertig dagen te verlengen, ingaande 16 november 2023. Tevens werden contactbeperkingen opgelegd, zodat de failliet alleen contact mocht hebben met zijn advocaat. Het verzoek tot schorsing van de inbewaringstelling werd afgewezen, omdat de belangen van de boedel zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van de failliet.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Insolventienummer: 03/16/351 F
Zaaknummer: C/03/324135/HA RK 23/190
Beschikking van 16 november 2023
Op verzoek van mr. M.M.H.J. Rompelberg in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[failliet] ,
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] ,
woonadres: [adres] , [woonplaats] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 22 november 2016 in staat van faillissement is verklaard, om de verzekerde bewaring van de failliet voornoemd, te verlengen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Ingevolge het verzoek van de curator van 14 juli 2023 heeft de rechtbank bij beschikking van 3 augustus 2023 bevolen om de failliet in verzekerde bewaring te stellen in een huis van bewaring, zulks gedurende een termijn van dertig dagen. De failliet is voorafgaand aan de beslissing van de rechtbank niet gehoord op het verzoek.
1.2.
Op 19 september 2023 om 10.30 uur is de failliet in verzekerde bewaring gesteld. Op dezelfde dag is de woning waar hij verbleef doorzocht door de curator, die aldaar, naar eigen zeggen, een grote hoeveelheid administratie (zowel fysiek als digitaal) heeft aangetroffen en heeft meegenomen voor nader onderzoek.
1.3.
De failliet is op 20 september 2023 om 14.30 uur door de rechtbank alsnog gehoord op het verzoek. De curator heeft ter zitting gereageerd op het door de failliet verklaarde.
1.4.
Bij beschikking van 20 september 2023 heeft de rechtbank vervolgens beslist tot handhaving van het op 3 augustus 2023 gegeven bevel tot bewaring. De rechtbank heeft daarbij het door de failliet gedane verzoek tot schorsing van de bewaring afgewezen.
1.5.
Bij brief van 6 oktober 2023 heeft de curator de rechter-commissaris in het faillissement van de failliet verzocht om bij de rechtbank een voordracht te doen tot verlenging van de bewaring.
1.6.
Bij brief van 9 oktober 2023 aan de rechtbank heeft de rechter-commissaris voldaan aan dit verzoek. De rechter-commissaris heeft in zijn brief vermeld dat
‘duidelijk is dat [de failliet] nog immer informatie achterhoudt’en
‘dat het bovendien niet om kleine bedragen en ook niet om enkele zaken’gaat. De rechter-commissaris heeft in verband hiermee verwezen naar de brief van de curator van 6 oktober 2023.
1.7.
Bij beschikking van 17 oktober 2023 heeft de rechtbank vervolgens beslist tot verlenging van het op 20 september 2023 gegeven bevel tot bewaring.
1.8.
De curator heeft bij schrijven van 8 november 2023, door de rechtbank ontvangen op 10 november 2023, de rechtbank verzocht om verlenging van de bewaring en om het opleggen van contactbeperkingen aan de failliet.
1.9.
De rechter-commissaris in het faillissement van de failliet heeft op
14 november 2023 advies uitgebracht strekkende tot verlenging van de bewaring.
1.1
De failliet is in de gelegenheid gesteld om op 16 november 2023 door de rechtbank te worden gehoord op het verzoek van de curator. Failliet heeft zich ter zitting laten bijstaan door mr. B. Keybeck.
1.11.
Tijdens die zitting hebben partijen hun standpunten, zoals verwoord in de ter zitting overgelegde pleitaantekeningen, naar voren gebracht.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Het maatschappelijk en financieel belang van een behoorlijke afwikkeling van zijn faillissement vereist dat de failliet voldoet aan zijn verplichting om aan de curator en de rechter-commissaris alle inlichtingen te verschaffen. Gelet op de inhoud van het verzoek van de curator, het advies van de rechter-commissaris en op de tijdens de zitting van 16 november 2023 door de curator gegeven nadere toelichting staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat de failliet nog steeds niet voldoet aan de op hem rustende inlichtingenplicht en dat de curator niet over toereikende andere mogelijkheden beschikt om de door hem noodzakelijke geachte informatie te verkrijgen. De rechtbank acht dan ook termen aanwezig om het bevel om de failliet in verzekerde bewaring te stellen - en gesteld te houden - te verlengen voor de duur van dertig dagen, ingaande 16 november 2023.
2.2.
De curator heeft immers voldoende gemotiveerd aangegeven dat voor in elk geval een aantal lopende onderzoeken naar activa de bewaring noodzakelijk is. De failliet heeft zowel voor als tijdens de inbewaringstelling actief, met behulp van een achterneef en zijn partner, geprobeerd vermogensbestanddelen buiten de boedel te houden (de BMW, de veilingopbrengst van een waardevol horloge, een voorschot op de schadevergoeding in een letselschadezaak en de nalatenschap van zijn moeder (door deze te verwerpen)). Bovendien blijkt volgens de curator uit de meegenomen administratie dat de failliet op verschillende punten (recente commerciële activiteiten en inkomstenbronnen, een bankrekening in België, tijdens de doorzoeking aangetroffen contante gelden, de GSM van de failliet, de onderhandse verkoop van een waardevol horloge, een nog lopende letselschadeclaim en de afwikkeling van de nalatenschap van zijn moeder) over voor de curator relevante informatie beschikt, die hij weigert te delen met de curator. Volgens de curator blijkt dit laatste uit de summiere en ontwijkende wijze waarop de failliet, ook sinds zijn verblijf in het huis van bewaring, de vragen van de curator beantwoordt. De curator is daarom genoodzaakt om zijn onderzoek ‘buiten de failliet om’ voort te zetten en vreest dat de vrijlating van de failliet, ook in het kader van een schorsing, dat onderzoek zal bemoeilijken. Daarnaast kan volgens de curator - gelet op de door hem geschetste handelwijze van de failliet - niet worden uitgesloten dat de failliet, eenmaal op vrije voeten, vermogensbestanddelen die in de boedel vallen voor de curator onvindbaar zal maken. Hetgeen door de failliet in weerwil van het standpunt van de curator naar voren is gebracht weerspreekt dit onvoldoende. De door failliet afgegeven volmachten en degeschetste alternatieve onderzoeksmogelijkheden zijn door de curator al ingezet, dan wel niet toereikend. Ter zitting heeft defailliet evenmin blijk gegeven van actieve medewerking aan het onderzoek. Dit leidt tot de slotsom dat de verzekerde bewaring dient te worden verlengd.
2.3. De failliet heeft de rechtbank (subsidiair) verzocht over te gaan tot schorsing van de verzekerde bewaring, eventueel onder voorwaarden, omdat een minder vergaande maatregel wellicht toereikend zou kunnen zijn. Gelet op de inhoud van het dossier en gehoord de curator ziet de rechtbank, bij afweging van alle relevante belangen, geen ruimte voor een schorsing.
De curator heeft -onweersproken door de failliet- gesteld dat het faillissement van de failliet nauw samenhangt met het faillissement van de Steevens-vennootschap, waarvan de failliet bestuurder was. Volgens de curator kan de failliet aansprakelijk worden gehouden voor het tekort in het faillissement van de Steevens-vennootschap. Daarnaast zijn er aanzienlijke andere schulden, terwijl in de boedel thans nauwelijks activa aanwezig zijn. De aanwezige activa zijn niet te danken aan de medewerking van de failliet, maar enkel verkregen door het optreden van de curator. Dat maakt dat de belangen van de boedel op dit moment zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de failliet bij een schorsing. Dat geldt te meer nu door de schorsing de failliet in de gelegenheid zou zijn het onderzoek van de curator te frustreren.
2.4.
De curator heeft de rechtbank voorts verzocht om het opleggen van contactbeperkingen aan de failliet, nu dit van belang is voor het lopende onderzoek en behoorlijke afwikkeling van het faillissement. Dit verzoek is door failliet niet weersproken, terwijl het belang voor de boedel zoals hiervoor onder 2.3 overwogen, aantoonbaar groot is. Dit maakt dat de rechtbank in deze fase van het onderzoek de contactbeperkingen zoals verzocht gerechtvaardigd oordeelt.
2.5.
Gelet op de artikelen 87 en 105 van de Faillissementswet.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1
verlengt het bevel om
[failliet] ,
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] ,
woonadres: [adres] , [woonplaats] ,
in verzekerde bewaring te stellen en gesteld te houden voor de duur van 30 dagen ingaande 16 november 2023,
3.2
wijst toe het verzoek om gedurende de inbewaringstelling contactbeperkingen op te leggen aan Steevens voornoemd, in die zin dat hij gedurende de inbewaringstelling enkel contact mag hebben met zijn advocaat,
3.3
wijst af het verzoek om schorsing van de inbewaringstelling,
3.4
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.V.L. Heuts, voorzitter, mr. V.E.J. Noelmans en mr. E.J.M. Driessen, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 november 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.