In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 december 2023 een tussentijdse beoordeling gedaan van de noodzaak tot voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de veroordeelde, geboren in 1986. De rechtbank had eerder op 22 juni 2022 deze maatregel opgelegd voor de duur van twee jaren. De verdediging had op 30 augustus 2023 verzocht om een tussentijdse beoordeling, wat werd ingegeven door de noodzaak om de voortgang van de behandeling te evalueren. Tijdens de zitting op 28 november 2023 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsman, de officier van justitie en een deskundige gehoord. De deskundige adviseerde dat de veroordeelde nog meer behandeling nodig heeft om tot een complete gedragsverandering te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en een hoog recidiverisico. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de ISD-maatregel vereist is, gezien de kwetsbaarheid van de veroordeelde en de noodzaak voor ondersteuning en begeleiding in het kader van de behandeling. De beslissing is genomen in het belang van de maatschappij en ter voorkoming van recidive.