ECLI:NL:RBLIM:2023:7646

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
03.053828.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de noodzaak van voortzetting van de ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 december 2023 een tussentijdse beoordeling gedaan van de noodzaak tot voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de veroordeelde, geboren in 1986. De rechtbank had eerder op 22 juni 2022 deze maatregel opgelegd voor de duur van twee jaren. De verdediging had op 30 augustus 2023 verzocht om een tussentijdse beoordeling, wat werd ingegeven door de noodzaak om de voortgang van de behandeling te evalueren. Tijdens de zitting op 28 november 2023 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsman, de officier van justitie en een deskundige gehoord. De deskundige adviseerde dat de veroordeelde nog meer behandeling nodig heeft om tot een complete gedragsverandering te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en een hoog recidiverisico. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de ISD-maatregel vereist is, gezien de kwetsbaarheid van de veroordeelde en de noodzaak voor ondersteuning en begeleiding in het kader van de behandeling. De beslissing is genomen in het belang van de maatschappij en ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.053828.22 (tussentijdse beoordeling ISD-maatregel)
Datum uitspraak: 12 december 2023
Beslissing van de meervoudige kamer ex art. 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Deze beslissing behelst een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten aanzien van:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboortegegevens] 1986,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.
De veroordeelde wordt bijgestaan door mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.De procesgang

Bij vonnis van 22 juni 2022 heeft de rechtbank aan de veroordeelde opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna te noemen: de maatregel) voor de duur van twee jaren.
De raadsman heeft namens de veroordeelde op 30 augustus 2023 een verzoek gedaan de maatregel tussentijds te beoordelen.
De rechtbank heeft tijdens de openbare terechtzitting van 28 november 2023 gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman. Tevens is als deskundige gehoord Pleun Anne Goessens, Senior Casemanager P.I. Vught.
De rechtbank heeft gezien:
  • het vonnis van de rechtbank van 22 juni 2022, waarbij de maatregel is opgelegd;
  • de Evaluatie Rapportage ISD, gedateerd 9 november 2023 van P. Goessens;
  • het uittreksel justitiële documentatie betreffende de veroordeelde van 3 november 2023;
  • het Reclasseringsadvies Rechtszitting van 28 april 2022 van reclasseringswerker
D. Libier, werkzaam bij Reclassering Nederland.

2.De beoordeling

2.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bij verzoekschrift van 30 augustus 2023 verzocht om beëindiging van de maatregel. Ter terechtzitting van 28 november 2023 heeft de verdediging aangevoerd dat dit verzoek is ingehaald door de Evaluatie Rapportage ISD van de P.I. Vught. Op het moment van indienen van het verzoek was de rapportage nog niet gereed. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft voorts nog aangevoerd dat het voor de veroordeelde belangrijk is dat goed gekeken wordt naar de mogelijkheden van begeleid wonen en het krijgen van verlof.
2.2
Het standpunt van de inrichting
De Evaluatie Rapportage ISD vermeldt onder meer het volgende. Vanuit de P.I. Vught wordt geadviseerd tot voortzetting van de maatregel. De veroordeelde verbleef op het moment van uitbrengen van het advies pas twee maanden binnen FPA Stevig en heeft meer behandeling nodig om tot een complete gedragsverandering te kunnen komen. Tijdens de behandeling zal een woonprofiel worden opgesteld, waarin geadviseerd wordt welke vervolgzorg nodig is voor de veroordeelde. Met dit woonprofiel kan gezocht worden naar een passende begeleide/beschermde woonvoorziening. Indien de ISD-maatregel tussentijds opgeheven wordt, komt de veroordeelde op straat terecht en zal hij zelfstandig aan alle leefgebieden moeten gaan werken. De veroordeelde is kwetsbaar en beïnvloedbaar en zal naar alle waarschijnlijkheid snel terugvallen in middelengebruik. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog.
De directeur van PI Vught is akkoord met de inhoud van de rapportage en advisering over de voortzetting van de maatregel.
Ter terechtzitting heeft de deskundige voorts - kort gezegd - naar voren gebracht dat het opstellen van een woonprofiel nog enige tijd nodig heeft. Ook zal de veroordeelde over niet al te lange tijd met verlof mogen. Op dit moment is echter vanuit FPA Stevig, waar de veroordeelde thans klinisch wordt behandeld, nog geen sprake van een goede risico-inschatting. Verder heeft de psychiater te kennen gegeven het medisch beleid te willen herzien. De medicatie die de veroordeelde momenteel krijgt, werkt weliswaar voldoende, maar er wordt gekeken of een aanpassing van de medicatie zal leiden tot minder bijwerkingen. De insteek is om, hoewel dat lastig zal zijn, te komen tot een complete gedragsverandering bij de veroordeelde.
2.3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
2.4
Het oordeel van de rechtbank
Ontvankelijkheid van de veroordeelde in het verzoek
Ingevolge artikel 6:6:14 lid 2 Sv kan, indien de rechter bij het opleggen van de maatregel niet beslist tot een tussentijdse beoordeling dan wel beslist tot een beoordeling na een jaar na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel, door de veroordeelde een verzoek tot tussentijdse beoordeling worden gedaan na zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Het onderhavige verzoek is ingediend op 30 augustus 2023. De rechtbank stelt vast dat de veroordeelde ontvankelijk is in zijn verzoek. Immers, de rechtbank heeft bij vonnis van
22 juni 2022 niet beslist tot een tussentijdse beoordeling en het verzoek dateert van
30 augustus 2023, zodat niet kan gesproken van een prematuur verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
De maatregel strekt ex artikel 38m, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht primair tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive. De rechtbank moet in het kader van de huidige procedure beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel vereist is. Daarbij zal de rechtbank moeten:
vaststellen of beëindiging van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein, en zo ja:
bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Gelet op hetgeen uit het rapport over de voortgang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel blijkt en hetgeen op de zitting is besproken, zal beëindiging van de maatregel naar verwachting leiden tot onveiligheid en/of ernstige (drank-/drugs)overlast en/of verloedering van het publieke domein.
De rechtbank stelt voorop dat de ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van twee jaren, juist ook omdat behandeling voor een langdurige verslaving aan middelen veel tijd vergt. De veroordeelde heeft een langdurige verslavingsgeschiedenis. De rechtbank heeft waardering voor de inzet en de gemotiveerde houding van de veroordeelde. Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat het geen gemakkelijk traject is voor veroordeelde en hij met kleine stappen vooruit gaat. De ingezette positieve lijn is evenwel nog pril. De veroordeelde verblijft nog maar kort bij FPA Stevig. Het voltooien van de gestarte klinische behandeling is onderdeel van de ISD-maatregel. De verslavings-problematiek van de veroordeelde maakt hem kwetsbaar voor de verleidingen die juist in de extramurale fase op zijn pad zullen komen. Daarom acht de rechtbank het van belang dat de veroordeelde de ondersteuning en begeleiding in het kader van de ISD-maatregel behoudt. Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is dus nog altijd vereist. Er is geen grond om tot beëindiging van de maatregel over te gaan.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd door de rechtbank Limburg bij vonnis van 22 juni 2022, is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. D.J.E. Hamers-Aerts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Schmeets, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 december 2023.