In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap. De verzoekster, de moeder, heeft aangevoerd dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige, geboren op [geboortedatum 1] 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de man, die beiden de Poolse nationaliteit hebben, gehuwd waren, maar dat het huwelijk op 7 juli 2022 is ontbonden. De minderjarige is binnen 300 dagen na de echtscheiding geboren, waardoor volgens Pools recht de man vermoed wordt de vader te zijn. De moeder heeft echter een DNA-onderzoek laten uitvoeren waaruit blijkt dat de waarschijnlijkheid van het vaderschap van de heer [naam] 99,999999% is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man niet de biologische vader is en heeft het verzoek van de moeder tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de ouderlijke verantwoordelijkheid van de minderjarige op grond van Nederlands recht moet worden beoordeeld, aangezien de minderjarige in Nederland is geboren en daar zijn gewone verblijfplaats heeft. De beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. J.J.M. Verhey. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.