ECLI:NL:RBLIM:2023:7619

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
C/03/318664 / FA RK 23-2105
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de zorg- en opvoedingstaken in een complexe ouderschapskwestie met ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 15 november 2023 uitspraak gedaan over de wijziging van de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, geboren in 2020, van ouders die in een complexe situatie verkeren. De vader heeft verzocht om een wijziging van de zorgregeling, omdat hij van mening is dat de huidige regeling niet meer in het belang van het kind is. De moeder heeft verweer gevoerd en verzocht om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, omdat zij zich zorgen maakt over de opvoedsituatie bij de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling, en dat er een zorgelijke situatie is ontstaan door de voortdurende strijd tussen de ouders. De rechtbank heeft de ouders aangemoedigd om samen te werken aan een oplossing, maar heeft ook geconstateerd dat er een wijziging van omstandigheden is die een herbeoordeling van de zorgregeling rechtvaardigt. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de minderjarige meer tijd bij de vader zal doorbrengen, met een duidelijke regeling voor de zorg- en opvoedingstaken, en heeft de ouders aangespoord om met hulpverlening te werken aan hun communicatie en samenwerking. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 15 november 2023
Zaaknummer: C/03/318664 / FA RK 23-2105
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
[de vader] ,
verzoeker, verder te noemen: de vader,
wonend te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. C.C.J. van Pol, kantoorhoudend te Echt, gemeente Echt-Susteren,
en:
[de moeder] ,
verweerster, verder te noemen: de moeder,
wonend te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. A.J. Crombag, kantoorhoudend te [woonplaats 2] (Lb).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bij deze zaak betrokken:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Limburg, locatie Maastricht, hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 7 juni 2023;
- het verweerschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 september 2023.
1.2.
De zaak is behandeld ter zitting van 10 oktober 2023, waar zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de raad;
- twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (hierna te noemen: de GI).

2.De feiten

2.1.
Uit de inmiddels beëindigde relatie van de ouders is geboren:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2020.
2.2.
De vader heeft [minderjarige] erkend. Het gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. [minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 12 september 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar, met ingang van
12 september 2023, aldus tot 12 september 2024.

3.Het verzoek en verweer

3.1.
De vader verzoekt om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de zorgregeling te wijzigen c.q. vast te stellen inhoudende dat [minderjarige] :
Primair:
I. van maandagavond 17.30 uur tot dinsdagavond 17.30 uur bij de vader verblijft;
II. gedurende een heel weekend per veertien dagen van vrijdagavond 19.00 uur tot zondagavond 19.00 uur bij de vader verblijft;
waarbij de moeder [minderjarige] ten behoeve van de zorgregeling naar de vader toebrengt en de vader [minderjarige] weer naar de moeder terug brengt.
Vanaf het moment dat [minderjarige] schoolgaande is:
III. gedurende een woensdagmiddag per veertien dagen bij de vader verblijft van woensdag na school tot donderdagochtend naar school, zijnde op de woensdag indien [minderjarige] het weekend daaropvolgende niet bij de vader verblijft;
IV. gedurende een geheel weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag na school tot maandagochtend naar school;
V. in de zomervakantie in de even jaren gedurende de eerste helft van de vakantie bij de moeder verblijft en de tweede helft bij de vader en in de oneven jaren gedurende de eerste helft van de vakantie bij de vader en de tweede helft van de vakantie bij de moeder;
VI. gedurende de overige vakanties en feestdagen bepalen zoals in deze in de alinea’s drie en vier van pagina zeven van het verzoekschrift is aangegeven;
VII. op de verjaardag van [minderjarige] in de even jaren bij de vader verblijft en in de oneven jaren bij de moeder verblijft van 10.00 uur ’s ochtends dan wel na school tot ’s avonds 19.00 uur;
waarbij voor zover de overdracht niet via school plaatsvindt de moeder [minderjarige] ten behoeve van de zorgregeling naar de vader toebrengt en de vader [minderjarige] daarna weer naar de moeder terug brengt;
Subsidiair:
VIII. althans een zodanige zorg- en contactregeling vast te stellen zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
Kosten rechtens.
3.2.
De vader voert ter onderbouwing van zijn verzoek het volgende aan. De ouders hebben hun relatie en samenleving in augustus 2020 verbroken en hebben nadien afspraken gemaakt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna ook te noemen: de zorgregeling), de financiën en verdeling van de spullen en inboedel. Vanwege de zeer jonge leeftijd van [minderjarige] destijds, zijn de ouders overeengekomen dat [minderjarige] veelal bij de moeder zou verblijven en de ene week op zaterdagmiddag van 12.00 uur tot 17.30 uur en de andere week op zondagmiddag van 12.00 uur tot 17.30 uur en voorts iedere dinsdag van 07.00 uur tot 17.30 uur bij de vader zou verblijven. De vader heeft deze regeling altijd als een opstapregeling gezien en heeft altijd te kennen gegeven te willen komen tot een evenredige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De ouders zijn in september 2021 bij Xonar gestart met een Nieuw Ouderschapstraject, maar dit is in mei 2022 geëindigd zonder dat de doelen zijn behaald. In juli 2022 heeft er een viergesprek plaatsgevonden tussen de ouders en hun advocaten, waarna een uitbreiding van de zorgregeling is overeengekomen en [minderjarige] in dat verband het ene weekend van vrijdagavond 19.00 uur tot zaterdagavond 19.00 uur en het andere weekend van zaterdagavond 19.00 uur tot zondagavond 19.00 uur en voorts wekelijks van dinsdag 07.15 tot 17.30 bij de vader zou verblijven. De ouders kwamen verder overeen om hulpverlening van Cessio in te zetten teneinde in overleg tot een ouderschapsplan te komen. De vader heeft altijd aangegeven dat hem daarbij een evenredige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voor ogen staat en dat hij een substantiële rol in het leven van [minderjarige] wenst te krijgen. Tot op heden vindt er echter geen gelijke verdeling van de reguliere zorg- en opvoedingstaken plaats en evenmin een regeling betreffende vakanties en feestdagen. De moeder houdt iedere aanpassing van de regeling tegen en vindt de huidige – beperkte – zorgregeling wel best. De moeder wijst alle voorstellen van de vader om tot een uitbreiding van de zorgregeling te komen zonder enige onderbouwing af. Daarnaast schendt de moeder ook de reeds gemaakte afspraken al naar gelang het haar uitkomt. Zo heeft de moeder meermaals de afspraken aangaande het halen en brengen van [minderjarige] aan haar laars gelapt en zet zij de vader voor het blok indien hij [minderjarige] wil zien. De vader kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de moeder van meet af aan niet heeft willen komen tot een evenredige verdeling van de zorgtaken en dat zij steeds andere bezwaren opwerpt. Hoewel de moeder het bij de hulpverlening doet voorkomen alsof ze haar medewerking verleent, worden er geen concrete stappen gezet en is het viergesprek teneinde de voortgang te bespreken eenzijdig door de moeder geannuleerd. Aangezien ieder gesprek over het uitbreiden van de zorgregeling uitloopt op discussie, voelt de vader zich buiten spel gezet. De moeder bepaalt immers volledig hoe de zorgregeling wordt ingevuld. De vader heeft het gevoel dat het wijzigen dan wel uitbreiden van de zorgregeling door middel van vrijwillige hulpverlening(strajecten) niet lukt. De hulpverlening van Cessio is naar de mening van de vader verzand in negatieve verhalen zijdens de moeder. De vader acht het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar dat de moeder onwaarheden vertelt over de vader en dat Cessio dit – zonder dit te verifiëren bij de vader – klakkeloos overneemt en de mening van de moeder aanneemt als waarheid. De vader heeft dan ook weinig vertrouwen in de hulpverlening, echter zal zich altijd inzetten voor [minderjarige] en zijn medewerking (blijven) verlenen aan noodzakelijke hulpverlening. De vader wenst dat [minderjarige] de vader in een vaderrol leert kennen en wenst concreet te komen tot een eerlijke en evenwichtige verdeling van de zorgtaken. De vader ziet geen noodzaak tot het (wederom) uitvoeren van een raadsonderzoek en ook geen reden om te wachten tot uitbreiding van de zorgregeling.
3.3.
De moeder voert verweer en concludeert tot integrale afwijzing van het verzoek. Bij wege van zelfstandig verzoek verzoekt de moeder om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
a. primair aan de raad de opdracht te verstrekken om een nader onderzoek te verrichten en de rechtbank van verslag en advies te dienen over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders die het meest in het belang van [minderjarige] te achten is;
subsidiair, mits deze zorgregeling na nader onderzoek door een derde onafhankelijke professional voor de vader en [minderjarige] haalbaar blijkt, te bepalen dat de voorlopig tussen partijen overeengekomen zorgregeling wordt gewijzigd en voortaan als volgt wordt ingevuld:
tot aan het moment dat [minderjarige] naar school gaat:
  • [minderjarige] van dinsdagochtend 07.15/07.30 uur tot dinsdagavond 17.30 uur bij de vader verblijft, waarbij de vader [minderjarige] in de ochtend ophaalt bij de moeder thuis en de moeder [minderjarige] ’s avonds ophaalt bij de vader thuis;
  • gedurende alle oneven weekenden van vrijdagavond 17.30 uur tot zondagavond 17.30 uur, waarbij de moeder [minderjarige] op vrijdag naar de vader thuis brengt en de vader [minderjarige] op zondag naar de moeder thuis terug brengt;
vanaf dat [minderjarige] naar school gaat:
  • [minderjarige] van dinsdag na school tot woensdagochtend bij de vader verblijft, waarbij de vader [minderjarige] op dinsdagmiddag uit school haalt en hem op woensdagochtend weer naar school brengt;
  • gedurende alle oneven weekenden van vrijdagavond 17.30 uur tot zondagavond 17.30 uur, waarbij de moeder [minderjarige] op vrijdag naar de vader thuis brengt en de vader [minderjarige] op zondag naar de moeder thuis terug brengt
en de vakanties, feestdagen, verjaardagen en bijzondere dagen op de wijze als in het verweerschrift is opgenomen.
3.4.
De moeder voert aan dat het de ouders tot op heden niet is gelukt om op een neutrale(re) manier met elkaar om te gaan in het belang van [minderjarige] . Er zijn de afgelopen jaren veel hulpverleningstrajecten ingezet met als doel het ouderschap te reorganiseren, maar het is niet gelukt om de ouders zover te ondersteunen dat zij op een constructieve manier over zaken die [minderjarige] aangaan met elkaar in gesprek kunnen gaan om zo samen als ouders tot beslissingen rondom [minderjarige] te komen. De moeder is zich bewust van haar verantwoordelijkheid en heeft er de afgelopen jaren hard aan gewerkt om terug in haar kracht te komen, het ex-partner stuk achter zich te laten en als ouder open te staan voor de samenwerking met de vader. De vader zet de moeder in zijn verzoek echter neer als iemand die de vader buiten spel zou zetten en er alles aan zou doen om [minderjarige] weg te houden bij de vader. Dit is voor de moeder erg pijnlijk. De afgelopen jaren zijn er veel momenten geweest (en nog steeds) dat [minderjarige] forse weestand heeft getoond tegen een bezoek aan de vader. De moeder heeft [minderjarige] daar iedere keer liefdevol en ondersteunend in begeleid en de afspraken ten aanzien van de overeengekomen zorgregeling te allen tijde netjes uitgevoerd. Er is dus geen sprake van het buiten spel zetten van de vader. Voor de moeder is maar één ding belangrijk en dat is dat het goed gaat met [minderjarige] en dat [minderjarige] in alle rust veilig kan opgroeien. De moeder beseft dat de vader net zozeer een rol in het leven van [minderjarige] verdient als zij. Daarbij is wel van groot belang dat de strijd tussen de ouders stopt en dat de vader de moeder ook erkent en respecteert als ouder. Daarnaast is de moeder van mening dat er door een onafhankelijke derde zeer zorgvuldig dient te worden gekeken naar de manier waarop de zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] in de toekomst vormgegeven kan worden. De situatie waarin [minderjarige] zich bevindt, is dusdanig ernstig dat de raad een verzoek tot ondertoezichtstelling heeft ingediend en [minderjarige] inmiddels bij beschikking van 12 september 2023 onder toezicht is gesteld. Waar de moeder zich vooral zorgen over maakt, is de feitelijke constatering van de betrokken hulpverlening Cessio in het gezin van de vader die in het rapport van de raad aangeeft dat
‘’het contact tussen [minderjarige] en de vader (en grootmoeder vaderszijde) zonder warmte en functioneel is en wordt beschreven als ‘’ijzig’’. Er lijkt geen sprake te zijn van een band tussen de vader en [minderjarige] ; vader sluit vooral op praktisch gebied aan bij [minderjarige] en spreekt in het bijzijn van [minderjarige] over moeder als ‘’het gedrocht van [woonplaats 2] of de heks’’.Dit alles leidt voor en na de omgang met de vader in het gezin van de moeder tot grote problemen om [minderjarige] emotioneel te reguleren. [minderjarige] voelt zich onveilig en klampt zich heel erg aan de moeder vast, geeft aan absoluut niet naar de vader te willen gaan en kan na thuiskomst van de vader niet slapen zonder de moeder heel dicht in zijn nabijheid. De moeder heeft meermaals geprobeerd dit met de vader te bespreken, maar de vader lijkt daar niet ontvankelijk voor en geeft aan dat het bij hem anders is of dat hij zaken anders ziet. Voor de moeder is het van belang dat er zorgvuldig gekeken zal worden welke zorgregeling het beste aansluit bij het ontwikkelingsniveau, de noden, wensen en behoeften van [minderjarige] en bij de mogelijkheden van de vader.

4.Het advies van de raad

De raad adviseert de rechtbank om een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen. Het is een zorgelijke situatie die er recent toe heeft geleid dat [minderjarige] onder toezicht is gesteld van de GI. De raad ziet op dit moment geen noodzaak tot het uitvoeren van een raadsonderzoek. Nu [minderjarige] reeds onder toezicht is gesteld, kunnen bepaalde vragen (van de moeder) ook door de GI worden beantwoord en/of opgepakt. Daar komt bij dat de ouders en [minderjarige] gebaat zijn bij duidelijkheid in de vorm van een concrete verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De ouders hebben weliswaar weinig vertrouwen in elkaar, echter dit vertrouwen kan enkel opgebouwd worden door een duidelijke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken die door beide ouders wordt nageleefd.

5.De beoordeling

De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
5.1.
Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechtbank kan op verzoek van de ouders of van een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder meer omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
5.2.
In geval van een geschil over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 4 BW in samenhang met artikel 1:377e BW, een eerdere beslissing alsmede een door de ouders onderling getroffen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.3.
De rechtbank dient allereerst te beoordelen of sprake is van een wijziging van omstandigheden. Niet ter discussie staat dat de ouders aanvankelijk een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zijn overeengekomen/later in gezamenlijk overleg hebben gewijzigd, althans uitgebreid, waarbij [minderjarige] het ene weekend van vrijdagavond 19.00 uur tot zaterdagavond 19.00 uur, het andere weekend van zaterdagavond 19.00 uur tot zondagavond 19.00 uur, alsmede wekelijks op dinsdag van 07.15 uur tot 17.30 uur bij de vader verblijft. Hoewel de vader aangeeft deze verdeling altijd als een opstapregeling te hebben gezien en derhalve, mede gelet op de leeftijd van [minderjarige] , te willen komen tot uitbreiding daarvan en de moeder in beginsel geen bezwaar heeft tegen een uitbreiding van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken op termijn (en mits dit veilig voor [minderjarige] wordt geacht), lukt het de ouders niet om gezamenlijk tot uitbreiding van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te komen. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een wijziging van omstandigheden waarmee de weg open ligt voor een herbeoordeling.
5.4.
De rechtbank volgt het advies van de raad en acht het van belang dat de door de ouders overeengekomen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dusdanig zal worden gewijzigd dat [minderjarige] meer tijd bij de vader doorbrengt dan nu het geval is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de stukken en de verklaringen ter zitting is naar voren gekomen dat de ouders sinds het beëindigen van hun relatie verwikkeld zijn in een forse ex-partnerstrijd. Over en weer is er sprake van een groot wantrouwen, waardoor constructieve communicatie en samenwerking in het belang van [minderjarige] ontbreekt. [minderjarige] groeit hierdoor al langdurig op in een onstabiele en onrustige opvoedingsomgeving die ertoe heeft geleid dat de kinderrechter recent (bij voormelde beschikking van 12 september 2023) heeft vastgesteld dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en betrokkenheid van de GI in het kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk is.
5.5.
Hoewel beide ouders betrokken zijn en het beste voor [minderjarige] willen en beide ouders het belang van onbelast contact tussen [minderjarige] en zijn beide ouders onderstrepen, lukt het hen, zoals hiervoor reeds is overwogen, door hun onderlinge strijd niet om gezamenlijk tot uitbreiding van de zorgregeling te komen. De rechtbank stelt vast dat beide ouders in feite – uiteindelijk – een uitbreiding van de zorgregeling voor ogen hebben die niet veel van elkaar verschilt. De ouders verschillen wel van mening op welke wijze en binnen welke termijn deze zorgregeling zou moeten worden opgebouwd. De moeder wenst bovendien dat eerst een onderzoek plaatsvindt met betrekking tot de vraag of de zorgregeling die zij voorstelt voor [minderjarige] en voor de vader haalbaar is. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om eerst een raadsonderzoek te gelasten en/of te wachten met (een forse) uitbreiding van de zorgregeling totdat [minderjarige] schoolgaand is. Hoewel met name de moeder zich zorgen maakt over de opvoedsituatie bij de vader thuis en in dat verband stelt dat Cessio deze zorgen deelt en aangeeft dat het contact tussen de vader en [minderjarige] ‘ijzig en formeel is’, is niet gesteld noch gebleken dat de vader niet in staat zou zijn om meerdere dagen per week op adequate wijze zorg te dragen voor [minderjarige] en hem te bieden wat hij nodig heeft. Daar komt bij dat naast een verslag van Cessio, waarin zorgen ten aanzien van de opvoedsituatie van de vader worden beschreven, ook een verslag van Xonar in de procedure is gebracht. In dit verslag valt nu net te lezen dat sprake is van een adequate en fijne interactie tussen vader en zoon, maar dat een aandachtspunt is de vraag of de moeder in staat is om [minderjarige] de ruimte te bieden om in vrijheid een relatie met beide ouders te onderhouden, waarbij hij loyaal mag zijn naar beide ouders. Door Xonar worden verdere observaties bij de moeder en bij de vader niet als nodig gezien, aangezien bij beide ouders sprake is van voldoende veiligheid binnen het systeem. De rechtbank ziet daarom noch reden voor een raadsonderzoek noch een contra-indicatie tegen een uitbreiding van de zorgregeling.
Waar zeker wel zorgen over bestaan is de communicatie tussen de ouders en het wantrouwen van de ouders. Echter, in het kader van de ondertoezichtstelling is de GI betrokken. In voormelde beschikking, waarin de ondertoezichtstelling is uitgesproken, heeft de kinderrechter overwogen dat [minderjarige] klem zit tussen beide ouders en zich niet vrij en veilig tussen ouders kan bewegen en geen onbelast contact met hen beiden kan hebben. Nu beide ouders deze zorgen erkennen en hebben ingestemd met de ondertoezichtstelling, heeft de rechtbank er vertrouwen in dat de ouders, in het kader van de ondertoezichtstelling en de hulpverlening die zal worden ingezet, positieve stappen zullen zetten in het belang van [minderjarige] . De ouders kunnen met hulpverlening werken aan hun onderling wantrouwen en onderlinge spanningen. Daarbij acht de rechtbank het, net zoals de raad heeft geadviseerd, in het belang van [minderjarige] om een duidelijke zorgregeling vast te stellen zodat daarover door de ouders niet meer gestreden hoeft te worden. Zij kunnen zich dan met begeleiding van de GI richten op het accepteren van de andere ouder als volwaardig ouder, het terugwinnen van vertrouwen in elkaar en op het verbeteren van hun communicatie.
5.6.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank de door de ouders overeengekomen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wijzigen zoals nader in het dictum bepaald, nu deze gewijzigde verdeling van zorg- en opvoedingstaken haar in het belang van [minderjarige] wenselijk voorkomt.
De proceskosten
5.7.
De vader heeft in het slot van het petitum van zijn verzoekschrift “kosten rechtens” opgenomen. Voor zover de vader hiermee heeft beoogd te verzoeken dat de moeder in de kosten van deze procedure wordt veroordeeld, wijst de rechtbank dat verzoek af. Zij ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat in procedures van familierechtelijke aard de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt zodat dienovereenkomstig wordt beslist.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijzigt de door de ouders overeengekomen regeling en bepaalt in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dat [minderjarige] als volgt bij de vader verblijft:
Reguliere verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
tot aan het moment dat [minderjarige] schoolgaand is:
  • om het weekend van vrijdagavond 17.30 uur tot zondagavond 17.30 uur, waarbij de moeder [minderjarige] op vrijdag naar de vader brengt en de vader [minderjarige] op zondag terug naar de moeder brengt;
  • iedere dinsdag van 07.30 uur tot woensdag 07.30 uur, waarbij de vader [minderjarige] op dinsdag ophaalt bij de moeder en de moeder [minderjarige] op woensdag ophaalt bij de vader;
vanaf het moment dat [minderjarige] schoolgaand is:
  • om het weekend van vrijdagavond 17.30 uur tot maandagochtend, waarbij de moeder [minderjarige] op vrijdag naar de vader brengt en de vader [minderjarige] op maandagochtend naar school brengt;
  • eenmaal per veertien dagen op woensdag na school tot donderdag voor school, waarbij de vader [minderjarige] woensdag van school haalt en donderdagochtend naar school brengt en wel op de woensdag vóór het weekend dat [minderjarige] niet bij de vader verblijft;
Vakanties en feestdagen
  • met Kerstmis 2023 verblijft [minderjarige] op de dag van kerstavond en Eerste Kerstdag bij de moeder. Op Tweede Kerstdag verblijft [minderjarige] van ’s ochtends 09.00 uur tot woensdag 27 december 2023 09.00 uur bij de vader, waarbij de vader [minderjarige] op Tweede Kerstdag ’s ochtends bij de moeder ophaalt en de moeder [minderjarige] op woensdagochtend 27 december 2023 bij de vader ophaalt;
  • de vakanties en feestdagen worden vanaf 2024 in onderling overleg 50/50 verdeeld;
6.2.
verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat elk van hen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. M. Meuris, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.