ECLI:NL:RBLIM:2023:7594
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure betreffende omgangsregeling
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 22 december 2023 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure over de omgangsregeling met zijn minderjarige kinderen, had de wraking ingediend tegen mr. F. Oelmeijer, de rechter die de zaak behandelde. De wrakingsgrond was dat verzoeker geen vertrouwen had in de rechter, omdat deze volgens hem de door het Hof vastgestelde omgangsregeling had onderuit gehaald en dit had geleid tot onethisch handelen van de Stichting Jeugdbescherming Limburg.
De procedure begon op 16 november 2023 met een mondelinge behandeling van twee zaken, waarbij verzoeker een wrakingsverzoek indiende. De rechter gaf op 11 december 2023 schriftelijk zijn reactie op het verzoek en gaf aan niet berust te zijn in de wraking. De wrakingskamer behandelde het verzoek op 14 december 2023, maar verzoeker was niet verschenen. De rechter was ook niet aanwezig, zoals vooraf aangekondigd.
De wrakingskamer oordeelde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren. Volgens de wet kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat het feit dat de rechter eerder een beslissing had genomen die verzoeker niet beviel, op zichzelf geen grond voor wraking is. Er waren geen zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid van de rechter, en de toelichting van de rechter over zijn beslissing om het verzoek zelf te behandelen, bood ook geen aanwijzing voor partijdigheid. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.