Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,
eisers,
1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,
advocaat: mr. F.E.L. Teerling,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 3] .,
1.De procedure
- het vonnis in incident bij vervroeging van 8 maart 2023,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1 en sub 2] , met productie,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 3] , met producties,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek, van [gedaagde sub 1 en sub 2] ,
- de conclusie van dupliek van [gedaagde sub 3] , met producties.
2.De zaak in het kort
3.De feiten
€ 390.000, waarbij de woning op 1 juni 2022 aan [gedaagde sub 1 en sub 2] zou worden geleverd.
- het ondertekende aanvraagformulier van de aangevraagde hypotheek;
- de inkomensgegevens die ten grondslag liggen aan de aangevraagde hypotheek;
- de schriftelijke afwijzingsbrief.
4.Het geschil
subsidiair:
€ 37.500, te weten de contractuele boete van 10% van de koopprijs, verminderd met het bedrag dat [gedaagde sub 1 en sub 2] al heeft betaald. [eisers] beperkt zijn vordering echter tot een bedrag van € 20.834,88. Dit bedrag bestaat uit de volgende schadeposten:
- € 870 aan opstartkosten nieuwe makelaar;
5.De beoordeling
- salaris advocaat € 1.058 (2 punten tarief III)
- nakosten
6.De beslissing
€ 1.190 en aan de zijde van [gedaagde sub 3] begroot op € 1.190, beide bedragen te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eisers] niet tijdig aan deze veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eisers] ook de kosten van betekening betalen;