ECLI:NL:RBLIM:2023:7494

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10755648 \ CV EXPL 23-4481
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van medische kosten en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak vordert de besloten vennootschap PREMIUM HEALTHCARE INTERVENTIONS (PHI) PARKSTAD B.V. van gedaagde partij, die in persoon procedeert, betaling van een bedrag van € 6.984,45, vermeerderd met rente en kosten. De eisende partij heeft medische behandelingen verleend aan gedaagde en heeft hiervoor facturen verzonden, maar gedaagde is in gebreke gebleven met de betaling. Gedaagde erkent de vordering, maar geeft aan dat hij te veel rekeningen heeft en te weinig geld. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van eisende partij niet wordt betwist en wijst de hoofdsom van € 5.926,45 toe, maar beperkt de gevorderde contractuele rente tot de wettelijke rente, omdat gedaagde slechts een overeenkomst heeft met de eisende partij en niet met de gemachtigde. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding. De kantonrechter wijst de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af, omdat eisende partij niet heeft gesteld vanaf welke datum gedaagde in verzuim is. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eisende partij zijn begroot op € 974,48. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10755648 \ CV EXPL 23-4481
Vonnis van de kantonrechter van 20 december 2023
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PREMIUM HEALTHCARE INTERVENTIONS (PHI) PARKSTAD B.V.,
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
eisende partij,
gemachtigde Medicas B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 6.984,45, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert eisende partij (samengevat) het volgende aan.
Eisende partij heeft medische behandelingen verleend aan gedaagde partij.
Bij facturen van 23 juni 2022, 1 augustus 2022, 15 november 2022, 11 januari 2023 en 9 maart 2023 heeft eisende partij een totaalbedrag van € 5.926,45 bij gedaagde partij in rekening gebracht ter zake van voornoemde behandelingen. Gedaagde partij is, ondanks aanmaningen en sommaties, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de door eisende partij aan hem verzonden facturen.
Voorts stelt eisende partij dat gedaagde partij aan haar een vergoeding van € 812,30 voor buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw verschuldigd is. Daarnaast maakt zij aanspraak op betaling van contractuele rente van 0,65% per maand. Eisende partij berekent deze rente op € 245,70.
2.3.
Gedaagde partij erkent de vordering. Hij heeft teveel rekeningen en te weinig geld.

3.De beoordeling

3.1.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist. De vordering ten aanzien van de hoofdsom dient daarom te worden toegewezen.
3.2.
Eisende partij vordert de contractuele rente ad 0,65% per maand althans de wettelijke rente conform art. 6:119 BW. Eisende partij stelt dat op de rechtsverhouding tussen partijen de betalingsvoorwaarden van de gemachtigde van eisende partij (= Medicas) van toepassing zijn. Op grond van artikel 6 van deze voorwaarden maakt zij aanspraak op een bedrag groot € 245,70.
De kantonrechter is van oordeel dat van toewijzing van contractuele rente geen sprake kan zijn. Gedaagde partij is immers een overeenkomst aangegaan met eisende partij, niet met haar gemachtigde.
De kantonrechter zal de rente derhalve beperken tot de wettelijke rente ex art. 6:119 BW.
3.3.
Nu eisende partij niet voldoende specifiek heeft gesteld met ingang van welke data gedaagde partij met de betaling van de aan de hoofdsom onderliggende facturen in verzuim is, zal de wettelijke rente over de hoofdsom worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding. Door de daad van dagvaarding is in elk geval verzuim ingetreden.
3.4.
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten groot € 812,30. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Alvorens aanspraak bestaat op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, moet kunnen worden vastgesteld dat en met ingang van welke datum gedaagde partij in verzuim is. Nu eisende partij echter heeft nagelaten te stellen vanaf welke data gedaagde partij in verzuim is, kunnen de buitengerechtelijke incassokosten niet worden toegewezen.
3.5.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 5.926,45 zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling.
3.6.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,48
  • griffierecht € 514,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 974,48
3.7.
De gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in het dictum te vermelden wijze.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.926,45, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 974,48,
4.3.
veroordeelt gedaagde partij als deze niet binnen twee weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC