ECLI:NL:RBLIM:2023:7478

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
03/195639-22 en 03/226116-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot afpersing en poging tot diefstal met bedreiging van geweld

Op 21 december 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij de ontvoering van een slachtoffer. De feiten vonden plaats tussen 25 en 26 juli 2022. De verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer, bekend als dealer, onder bedreiging van geweld gedwongen om geld en cryptovaluta af te staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een substantiële rol heeft gespeeld in de voorbereiding en uitvoering van de ontvoering. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 8.516,56 toegewezen aan het slachtoffer, die schade heeft geleden door de ontvoering en afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de materiële en immateriële schade is erkend. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing en poging tot diefstal, waarbij geweld is gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan bijzondere voorwaarden tijdens de proeftijd van 3 jaar.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03/195639-22 en 03/226116-20 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. Y.W.A.M. van der Koelen, advocaat kantoorhoudende te Tegelen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 en 7 december 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord mr. L.M. van Spanjen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen de volgende medeverdachten:
  • [medeverdachte 1] , met parketnummer 03/256796-22;
  • [medeverdachte 2] , met parketnummer 03/239239-22;
  • [medeverdachte 3] , met parketnummer 03/243394-22;
  • [medeverdachte 4] , met parketnummer 03/017425-23;
  • [medeverdachte 5] , met parketnummer 03/017576-23;
  • [medeverdachte 6] , met parketnummer 03/017478-23.

2.De tenlastelegging

De - gewijzigde - tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 samen met anderen:
feit 1:[slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:(onder bedreiging) met geweld goederen van [slachtoffer] heeft gestolen;
feit 3:(onder bedreiging) met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen en het ter beschikking stellen van gegevens;
feit 4:heeft geprobeerd (onder bedreiging) met geweld een geldbedrag en cryptovaluta van [slachtoffer] te stelen;
feit 5:heeft geprobeerd (onder bedreiging) met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en cryptovaluta.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier acht de feiten 1 tot en met 5 wettig en overtuigend bewezen en heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 4 en 5.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw daarnaast subsidiair partiële vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde geweldsaspecten en de gebeurtenissen vanaf het moment dat [slachtoffer] in de kofferbak van zijn auto lag, omdat de verdachte daaraan geen bijdrage heeft geleverd en hij daarbij niet meer betrokken is geweest.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
De bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer]deed aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [2]
Op 25 juli 2022 had ik contact met [verdachte] en spraken we af dat we die avond elkaar om 21:30 uur zouden treffen op de Molengatweg in Horst. [verdachte] heeft op het moment zelf en in de zeven dagen ervoor contact met me gezocht. Ik ben door [verdachte] benaderd op mijn dealtelefoon. Een van de door mij gebruikte namen was [alias] . Hij vroeg me in deze dagen twee of drie keer om naar Horst te komen. Hij gaf aan dat hij wilde afspreken om wiet te kopen. Ik ben vervolgens (de rechtbank begrijpt: op 25 juli 2022) vanuit Venray naar Horst gereden. Toen ik daar kwam, zag ik [verdachte] samen met drie jongens op een bankje zitten op de Molengatweg in Horst. Ik stopte met mijn auto bij [verdachte] en wachtte totdat hij zou instappen. Een van de drie jongens stapte bij me in. Hij zat op de bijrijdersstoel. Opeens kwamen er in mijn beleving zes tot acht personen op mij afgestormd. Later heb ik van [verdachte] begrepen dat dit maar drie personen waren.
Deze drie personen hadden alle drie een zwarte bivakmuts op. Een van deze personen sprong op de motorkap van de auto. Hierdoor raakte de voorruit van de auto beschadigd. Een ander persoon opende het bestuurdersportier van de auto en richtte een vuurwapen op mij. Ik moest uit de auto stappen en naar de kofferbak van de auto lopen waarmee ik was aan komen rijden. Ik moest in de kofferbak gaan liggen. Toen ik half in de kofferbak zat wilde ik eruit. Op dat moment werd ik geslagen op mijn hoofd. Ik werd drie keer geslagen met de achterkant van een pistool. Ik werd geslagen door een gemaskerde man. Alle personen met een bivakmuts die ik daar bij mijn auto heb gezien hadden een vuurwapen.
Nadat ik in de kofferbak zat, sloten ze deze. Vervolgens voelde ik dat de auto ging rijden. Na zo'n 5 tot 10 minuten stopte de auto op een pad in of langs een bos. Ik moest uitstappen en omlaag kijken en ik moest het bos in lopen. Daar was een gat in de grond gegraven en daar was een zeil overheen gespannen. Het was een hutje dat deels was ingegraven met een zeil en houten platen die als dak fungeerden. Ik werd richting het gat begeleid en vervolgens moest ik naar binnen. Via twee treden kon ik het gat in lopen. In het gat was een bankje gemaakt van een plank. Ik was hier samen met de drie andere personen die mij eerder hadden ontvoerd.
In het gat in de grond moest ik gaan zitten, op de grond. Ik moest mijn zakken leegmaken in het hutje. Dit was mijn telefoon, gele aansteker, sigaren, sleutels en ongeveer 30 euro. Ik heb dit teruggekregen behalve het geld, de sigaren en de aansteker. Na zo'n kwartier of half uur kreeg ik tiewraps om. Mijn handen waren op mijn rug gebonden. Ondertussen hebben ze de vuurwapens steeds vastgehad en terwijl ik werd vastgemaakt, richtte een persoon zijn vuurwapen op mij zodat ik niks zou doen. Ik moest wachten tot de oude man kwam. Toen hij binnenkwam, had hij een vuurwapen vast. De oude man trok mijn linker sok uit en zette een snoeischaar op de twee kleine tenen van mijn linkervoet. Ik voelde dat de snoeischaar mijn teen raakte. Ze vroegen waar het geld was en ze wilden 150.000 euro van mij hebben. Ik heb aangegeven dat ik dat geld niet had. Vervolgens heb ik aangegeven dat ik crypto had. Ik moest op mijn telefoon kijken. Ik wilde mijn telefoon eigenlijk niet openen, maar ze zetten mij onder druk met de snoeischaar waardoor ik bang was en toch mijn telefoon ontgrendelde. Ik toonde mijn cryptowallet. Hieruit bleek dat ik 1.800 euro aan ‘Binance’ en 1.200 euro aan ‘Bitvavo’ had. Dit vonden ze niet genoeg. Ze zeiden tegen mij dat ze wisten dat ik geld had via mijn moeder. Ik moest ze vervolgens mijn Rabo Bankieren tonen. Ik toonde ze mijn spaarrekening. Hier staat zo'n 33.000 euro op. De sfeer was inmiddels gemoedelijker. Waarschijnlijk omdat ik probeerde te helpen. Dit deed ik omdat ik weg wilde komen. Ik was bang. De oude man was inmiddels ook weer weg. Ik kreeg een grote fles spa en mocht roken. Ik kreeg sigaretten van hen. Ze spraken erover om het geld over te maken naar een rekening in Albanië. Vervolgens werd er gesproken om de cryptogelden over te maken. Hierbij hebben ze van alles geprobeerd op mijn telefoon maar dat lukte ze niet. Ook vroegen ze naar mijn pinpas maar die had ik niet bij me. Ze hebben wel geprobeerd om het geld naar bepaalde adressen over te maken die hebben ze ingevoerd. Ze hebben ongeveer 2.500 euro van mijn spaarrekening naar mijn lopende rekening overgemaakt en vervolgens naar mijn eigen Bitvavo-account. Ik heb hun onder dwang de codes verstrekt die ze nodig hadden om dit te doen.
- van [rekeningnummer 1] (rookrekening) is er 1.260,- euro overgemaakt naar mijn lopende rekening [rekeningnummer 2] op 25 juli 2022 om 23.38 uur.
- van [rekeningnummer 3] (spaarrekening erfenis moeder) is er 31.781 euro overgemaakt naar mijn lopende rekening [rekeningnummer 2] op 25 juli 2022 om 23.38 uur. Ik had destijds 31.781,- euro op mijn spaarrekening staan. Ze hebben dus het volledige bedrag van de spaarrekening naar mijn lopende rekening overgemaakt.
- van [rekeningnummer 2] (lopende rekening) is er 2.000,- euro overgemaakt naar de Bitvavo-rekening [rekeningnummer 4] op 25 juli 2022 om 23.42 uur.
- er is ook geld overgemaakt naar mijn Bitvavo-account. [3]
Het klopt ook dat ik tijdens de ontvoering met [naam 1] heb gebeld. Ik had mijn wiet bij [naam 1] liggen en alle toebehoren en die hebben die jongens opgehaald. Ze hebben alles meegenomen toen. Ik denk dat ze tussen de 100 en 200 gram wiet, weegschalen, lege zakken en misschien nog wat hasj hebben meegenomen.
Vervolgens kwam er een moment dat we gingen. Het was al nacht. Ze zeiden dat ze me helemaal in elkaar konden slaan, maar als ik hen geld zou geven zouden ze mij met rust laten. Er werd, eenzijdig, afgesproken dat ik de volgende dag om 22.00 uur een bedrag tussen de 10.000 en 20.000 euro zou moeten overhandigen op de plek waar ze mij hadden ontvoerd. Ik hoorde dat ze zeiden dat ze grote jongens waren en hierbij zag ik dat ze mij een foto toonden van verschillende AK74’s (de rechtbank begrijpt: geweren) met de loop omhoog. Verder hoorde ik dat ze zeiden dat ze wisten waar ik woonde en omschreven ze een locatie nabij mijn woning als: driehoekje. Dit is inderdaad een locatie nabij mijn woning. Verder werd mij gezegd dat ik niet naar de politie mocht stappen want dan wisten ze mij te vinden.
De volgende dag ben ik naar [verdachte] gegaan. Van [verdachte] begreep ik dat hij geldproblemen had en dat hij 10.000 euro zou krijgen voor zijn aandeel hierin. Van [verdachte] begreep ik dus dat het om drie personen ging in plaats van zes tot acht personen wat ik dacht. Ik kreeg van [verdachte] de namen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zouden twee Albanese broers zijn. De derde ontvoerder zou [medeverdachte 3] zijn.
Gedurende de hele periode dat ik van mijn vrijheid ben beroofd, voelde ik mij bedreigd en bang en vreesde ik voor mijn eigen veiligheid. Gedurende mijn ontvoering heb ik letsel opgelopen aan mijn hoofd, nek en achter mijn oor.
In het dossier bevinden zich foto’s van dit letsel. Ook zijn op de polsen van [slachtoffer] striemen te zien die passen bij het vastgebonden zijn met tiewraps. [4] Ook is er een foto van de door [slachtoffer] gebruikte personenauto. Hierop is te zien dat er grote sterren zijn geslagen in de voorruit van deze auto en dat de motorkap gedeukt is. [5]
Verdachte [verdachte]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [6]
Een paar weken terug benaderden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] mij om [slachtoffer] een appje te sturen om hem naar een plek te laten komen. Ze wisten dat ik wel eens spullen bij hem haalde. [slachtoffer] verkocht onder de naam [alias] aan mij. Iedereen die bij hem kocht kent hem als [alias] . Dat is zijn bijnaam. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kwamen op het idee om spullen van hem (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) af te pakken. Het zou gaan om drugs en om geld. Ze zeiden tegen mij dat ik hem naar de Molengatweg moest laten komen.
[medeverdachte 1] heeft als bijnaam [medeverdachte 1] .
Op 25 juli 2022 werd ik tussen 19:30 en 20:00 uur opgehaald door [medeverdachte 2] in Oirlo. Met de auto van [medeverdachte 3] , een rode Nissan Micra, zijn we naar de Molengatweg in Horst gereden waar ik afgesproken had met [slachtoffer] . Toen we daar waren en [medeverdachte 1] , de broer van [medeverdachte 2] , erbij kwam werd besproken hoe ze het gingen doen. Ze zouden hem uit de auto halen en hem in de kofferbak leggen. Nadat [slachtoffer] aankwam en stopte, zijn ik en [medeverdachte 4] bij hem in de auto gestapt. Ik zat achter [slachtoffer] . [medeverdachte 4] zat op de bijrijdersstoel. Hij zou zand in het gezicht van [slachtoffer] gooien. [medeverdachte 2] blokkeerde de auto van [slachtoffer] met de rode auto van [medeverdachte 3] zodat [slachtoffer] niet weg kon rijden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zaten verstopt in een maisveld. [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] zaten op het bankje. Zij moesten daar op verzoek van [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] gaan chillen. Ze hebben mij zelf verteld dat zij door hen benaderd waren om daar te gaan zitten. Zij waren ook aanwezig bij het gesprek voordat ik [slachtoffer] een appje stuurde en zij wisten wat er was besproken.
Toen [medeverdachte 4] zand gooide richting [slachtoffer] , ben ik de auto van [slachtoffer] uitgerend. [medeverdachte 1] sprong op de motorkap/autoruit. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben [slachtoffer] uit de auto getrokken en in de kofferbak van zijn eigen auto geduwd. Ze pakten hem bij de nek en duwden zijn hoofd naar beneden. Toen [slachtoffer] in de kofferbak lag, wilde hij eruit. [medeverdachte 4] is toen erop gesprongen en heeft [slachtoffer] nog een paar tikken gegeven. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hebben [slachtoffer] met vuisten op zijn hoofd geslagen. [medeverdachte 2] zat in de auto. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn vervolgens in de auto van [slachtoffer] gestapt en weggereden. [medeverdachte 1] was de bestuurder en [medeverdachte 3] zat op de bijrijdersstoel. [medeverdachte 2] is met hen meegereden in de rode auto. Ze zijn weggereden richting een zandpad.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] droegen alle drie een bivakmuts. Ik heb één pistool gezien, dat had [medeverdachte 1] vast. Dit had hij de hele tijd in zijn hand. Ik wist die avond in juli toen we daar kwamen ook dat die (de rechtbank begrijpt: vuurwapens) aanwezig waren. Ik zag ze pas toen [slachtoffer] ter plaatse kwam. Een of twee weken van tevoren was er een voorbespreking en is het plan deels doorgenomen. Ik heb toen meerdere wapens gezien. Deze werden in de buddyseat van de scooter van [medeverdachte 1] gedaan. Na het incident werd ik benaderd door [medeverdachte 1] . Hij zei dat ik het geld kon komen ophalen dat ze van [slachtoffer] hadden afgepakt.
Verdachte [medeverdachte 5]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [7]
Ik ben erbij geweest. Ik was samen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] aan het chillen bij een bankje, richting Castenray. [verdachte] was daar. Dat is geregeld door die anderen, de groep van [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] . Ze zouden van iemand drugs stelen of kopen. Eigenlijk was het plan om de dealer eerder te overvallen. Dit plan was afkomstig van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Toen het besproken werd zaten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en ik daarbij. [verdachte] is de persoon die met de naam van de dealer naar [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] is gegaan. De dealer is toen niet komen opdagen. Dat was één of twee weken voor het rippen gebeurde.
Een paar dagen voor het rippen werd één van ons drieën, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] of ik, door [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] telefonisch benaderd dat het echt door moest gaan. Dat was dan op de 25e (de rechtbank begrijpt: 25 juli 2022). [verdachte] had de dealer benaderd en voor de 25e een afspraak gemaakt en daarom moest en kon het nu doorgaan. Wij moesten naar het bankje komen en doen wat afgesproken was. We moesten daar gewoon gaan zitten. We zouden drank krijgen en konden daar chillen. De biertjes waren meegenomen door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [verdachte] belde de dealer. Hij had daar ook schulden bij. Wij waren erbij toen [verdachte] de dealer appte. De dealer kwam met een grijze Mercedes. De dealer stopte bij het bankje. [verdachte] is achter de bestuurder ingestapt. [medeverdachte 4] is rechts naast de bestuurder ingestapt. [medeverdachte 4] moest de bestuurder zand of stenen in het gezicht gooien om hem het wegrijden te beletten en af te leiden. Afgesproken was dat [medeverdachte 2] met de rode auto aan zou komen rijden en de dealer zou beletten weg te rijden. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zouden, zodra [verdachte] en [medeverdachte 4] in de auto waren gestapt, vanuit het maïsveld naar de auto van de dealer, de Mercedes, rennen. Afgesproken was dat [medeverdachte 1] naar de bestuurder zou lopen. [medeverdachte 3] zou naar de bijrijderszijde lopen en [medeverdachte 4] uit de auto laten en van daaruit zouden [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] de rest doen. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden verder afgesproken dat ze de dealer ergens mee naartoe zouden nemen. Ze zouden er daar wel voor zorgen dat hij de plaats zou noemen waar hij zijn drugs had verstopt. Hoe ze daarvoor zouden zorgen, hebben ze niet gezegd. Ze zouden gewoon doen wat nodig was om die te weten te komen.
Op een gegevens moment zag ik twee mannen lopen. Zij renden vanuit het maïsveld naar de Mercedes. Ik zag dat [medeverdachte 1] op de auto van de dealer sprong en op de voorruit sloeg. Ik zag dat de hele voorruit barstte. [medeverdachte 3] rende vanuit het maïsveld naar de passagierszijde. Het portier ging open en [verdachte] stapte uit. [medeverdachte 1] trok de dealer uit de auto en deed hem in de kofferbak. Het leek alsof de dealer pijn had en ik zag dat de dealer naar de kofferbak geduwd werd. Ik zag dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hem in de kofferbak legden. [medeverdachte 3] maakte de kofferbak dicht en ik zag dat [medeverdachte 1] instapte aan de bestuurderszijde. Ik zag dat [medeverdachte 3] aan de passagierszijde instapte. Ik zag dat de Mercedes wegreed richting een zandpad. Ik, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en [verdachte] zijn daar toen weggereden. [verdachte] had geregeld dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] erbij waren. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hadden ons gevraagd daar te komen.
Het duwen in de kofferbak ging niet soepel. Ze maakten eerst de kofferbak dicht en toen zag ik dat deze weer open klikte. Ik zag dat [medeverdachte 4] snel reageerde en de dealer een ellenboogstoot gaf tegen het bovenlichaam. Toen zag ik dat [medeverdachte 2] de dealer op zijn hoofd sloeg met vermoedelijk een pistool. Ik had twee weken daarvoor al meegekregen dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] pistolen/vuurwapens zouden hebben. Het is namelijk zo dat bij de eerste keer, toen het niet doorging, wij ook al allemaal op die plaats waren en ik toen begrepen heb dat ze de pistolen zouden verstoppen in het maïsveld voordat de dealer zou arriveren. Vandaar dat ik nu niet stond te kijken toen ik het pistool zag.
U houdt mij voor dat jullie zagen dat ik op 25 juli 2022 om 20.20 uur contact had met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] dat in gebruik was bij [medeverdachte 3] . U vraagt wie mij opbelde. Dat was zo afgesproken. Ik zou met mijn telefoonnummer deelnemen aan een groepscall. In deze call zaten [medeverdachte 2] , de jongens in het maïsveld en ik. Met mijn telefoon konden de jongens aan de tafel meeluisteren en live horen wat er ging gebeuren. Wij hadden allemaal een oortje in.
Ik en [medeverdachte 6] hebben niets gekregen. Er was afgesproken dat we wel wat zouden krijgen. Dat was afhankelijk van wat ze zelf te pakken zouden kunnen krijgen. [medeverdachte 2] heeft nog tegen mij gezegd dat ze [medeverdachte 4] voor zijn hulp 200 gram hennepgruis hadden gegeven. [medeverdachte 2] heeft mij verteld dat ze rond de 600 gram coke, een paar kilo wiet en een paar duizend pillen hadden buitgemaakt. [medeverdachte 2] vertelde verder dat ze die dealer tot ongeveer 5 uur in de ochtend hadden vastgehouden en dat de dealer super bang was. [medeverdachte 2] vertelde verder dat ze in eerste instantie niet alles hadden meegenomen vanaf de plek waar de dealer zijn waar had verstopt. De dealer was zo bang dat hij hun dat vertelde. Toen zijn ze nog teruggegaan om die andere dingen te halen. Ze wilden ook nog iets met crypto geld doen. De dealer had wel veel geld op zijn rekening staan. Dat zou rond de 30 à 40.000 euro zijn geweest. Deze dealer was zijn bankpas kwijtgeraakt op de Nijmegen vierdaagse en ze konden er niet veel mee. [medeverdachte 2] heeft mij dat verteld toen hij ook mij op de hoogte bracht dat ze tot 5 uur de dealer vast hadden gehouden.
Verdachte [medeverdachte 3]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [8]
Ik ben bij de ontvoering van [slachtoffer] geweest. Ik heb meegeholpen hem uit de auto te halen. We zijn daarna naar die plek gereden. Ik ben daarna twee keer op en neer gereden naar het stashhuis.
Ik werd gevraagd of ik mee wilde doen. Mij werd verteld dat [slachtoffer] meegenomen zou worden en dat het zou gaan om geld en drugs. Mij werd verteld dat [verdachte] het plan had bedacht. Hij werd meegenomen zodat hij zou zeggen waar het stashhuis zou zijn.
Die dag (de rechtbank begrijpt: 25 juli 2022) gingen wij naar die bankjes. Daar werd nog besproken hoe en wat; iemand zou zand in het gezicht gooien en [verdachte] zou achter hem gaan zitten. Daarna ben ik het maïsveld ingegaan. Toen hij kwam, stapten mensen in om zogenaamd drugs te kopen. Ik heb meegeholpen hem uit die auto te halen. We hebben hem samen in de kofferbak gedaan. [slachtoffer] wilde eruit springen en toen heb ik hem een keer geslagen met de vuist. De kofferbak ging dicht en ik ben op de bijrijdersstoel gaan zitten en vanuit daar zijn we met de auto van [slachtoffer] naar de hut gereden. Op mijn hoofd had ik een zwarte bivakmuts.
Ik ben toen op en neer naar het stashhuis gereden. Dit was in Venray. We hebben de tassen opgehaald en vervolgens zijn we naar Horst gereden om de spullen weg te zetten. Ik weet zeker dat het meer dan twee tassen waren. Daarna heb ik nog een tas opgehaald bij het stashhuis die we eerder vergeten waren. Ook deze tas hebben we weggelegd in Horst en daarna zijn we naar de hut gegaan. Bij de hut werd besproken dat [slachtoffer] geld moest brengen de volgende dag. Ik zag bloed op het hoofd van [slachtoffer] .
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] waren ook aanwezig. Zij zouden gevraagd zijn om daar te gaan chillen. Zij waren erbij toen het plan werd besproken. Ik wil niet zeggen wie er nog meer bij betrokken was.
Verdachte [medeverdachte 6]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [9]
Ik ben benaderd door een persoon om bij een bankje te zitten. De eerste keer was een week voordat het echt gebeurde en toen waren ik, [medeverdachte 5] , [verdachte] en die drie jongens die ons hebben benaderd bij het bankje. De eerste keer wist ik niet waarom en nam ik het niet echt serieus dat ze die jongen zouden meenemen om dingen van hem af te pakken. De tweede keer was dat duidelijk. De drie jongens die ons hebben benaderd zijn [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Zij hadden ons benaderd om daar te zitten en te chillen. Het moest erop lijken dat er gechilld werd, maar de bedoeling was dat ze die jongen mee zouden nemen. Ik wist wel met geweld, maar niet hoe. De eerste keer ging niet door omdat die jongen niet kwam opdagen. Ik nam het niet serieus. Ik dacht dat het een grapje was. Bij de tweede keer zaten ik, [verdachte] en [medeverdachte 5] op het bankje. Ik, [medeverdachte 5] en [verdachte] en de eerdergenoemde drie jongens hebben daar gewacht. Op dat moment dacht ik opnieuw dat er een grapje werd uitgehaald. Toen kwam die jongen aanrijden en werd het allemaal werkelijkheid. Ik ging er nog steeds van uit dat het een grapje was, tot het werkelijkheid werd en ze die jongen met geweld benaderden.
Verdachte [medeverdachte 4]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [10]
U vraagt mij wat er is gebeurd op 25 en 26 juli 2022. Ik moest van [verdachte] instappen in de auto en toen moest ik iets doen. Ik moest naast die jongen instappen, rechts. Ik moest zand gooien in zijn gezicht. Dat moest van [verdachte] . [verdachte] heeft mij gevraagd om naar dat bankje bij de Molengatweg te komen. Ik ging daar samen met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] naartoe. [verdachte] kwam en die belde die dealer op en toen moest ik dat gaan doen. De dealer kwam met een auto. Toen de dealer stopte, stapten [verdachte] en ik in. [verdachte] ging achterin zitten, achter de dealer. Ik heb zand in zijn gezicht gegooid en ben meteen uitgestapt en naar het bankje gegaan. Mij is gevraagd om hem een klap te geven als hij zou ontsnappen. Ik heb geholpen nadat dat moest van [verdachte] . Ik moest hem een klap geven met de platte hand. Ik heb geen hennepgruis gekregen. Ik zou niets krijgen om dit te doen. Ik heb het gedaan omdat ik bang ben voor [verdachte] .
De
mobiele telefoon van verdachte [verdachte]werd in beslag genomen en met toestemming van de officier van justitie
onderzochtten behoeve van de waarheidsvinding.
Verbalisant [verbalisant]heeft daarover – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [11]
Bevindingen User Accounts
Ik zag onder andere de namen [verdachte] , [verdachte] , [naam 2] en [naam 2] .
Ik zag ook het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 2] gekoppeld aan User Accounts.
Verdachte [verdachte] verklaarde tijdens zijn verhoor dat zijn mobiele telefoonnummer
tot voor kort was + [telefoonnummer 2] .
Verdachte [verdachte] heeft binnen het onderzoek het navolgende verklaard:
V: Weet jij het telefoonnummer van [medeverdachte 2] ?
A: Nee.
V: Staat die wel in jouw telefoon opgeslagen?
A: Ja, onder [naam 3] .
V: Heb jij één of meer nummers van [medeverdachte 2] ?
A: Hij wisselt vaak van nummer. Het kan dat er meerdere in mijn telefoon staan. Het meest recente nummer staat opgeslagen onder [naam 3] . Als er oudere nummers in mijn telefoon staan, staat dat onder de naam [medeverdachte 2] .
Ik bekeek een WhatsApp gesprek tussen + [telefoonnummer 2] [naam 2] Owner en + [telefoonnummer 3] [naam 3] .
Waar in dit proces-verbaal van bevindingen tijdstippen worden beschreven met daarbij de vermelding UTC+0 dienen, in de zomertijd, nog twee uur bij de vermelde tijd te worden opgeteld voor de daadwerkelijk tijd.
Gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] op 14 juni 2022
15:30 uur [naam 2] Ma laat mij weten als je die gaat gooie op [alias] dan weet
ik ervan
15:31 uur [naam 3] Ben zondag pas weer in horst dus dan gaam we doen denk
ik. Uurtje van te voren laat ik je weten. En je weet he met
[naam 4] ben je dan clean.
15:32 uur [naam 2] Ja man
15:40 uur [naam 3] Alleen zondagen ben ik in horst en dat om de paar weken maar speciaal voor die klus kom ik.
Heb 25k schuld he dus gaat ook meteen weer weg.
Gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] op 30 juni 2022
13:09 uur [naam 2] Wnr gaan we voor het eerst na [alias] ?
Gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] op 16 juli 2022
17:02 uur [naam 3] Jo bro kun je die balkan regelen
17:03 uur [naam 2] Welke balkan?
17:03 uur [naam 3] Balken*
17:04 uur [naam 2] Wat voor balken
17:16 uur [naam 3] Hebben we gisteren over gehad. We hebben 5 balken nodig van 3 m. Jij zei dat je die thuis had liggen.
17:17 uur [naam 2] Zal is kijken of ik wat kan fixe voor je
17:17 uur [naam 3] Na weekend kopen we nieuwe hahahah
17:20 uur [naam 3] Kijk maar of je wat kunt fixen ja laat maar weten bro
17:27 uur [naam 2] Ik laat je weten
Gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] op 20 juli 2022
19:56 uur [naam 3] Bro. Heb je zaterdag tijd? Na zomerfeest nijmegen plannen
we
Gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] op 21 juli 2022
03:40 uur [naam 2] Ai ja iscool
04:22 uur [naam 3] Word maandag dan is ideal vrij
06:49 uur [naam 2] Gwn savonds neem ik aan
06:53 uur [naam 2] Ma is beter als we in venray doen anders valt het op want ben nooit in horst en nu wil ik hem alleen na horst laten komen beetje raar toch
21:10 uur [naam 3] Horst kan gewoon bro. Zolang je maar neit zelfde zegt
21:10 uur [naam 2] Ja komt goed
21:11 uur [naam 3] Als je nu 3 ket haalt en 2 sos bv. Kan wel. Zegt bent maar boys yit horst enzo. Komt wel goed.
21:12 uur [naam 3] Zolang hij maar komt hij verdenkt jouw niet. Je hebt kk vaak bij hem gehaald.
21:14 uur [naam 2] Ja komt goed
Gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] op 25 juli 2022
13:07 uur [naam 2] Yoo. Hlt vnv
13:11 uur [naam 3] Wees 8u ready. Halen we je op.
13:49 uur [naam 3] Vraag [alias] alvast of hij vnv kan. Reserveren zegmaar
13:50 uur [naam 3] 4 m en 2 sos
13:51 uur [naam 2] Ai
14:18 uur [naam 2] Hij is er om 9
14:19 uur [naam 3] Bij de bomen toch. Lekker
14:19 uur [naam 2] Ja man
17:35 uur [naam 2] Kom je met waggie of met scooby
17:35 uur [naam 3] Waggie bro
17:58 uur [naam 3] Stuur locatie
17:59 uur [naam 2] Kom je na die veldje kom daar wel na toe
17:59 uur [naam 3] Kerk?
17:59 uur [naam 2] Ja kan ook
18:00 uur [naam 3] Ooe k kom kerk oirlo.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij een opname heeft gemaakt van een gesprek dat zij heeft gevoerd met [medeverdachte 1] . [getuige] had [medeverdachte 1] 10.000 euro geleend en zij wilde dat geld terug. [medeverdachte 1] vertelt in dit gesprek over de ontvoering van een dealer. Hij heeft haar foto’s laten zien van wapens, Volgens [medeverdachte 1] was dit allemaal om aan geld te komen. [12] Uit haar verklaring van 2 augustus 2022 volgt dat bij dit gesprek ook [medeverdachte 2] aanwezig was. [13]
Van
getuige [getuige]werd een audiobestand ontvangen en beluisterd. Genoemd audiobestand staat op pad [bestandsnaam] (de rechtbank begrijpt: het bestand is opgenomen op 30 juli 2022). Het audiobestand werd uitgewerkt en houdt het volgende in: [14]
Gebruikte afkortingen
NNV 1= Onbekend (vrouw)
NNM 1= Onbekend (man)
NNM 2= Onbekend (man)
Uitwerking audio-opname:
NNM 1“(…) Weet je, we hebben...we hebben zoveel risico voor een saus gemaakt. Ik zweer het.”
NNM 1“Je kan... [slachtoffer] ... (FON) Vraag [slachtoffer] zelf en als hij...”
NNV 1“Ik weet niet wie [slachtoffer] is.”
NNM 1“Hij had... Hoeveel had hij? 33 had ‘ie op zijn rekening?”
NNM 2“Ja. Bijna 35 op de bank.”
NNM 1 “Bijna 35K had ie op zijn rekening, en we hebben misschien bij die stashhuis... Hoeveel? 2.300 de man of zo.”
NNM 1“We hebben die gast helemaal de ki... De kanker in geslagen.
NNM 1 “(…) Kijk, ik sprong vol op zijn auto en ik... Die hele auto... Die voorruit ingeramd en toen... Want hij wou wegrijden en ik dacht van, ik laat hem niet gaan. Toen ben ik in de auto gestapt…”
NNM 1“...toen heb hem eruit gegooid, hebben we hem meegenomen. Hebben we
hem helemaal... Ik zweer [medeverdachte 2] (FON) sloeg met die pistool op zijn hoofd. Die hele
hoofd was...overal gaten he? Overal gaten. Ik heb die tang op zijn teen gezet. Ik heb
zeker misschien een paar millimeter in zijn teen...geknipt.”
NNM 2“Hij was door. Hij was door.”
NNM 1“Hij was gewoon door. Ik dacht, hij praat wel. Hij zegt, ja, daar. Daar is mijn stashhuis dus wij... Ik en hij gelijk naar de (NTV) huis. Naar binnen gereden. Weet je waar? Tegenover Star (FON) in Venray.” (…)
NNM1 “We zijn naar binnen gegaan, hebben meegenomen. Niks. Niks. Alle
materiaal was...” (…)
NNM 1“...fucking (FON) slecht.”
Gezien bovenstaande passages en de verklaring van getuige [getuige] is het aannemelijk dat de personen in het opgenomen gesprek betreffen:
NNM 1= [medeverdachte 1]
NNM 2= [medeverdachte 2]
Ook kan worden gesteld dat
NNV1genoemde getuige [getuige] betreft.
3.3.2
De bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en in samenhang bezien acht de rechtbank bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten zich in de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 schuldig hebben gemaakt aan (medeplichtigheid aan) het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, (poging tot) afpersing en poging tot diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer] . De rechtbank komt bij de verdachte [medeverdachte 4] alleen tot een bewezenverklaring van medeplegen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Een paar weken vóór de daadwerkelijke ontvoering op 25 juli 2022, ontstond het plan om [slachtoffer] naar een plek te lokken en hem te ontvoeren. [slachtoffer] stond bekend als dealer en het plan was om drugs en geld van hem af te pakken. Om het plan tot uitvoering te brengen is er in de fase voorafgaand aan de ontvoering contact geweest tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] over waar en wanneer de ontvoering zou plaatsvinden. [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] werden ook bij het plan betrokken en een week voor 25 juli 2022 vond er een eerste poging plaats, waarbij in het bijzijn van alle verdachten het plan werd besproken om [slachtoffer] te ontvoeren en drugs en geld van hem af te pakken. Tijdens deze eerste poging werd ook duidelijk dat er bij de ontvoering geweld en vuurwapens zouden worden gebruikt, welke wapens ook werden getoond. Het plan mislukte echter omdat [slachtoffer] niet kwam opdagen. Op 25 juli 2022 werd het plan uiteindelijk tot uitvoering gebracht op de Molengatweg te Horst. [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] werden ook deze keer benaderd om ter plaatse te komen. Voordat [slachtoffer] zou arriveren werd in het bijzijn van alle verdachten nog een keer het plan en ieders rol in het geheel besproken. Op dat moment werd ook duidelijk dat [slachtoffer] vanaf de Molengatweg naar een andere plek zou worden gebracht en dat vervolgens gedaan zou worden wat nodig was om ervoor te zorgen dat [slachtoffer] zou vertellen waar zijn ’stashhuis’ was. [slachtoffer] werd met een bericht verstuurd door [verdachte] naar de Molengatweg gelokt. Hij werd door de verdachten opgewacht en op het moment dat [slachtoffer] arriveerde, bracht elke verdachte zijn vooraf besproken rol tot uitvoering. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zaten op het bankje op de uitkijk en communiceerden met de anderen via een Whatsapp-groepsgesprek. [verdachte] en [medeverdachte 4] stapten bij [slachtoffer] in de auto. [medeverdachte 4] gooide zand in zijn ogen. [medeverdachte 2] blokkeerde met een andere auto de vluchtweg van [slachtoffer] , [medeverdachte 1] sprong op de motorkap en sloeg tegen de voorruit en heeft [slachtoffer] uit zijn auto getrokken en [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] hebben [slachtoffer] met het nodige geweld in de kofferbak gestopt. Vervolgens werd hij door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ontvoerd en weggebracht naar het hutje in het bos waar hij later ernstig werd bedreigd met als doel hem drugs, geld en cryptovaluta afhandig te maken. Op verschillende momenten tijdens deze gebeurtenis zijn vuurwapens gebruikt, niet om mee te schieten maar wel om mee te slaan en om mee te dreigen.
Ten aanzien van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] concludeert de rechtbank dat blijkt van een zodanige bijdrage in de voorfase en in de uitvoering op de Molengatweg en bij het hutje in het bos, dat die bijdrage als wezenlijk kan worden gekwalificeerd en op basis waarvan een nauwe en bewuste samenwerking gericht op zowel de vrijheidsberoving, de (poging tot) afpersing met bedreiging van geweld en de poging tot diefstal met bedreiging van geweld kan worden vastgesteld.
[verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] waren niet aanwezig bij de feiten gepleegd in het hutje in het bos, te weten de (poging tot) afpersing en de poging tot diefstal met bedreiging van geweld. Zij waren echter wel op de hoogte van het gehele plan, zij wisten wat het doel was van de ontvoering - namelijk het afpakken van drugs en geld van het slachtoffer [slachtoffer] - en zij wisten ook dat dit gepaard zou gaan met (bedreiging van) geweld en vuurwapens. De rechtbank is daarom van oordeel dat het opzet van deze verdachten behalve op het medeplegen van de vrijheidsberoving, ook was gericht op het medeplegen van de (poging tot) afpersing en de poging tot diefstal met bedreiging van geweld. Gelet op de substantiële rol die [verdachte] - naast zijn fysieke bijdrage in de uitvoering op de Molengatweg - heeft vervuld in de voorbereiding, zoals die onder meer blijkt uit de verklaringen in het dossier en het aangetroffen berichtenverkeer tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] , is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van [verdachte] van voldoende gewicht is geweest om hem als medepleger aan te merken.
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] gelet op hun beperkte rol -conform de tenlastelegging in hun zaken - als medeplichtigen moeten worden beschouwd, omdat hun rol (alleen) bestond uit het creëren van een onverdachte situatie door op het bankje aan de Molengatweg te zitten, door te fungeren als uitkijk en de anderen in te lichten over de aankomst van [slachtoffer] .
De rechtbank is ten slotte van oordeel dat wat betreft [medeverdachte 4] alleen een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de vrijheidsberoving kan worden vastgesteld. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 4] een fysieke bijdrage in de uitvoering daarvan heeft gehad door zand in het gezicht van [slachtoffer] te gooien en hem te slaan. Hoewel daarnaast uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 4] ook aanwezig was bij de bespreking van het plan, kan naar het oordeel van de rechtbank gelet op de beperkte verstandelijke vermogens van [medeverdachte 4] niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat hij zich ook bewust was van het doel en het vervolg van de ontvoering. De rechtbank zal verdachte [medeverdachte 4] daarom vrijspreken van de onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten, nu niet kan worden vastgesteld dat zijn opzet tevens was gericht op het (mede)plegen van deze feiten.
De rechtbank zal de overige verdachten vrijspreken van de onder 2 tenlastegelegde diefstal met (bedreiging van) geweld, omdat uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat hij is gedwongen tot afgifte van de tassen met inhoud, een hoeveelheid geld en zijn sigaren. Er is derhalve geen sprake van het wegnemen van die goederen en hiermee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van afpersing zoals tenlastegelegd onder feit 3.
De rechtbank concludeert ten slotte ten aanzien van de overige verdachten dat bij de feiten 4 en 5 sprake is van eendaadse samenloop.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
in de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door met bivakmutsen op het hoofd,
- op de motorkap van de personenauto, waarin die [slachtoffer] zich op dat moment bevond, te springen en de voorruit van die personenauto te beschadigen waardoor een dreigende situatie ontstond waaraan die [slachtoffer] zich niet kon onttrekken en
- zand in de richting van het gezicht van die [slachtoffer] te gooien en
- een vuurwapen op die [slachtoffer] te richten en
- die [slachtoffer] te dwingen om uit de personenauto, waarin die [slachtoffer] zich op dat moment bevond, te stappen en
- die [slachtoffer] , terwijl hij en/of zijn mededaders het vuurwapen op die [slachtoffer] gericht hielden, te dwingen in de kofferbak van die personenauto te stappen en
- klappen, al dan niet met gebalde vuisten en/of een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer] te geven en
- ( vervolgens) met die personenauto weg te rijden en
- ( enige tijd later) die [slachtoffer] naar een hut te begeleiden en
- die [slachtoffer] (gedurende enige tijd) te dwingen om op de grond in die hut te blijven zitten en
- de handen van die [slachtoffer] met tiewraps op de rug van die [slachtoffer] te binden zodat die [slachtoffer] niet weg kon;
Feit 3
in de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
- tassen met inhoud en
- een hoeveelheid geld (ongeveer €30,-) en
- sigaren en
het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- toegangsgegevens tot een wallet met daarop een hoeveelheid cryptovaluta, die aan die [slachtoffer] , toebehoorden welke dreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd hielden en
- vuurwapens op die [slachtoffer] gericht hielden en
- de sok van de voet van die [slachtoffer] hebben getrokken en een snoeischaar tegen tenen van die [slachtoffer] hebben gezet en
- die [slachtoffer] dreigend hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders wisten dat die [slachtoffer] over een (aanzienlijke) hoeveelheid geld beschikte en
- die [slachtoffer] dreigend hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders een hoeveelheid geld (ongeveer € 150.000,-) van die [slachtoffer] wilden hebben en
- terwijl verdachte en/of zijn mededaders voornoemde snoeischaar tegen tenen van die [slachtoffer] hielden, die [slachtoffer] hebben verplicht om zijn telefoon te ontgrendelen en de applicatie internetbankieren en de wallet die toegang geeft tot een hoeveelheid cryptovaluta te openen en
- dreigend aan die [slachtoffer] hebben gevraagd of die [slachtoffer] zijn pinpas bij zich had en
- ( enige tijd later) dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer] helemaal in elkaar konden slaan, maar dat verdachte en/of zijn
mededaders die [slachtoffer] met rust zouden laten als hij hen het geld zou geven en
- ( voorts) dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat die [slachtoffer] de dag erna een geldbedrag van ongeveer € 20.000,- aan verdachte en/of zijn mededaders moest overhandigen omdat verdachte en/of zijn mededaders grote jongens waren en wisten waar die [slachtoffer] woonde en
- ( daarop) die [slachtoffer] een foto van geweren hebben getoond en
- dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat die [slachtoffer] niet naar de politie mocht stappen omdat verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer] zouden weten te vinden, dat
verdachte en/of zijn mededaders wisten waar die [slachtoffer] woonde en vervolgens een gedetailleerde omschrijving van de woonplaats van die [slachtoffer] gaven;
Feit 4
in de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, weg te nemen
- een groot geldbedrag en
- een hoeveelheid cryptovaluta,
die aan die [slachtoffer] toebehoorden,
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
welke dreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd hielden en
- vuurwapens op die [slachtoffer] gericht hielden en
- de sok van de voet van die [slachtoffer] hebben getrokken en een snoeischaar tegen tenen van die [slachtoffer] hebben gezet en
- die [slachtoffer] dreigend hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders wisten dat die [slachtoffer] over een (aanzienlijke) hoeveelheid geld beschikte en
- die [slachtoffer] dreigend hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders een hoeveelheid geld (ongeveer € 150.000,-) van die [slachtoffer] wilden hebben en
- terwijl verdachte en/of zijn mededaders voornoemde snoeischaar tegen tenen van die [slachtoffer] hielden, die [slachtoffer] hebben verplicht om zijn telefoon te ontgrendelen en de applicatie internetbankieren en de wallet die toegang geeft tot een hoeveelheid cryptovaluta te openen en
- dreigend aan die [slachtoffer] hebben gevraagd of die [slachtoffer] zijn pinpas bij zich had en
- ( enige tijd later) dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer] helemaal in elkaar konden slaan, maar dat verdachte en/of zijn
mededaders die [slachtoffer] met rust zouden laten als hij hen het geld zou geven en
- ( voorts) dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat die [slachtoffer] de dag erna een geldbedrag van ongeveer € 20.000,- aan verdachte en/of zijn mededaders moest overhandigen omdat verdachte en/of zijn mededaders grote jongens waren en wisten waar die [slachtoffer] woonde en
- ( daarop) die [slachtoffer] een foto van geweren hebben getoond en
- dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat die [slachtoffer] niet naar de politie mocht stappen omdat verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer] zouden weten te vinden, dat
verdachte en/of zijn mededaders wisten waar die [slachtoffer] woonde en vervolgens een gedetailleerde omschrijving van de woonplaats van die [slachtoffer] gaven
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 5
in de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van
- een groot geldbedrag dat aan die [slachtoffer] toebehoorde, welke dreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd hielden en
- vuurwapens op die [slachtoffer] gericht hielden en
- de sok van de voet van die [slachtoffer] hebben getrokken en een snoeischaar tegen tenen van die [slachtoffer] hebben gezet en
- die [slachtoffer] dreigend hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders wisten dat die [slachtoffer] over een (aanzienlijke) hoeveelheid geld beschikte en
- die [slachtoffer] dreigend hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders een hoeveelheid geld (ongeveer € 150.000,-) van die [slachtoffer] wilden hebben en
- terwijl verdachte en/of zijn mededaders voornoemde snoeischaar tegen tenen van die [slachtoffer] hielden, die [slachtoffer] hebben verplicht om zijn telefoon te ontgrendelen en de applicatie internetbankieren en de wallet die toegang geeft tot een hoeveelheid cryptovaluta te openen en
- dreigend aan die [slachtoffer] hebben gevraagd of die [slachtoffer] zijn pinpas bij zich had en
- ( enige tijd later) dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer] helemaal in elkaar konden slaan, maar dat verdachte en/of zijn
mededaders die [slachtoffer] met rust zouden laten als hij hen het geld zou geven en
- ( voorts) dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat die [slachtoffer] de dag erna een geldbedrag van ongeveer € 20.000,- aan verdachte en/of zijn mededaders moest overhandigen omdat verdachte en/of zijn mededaders grote jongens waren en wisten waar die [slachtoffer] woonde en
- ( daarop) die [slachtoffer] een foto van geweren hebben getoond en
- dreigend die [slachtoffer] hebben toegesproken dat die [slachtoffer] niet naar de politie mocht stappen omdat verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer] zouden weten te vinden, dat
verdachte en/of zijn mededaders wisten waar die [slachtoffer] woonde en vervolgens een gedetailleerde omschrijving van de woonplaats van die [slachtoffer] gaven
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
Feit 3
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 4
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 5
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel van de straf dient een proeftijd van 2 jaren verbonden te worden, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering in de rapportage van 13 november 2023.
De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn strafeis als uitgangspunt genomen het LOVS-oriëntatiepunt voor een woningoverval waarbij meer dan gering geweld wordt gebruikt. Hij heeft in het bijzonder rekening gehouden met de grote en cruciale rol die de verdachte bij de planning heeft gehad. Weliswaar heeft de verdachte meteen verklaard en de politie van bruikbare informatie voorzien, maar hij heeft ook geprobeerd zijn eigen aandeel kleiner te maken en dat van anderen groter, terwijl het dossier dat niet ondersteunt. Hij was niet de planmaker en de leider, maar wel een adviseur met een onmisbare bijdrage.
De officier van justitie vordert tevens de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er rekening dient te worden gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van het feit en zijn beperkte rol daarbij. Verder heeft de verdachte meteen na het feit openheid van zaken gegeven. Hij heeft daarbij op dat moment nog onbekende medeverdachten bij naam genoemd, is daarom bang voor represailles en dat is ook al een straf op zich. De verdachte volgt een opleiding en werkt. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit doorkruisen. De raadsvrouw acht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur passend met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering en een proeftijd van 3 jaren. Eventueel kan dit gecombineerd worden met een taakstraf.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering tot opheffing van de schorsing dient te worden afgewezen, gelet op het positieve reclasseringsadvies en de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de ontvoering van [slachtoffer] . Het slachtoffer is naar een plek gelokt en vervolgens (onder dreiging) met geweld in de kofferbak van zijn eigen auto gestopt. Daarna is hij naar een hut in een bos gebracht waar hij is afgeperst door hem te dwingen de locatie van zijn stashplek te noemen en zijn handel daar op te halen. Verder hebben ze geprobeerd geld en cryptovaluta van het slachtoffer afhandig te maken. Er werden daarbij onder meer vuurwapens gebruikt en er werd een snoeischaar tegen de tenen van het slachtoffer gezet.
De rechtbank acht deze feiten bijzonder ernstig. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer tot op heden nog steeds de gevolgen hiervan ondervindt. Wat voor de verdachte kennelijk een manier was om snel geld te verdienen, is voor het slachtoffer een angstaanjagende gebeurtenis geweest. Ook is het voor de familie van het slachtoffer een beangstigende situatie geweest. Door een berichtje dat het slachtoffer nog vanuit de kofferbak heeft kunnen verzenden, wisten zij dat hij in de problemen zat. Zij konden echter zijn locatie niet achterhalen.
De verdachte heeft een belangrijke rol gehad bij het plannen van de feiten en de uitvoering daarvan. Hij heeft de naam van het slachtoffer aangedragen als doelwit. De verdachte had nog schulden bij het slachtoffer en het zat het hem niet lekker dat zijn ex-vriendin een relatie had met het slachtoffer. Uit het dossier blijkt dat de rol van de verdachte in het hele gebeuren groter was dan hij wil doen voorkomen. Hij wist dat het de bedoeling was dat het slachtoffer ontvoerd zou worden met de bedoeling hem geld en drugs afhandig te maken. Ook wist hij dat er bij dat alles vuurwapens ingezet zouden worden.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij in een proeftijd liep, ook voor een geweldsdelict, die in januari 2021 was opgelegd. Dat heeft hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De reclassering heeft in haar advies van 13 november 2023 aangegeven dat de verdachte zijn leven inmiddels weer beter op de rit heeft. Hij volgt een BBL-opleiding autotechniek en heeft een steunend netwerk om zich heen. Hij houdt zich aan alle voorwaarden en afspraken, volgt trainingen en hij krijgt ambulante behandeling van MET ggz. De reclassering acht het wenselijk dat het ingezette traject gecontinueerd wordt, waarbij het reclasseringstoezicht als stok achter de deur kan fungeren. De reclassering adviseert een voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat voor de onderhavige feiten in beginsel slechts een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende bestraffing is. Gelet op de rol van de verdachte acht de rechtbank de eis van de officier van justitie, in vergelijking met de medeverdachten die een leidende rol hebben gehad, te laag en om diezelfde reden acht de rechtbank ook het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf niet passend.
De rechtbank zal wel een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. Uit het reclasseringsadvies komt naar voren dat de verdachte een positieve ontwikkeling heeft laten zien en op deze manier zal er na detentie toezicht en begeleiding zijn die de verdachte hulp bieden om deze lijn voort te kunnen zetten.
Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank zal hieraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies van 13 november 2023, met uitzondering van het contactverbod, omdat van geen enkele dreiging van de verdachte jegens het slachtoffer is gebleken.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank zal conform de vordering van de officier van justitie de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen. Deze is destijds geschorst vanwege zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte; zijn vader was terminaal ziek. Inmiddels is zijn vader overleden en zijn er geen zwaarwegende persoonlijke belangen bij een schorsing meer. Voorts woont de verdachte nog thuis en heeft hij geen vaste baan, zodat de nadelige gevolgen van een detentie thans nog te overzien zijn. De BBL-opleiding die de verdachte volgt, kan hij na detentie weer oppakken.
Door het reclasseringstoezicht en de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden kan de verdachte na het uitzitten van zijn onvoorwaardelijke straf de benodigde begeleiding en hulp krijgen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 11.641,39 ter zake
van de feiten 1 tot en met 5, bestaande uit:
reparatiekosten auto € 3.516,56
telefoon € 704,83
immateriële schade € 5.000,00
proceskosten € 2.420,00
onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel toegewezen kan worden, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De proceskosten dienen vastgesteld te worden overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken, hetgeen in deze zaak uitkomt op een bedrag van € 660,00.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft de reparatiekosten van de auto afgewezen dient te worden, omdat niet is gebleken dat het slachtoffer deze kosten zelf heeft betaald. De immateriële schade dient gematigd te worden, nu de verdachte geen geweld heeft toegepast. Voor wat betreft de proceskosten sluit de verdediging zich aan bij de officier van justitie.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat aan de benadeelde [slachtoffer] door de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank zal de vordering gedeeltelijk toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
Materiële schade
De rechtbank zal de vordering onder post a) toewijzen. De factuur op zich wordt niet betwist. De benadeelde partij zat in de betreffende auto toen de auto werd beschadigd. De benadeelde partij heeft gesteld dat hij de schade aan de auto daarom zelf heeft betaald. De rechtbank acht deze informatie voldoende om op basis daarvan de vordering toe te wijzen. Dat de auto van zijn vader was en de factuur op naam van vader staat, doet hier niet aan af.
De rechtbank zal de benadeelde partij in haar vordering ten aanzien de post onder b) niet-ontvankelijk verklaren, omdat uit de stukken niet blijkt dat de telefoon kapot is gegaan op de wijze zoals door de benadeelde partij is omschreven. De benadeelde partij heeft verklaard dat de telefoon kapot is gegaan doordat er bloed op is gekomen toen hij in de kofferbak zat opgesloten. Echter, twee uur later is die telefoon nog gebruikt om te internetbankieren in een poging geld en cryptovaluta afhandig te maken. Dat betekent dat de telefoon na de door de benadeelde partij gestelde oorzaak nog werkte. Niet is gebleken wanneer en hoe deze daarna alsnog kapot is gegaan als gevolg van iets wat de medeplegers hebben gedaan.
Immateriële schade
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft een limitatieve opsomming van gevallen die de benadeelde recht geeft op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen. Artikel 6:106, sub b BW bepaalt onder meer dat de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, zoals in deze zaak.
De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten de benadeelde met geweld ontvoerd en onder bedreiging met geweld goederen afhandig gemaakt. Er is onder meer gebruik gemaakt van vuurwapens en er is een snoeischaar tegen de tenen van de benadeelde gehouden. De verdachte en zijn medeverdachten zijn mededaders en in die zin gelijk verantwoordelijk voor de schade die de benadeelde partij naar aanleiding van de feiten heeft geleden. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het naar het oordeel van de rechtbank een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. De rechtbank acht vergoeding van de gevorderde immateriële schade billijk gelet op de onderbouwing van de vordering, de feiten en omstandigheden die ten grondslag liggen aan het ontstaan van die schade, en de hoogte van immateriële schade die wordt toegekend in vergelijkbare zaken.
De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade à € 5.000,- toewijzen.
De rechtbank komt aldus tot toewijzing van de schadevergoedingsvordering tot een bedrag van € 8.516,56, bestaande uit € 3.516,56 materiële schade en € 5.000,- immateriële schade, onder vermeerdering van de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Omdat de rechtbank het van belang acht dat de verdachte deze schade vergoedt, wordt hem tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor het bedrag van € 8.516,56, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente, te berekenen over de periode vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Zowel de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij als de schadevergoedingsmaatregel zullen hoofdelijk worden opgelegd.
Proceskosten
Ter zake van de gevorderde proceskosten zal de rechtbank ambtshalve aansluiting zoeken bij het geldende liquidatietarief kantonzaken voor vorderingen tussen € 5.000,- en € 10.000,-, omdat de gestelde schade exclusief de gevorderde proceskosten in die categorie valt. Voor het opstellen van de vordering zal de rechtbank 1 punt toekennen en voor het bijwonen van twee zittingsdagen in eerste aanleg 2 punten. De kosten voor rechtsbijstand worden derhalve begroot op € 990,00 (zijnde 3 punten vermenigvuldigd met het toepasselijke liquidatietarief van € 330,00).

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging voor wat betreft de taakstraf dient te worden toegewezen. Het deel van de vordering dat ziet op de ontzegging van de rijbevoegdheid dient afgewezen te worden omdat sprake is van een andersoortig feit.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht nogmaals de proeftijd te verlengen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte is bij vonnis van de politierechter te Limburg d.d. 31 mei 2021 (parketnummer 03.226116.20) veroordeeld tot de volgende voorwaardelijke straffen:
- een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis waarvan 75 uren subsidiair 37 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 23 juli 2021.
De verdachte heeft zich binnen voornoemde proeftijd schuldig gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en heeft daarmee de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de proeftijd te verlengen. Zij zal de tenuitvoerlegging gelasten ten aanzien van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf. Ten aanzien van de ontzegging van de rijbevoegdheid zal de rechtbank de officier van justitie volgen en de vordering afwijzen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 55, 57, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
de veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na veroordeling bij GGZ Reclassering Limburg Wilhelminaplein 26, 6041 CE Roermond, telefoonnummer 0475-786730. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie G.I. Solo of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
de veroordeelde werkt mee aan de ambulante begeleiding en hulpverlening vanuit METggz;
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Voorlopige hechtenis
-
heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 8.516,56, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
25 juli 2022tot aan de dag van de volledige voldoening;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk;
  • legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer] , van € 8.516,56, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de
Vordering tot tenuitvoerlegging
  • gelast dat de
  • wijstde vordering voor het overige
    af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene en mr. M.H.C. van den Munckhof, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 december 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging – ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 te Horst,
gemeente Horst aan de Maas, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
door met (een) (bivak)muts(en), althans op (bivak)muts gelijkende hoofddeksel(s)
op het hoofd dan wel gezichtsbedekking voor het gezicht,
- op de motorkap van de personenauto, waarin die [slachtoffer] zich op dat moment
bevond, te springen en/of de voorruit van die personenauto te breken en/of
beschadigen waardoor een (dreigende) situatie ontstond waaraan die [slachtoffer] zich
niet kon/durfde te onttrekken en/of
- zand in de richting van het gezicht van die [slachtoffer] te gooien en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer] te richten en/of
- die [slachtoffer] te dwingen om uit de personenauto, waarin die [slachtoffer] zich op dat
moment bevond, te stappen en/of
- die [slachtoffer] , terwijl hij en/of zijn mededader(s) het vuurwapen op die [slachtoffer]
gericht hielden, te dwingen in de kofferbak van die personenauto te stappen en/of
- een of meerdere klappen, al dan niet met gebalde vuisten en/of een vuurwapen
op het (achter)hoofd van die [slachtoffer] te geven en/of
-(vervolgens) met die personenauto weg te rijden en/of
-(enige tijd later) die [slachtoffer] naar een hut, dan wel een op een hut gelijkende
constructie, te begeleiden en/of
- die [slachtoffer] (gedurende enige tijd) te dwingen om op de grond in die hut, dan
wel een op een hut gelijkende constructie, te blijven zitten en/of
- de handen van die [slachtoffer] met tiewraps en/of tiewraps gelijkende touwen op de
rug van die [slachtoffer] te binden zodat die [slachtoffer] niet weg kon;
(art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 te Horst,
gemeente Horst aan de Maas, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, heeft weggenomen
- een mobiele telefoon en/of
- een of meerdere tassen (met inhoud) en/of
- een hoeveelheid geld (ongeveer €30,-) en/of
- een pak/hoeveelheid sigaren en/of
- sleutels,
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond dat dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd hielden/hebben gehouden en/of
- een of meerdere vuurwapens op die [slachtoffer] gericht hield(en) en/of
- de sok van de voet van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of een
snoeischaar tegen een of meerdere tenen van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet
en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] op dreigende toon heeft/hebben toegesproken dat
verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [slachtoffer] over een (aanzienlijke)
hoeveelheid geld beschikte en/of
- die [slachtoffer] op dreigende toon heeft/hebben toegesproken dat verdachte en/of
zijn mededader(s) een hoeveelheid geld (ongeveer €150.000,-) van die [slachtoffer]
wilde(n) hebben en/of
- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde snoeischaar tegen een of
meerdere tenen van die [slachtoffer] hield(en), die [slachtoffer] heeft/hebben verplicht om
zijn telefoon te ontgrendelen en/of de applicatie internetbankieren en/of de wallet
die toegang geeft tot een hoeveelheid cryptovaluta te openen en/of
- op dreigende toon aan die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd of die [slachtoffer] zijn
pinpas bij zich had en/of
-(enige tijd later) op dreigende toon die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] helemaal in elkaar kon(den) slaan,
maar dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] met rust zou(den) laten
als hij hem/hen het geld zou geven en/of
-(voorts) op dreigende toon die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat die
[slachtoffer] de dag erna een gelbedrag van ongeveer €20.000,- aan verdachte en/of
zijn mededader(s) moest overhandigen omdat verdachte en/of zijn mededader(s)
grote jongens was/waren en wist(en) waar die [slachtoffer] woonde en/of -(daarop)
die [slachtoffer] een foto van een of meerdere geweren (type AK47) heeft/hebben
getoond en/of
- op dreigende toon tegen die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat die [slachtoffer]
niet naar de politie mocht stappen omdat verdachte en/of zijn mededader(s) die
zou(den) weten te vinden, althans dat verdachte en/of zijn mededader(s)
wist(en) waar die [slachtoffer] woonde en/of vervolgens een gedetailleerde
omschrijving van de woonplaats van die [slachtoffer] gaf/gaven;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 1id 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 1id 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 te Horst,
gemeente Horst aan de Maas, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot
de afgifte van
- een mobiele telefoon en/of
- een of meerdere tassen (met inhoud) en/of
- een hoeveelheid geld (ongeveer €30,-) en/of
- een pak/hoeveelheid sigaren en/of
- sleutels,
in elk geval enig goed en/of
het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- toegangsgegevens tot een wallet met daarop een hoeveelheid cryptovaluta,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
welke geweld en/of welke dreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd hielden/hebben gehouden en/of
- een of meerdere vuurwapens op die [slachtoffer] gericht hield(en) en/of
- de sok van de voet van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of een
snoeischaar tegen een of meerdere tenen van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet
en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] op dreigende toon heeft/hebben toegesproken dat
verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [slachtoffer] over een (aanzienlijke)
hoeveelheid geld beschikte en/of
- die [slachtoffer] op dreigende toon heeft/hebben toegesproken dat verdachte en/of
zijn mededader(s) een hoeveelheid geld (ongeveer €150.000,-) van die [slachtoffer]
wilde(n) hebben en/of
- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde snoeischaar tegen een of
meerdere tenen van die [slachtoffer] hield(en), die [slachtoffer] heeft/hebben verplicht om
zijn telefoon te ontgrendelen en/of de applicatie internetbankieren en/of de wallet
die toegang geeft tot een hoeveelheid cryptovaluta te openen en/of
- op dreigende toon aan die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd of die [slachtoffer] zijn
pinpas bij zich had en/of
-(enige tijd later) op dreigende toon die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] helemaal in elkaar kon(den) slaan,
maar dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] met rust zou(den) laten
als hij hem/hen het geld zou geven en/of
-(voorts) op dreigende toon die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat die
[slachtoffer] de dag erna een gelbedrag van ongeveer €20.000,- aan verdachte en/of
zijn mededader(s) moest overhandigen omdat verdachte en/of zijn mededader(s)
grote jongens was/waren en wist(en) waar die [slachtoffer] woonde en/of -(daarop)
die [slachtoffer] een foto van een of meerdere geweren (type AK47) heeft/hebben
getoond en/of
- op dreigende toon tegen die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat die [slachtoffer]
niet naar de politie mocht stappen omdat verdachte en/of zijn mededader(s) die
zou(den) weten te vinden, althans dat verdachte en/of zijn mededader(s)
wist(en) waar die [slachtoffer] woonde en/of vervolgens een gedetailleerde
omschrijving van de woonplaats van die [slachtoffer] gaf/gaven;
(art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 1id 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 1id 3 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 te Horst,
gemeente Horst aan de Maas, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, weg te nemen
- een groot geldbedrag en/of
- een hoeveelheid cryptovaluta,
in elk geval een of meer goederen, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer]
toebehoorde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
en/of deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te
doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of dreiging met geweld
hierin bestond dat hij, verdachte, en of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd hielden/hebben gehouden en/of
- een of meerdere vuurwapens op die [slachtoffer] gericht hield(en) en/of
- de sok van de voet van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of een
snoeischaar tegen een of meerdere tenen van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet
en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] op dreigende toon heeft/hebben toegesproken dat
verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [slachtoffer] over een (aanzienlijke)
hoeveelheid geld beschikte en/of
- die [slachtoffer] op dreigende toon heeft/hebben toegesproken dat verdachte en/of
zijn mededader(s) een hoeveelheid geld (ongeveer € 150.000,-) van die [slachtoffer]
wilde(n) hebben en/of
- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde snoeischaar tegen een of
meerdere tenen van die [slachtoffer] hield(en), die [slachtoffer] heeft/hebben verplicht om
zijn telefoon te ontgrendelen en/of de applicatie internetbankieren en/of de wallet
die toegang geeft tot een hoeveelheid cryptovaluta te openen en/of
- op dreigende toon aan die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd of die [slachtoffer] zijn
pinpas bij zich had en/of
-(enige tijd later) op dreigende toon die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] helemaal in elkaar kon(den) slaan,
maar dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] met rust zou(den) laten
als hij hem/hen het geld zou geven en/of
-(voorts) op dreigende toon die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat die
[slachtoffer] de dag erna een gelbedrag van ongeveer €20.000,- aan verdachte en/of
zijn mededader(s) moest overhandigen omdat verdachte en/of zijn mededader(s)
grote jongens was/waren en wist(en) waar die [slachtoffer] woonde en/of -(daarop)
die [slachtoffer] een foto van een of meerdere geweren (type AK47) heeft/hebben
getoond en/of
- op dreigende toon tegen die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat die [slachtoffer]
niet naar de politie mocht stappen omdat verdachte en/of zijn mededader(s) die
zou(den) weten te vinden, althans dat verdachte en/of zijn mededader(s)
wist(en) waar die [slachtoffer] woonde en/of vervolgens een gedetailleerde
omschrijving van de woonplaats van die [slachtoffer] gaf/gaven
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 1id 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 451id 1 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2022 tot en met 26 juli 2022 te Horst,
gemeente Horst aan de Maas, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van
- een groot geldbedrag en/of
- een hoeveelheid cryptovaluta,
in elk geval een of meer goederen, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer]
toebehoorde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, en of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd hielden/hebben gehouden en/of
- een of meerdere vuurwapens op die [slachtoffer] gericht hield(en) en/of
- de sok van de voet van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of een
snoeischaar tegen een of meerdere tenen van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet
en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] op dreigende toon heeft/hebben toegesproken dat
verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [slachtoffer] over een (aanzienlijke)
hoeveelheid geld beschikte en/of
- die [slachtoffer] op dreigende toon heeft/hebben toegesproken dat verdachte en/of
zijn mededader(s) een hoeveelheid geld (ongeveer €150.000,-) van die [slachtoffer]
wilde(n) hebben en/of
- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde snoeischaar tegen een of
meerdere tenen van die [slachtoffer] hield(en), die [slachtoffer] heeft/hebben verplicht om
zijn telefoon te ontgrendelen en/of de applicatie internetbankieren en/of de wallet
die toegang geeft tot een hoeveelheid cryptovaluta te openen en/of
- op dreigende toon aan die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd of die [slachtoffer] zijn
pinpas bij zich had en/of
-(enige tijd later) op dreigende toon die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] helemaal in elkaar kon(den) slaan,
maar dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] met rust zou(den) laten
als hij hem/hen het geld zou geven en/of
-(voorts) op dreigende toon die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat die
[slachtoffer] de dag erna een gelbedrag van ongeveer €20.000,- aan verdachte en/of
zijn mededader(s) moest overhandigen omdat verdachte en/of zijn mededader(s)
grote jongens was/waren en wist(en) waar die [slachtoffer] woonde en/of -(daarop)
die [slachtoffer] een foto van een of meerdere geweren (type AK47) heeft/hebben
getoond en/of
- op dreigende toon tegen die [slachtoffer] heeft/hebben toegesproken dat die [slachtoffer]
niet naar de politie mocht stappen omdat verdachte en/of zijn mededader(s) die
zou(den) weten te vinden, althans dat verdachte en/of zijn mededader(s)
wist(en) waar die [slachtoffer] woonde en/of vervolgens een gedetailleerde
omschrijving van de woonplaats van die [slachtoffer] gaf/gaven
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 1id 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 1id 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LB1R022077-73, gesloten d.d. 17 november 2022, doorgenummerd van p. 1-718.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 26 juli 2022, p. 25-30; proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 28 juli 2022, p. 44-54; proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 8 september 2022, p. 56-59.
3.Screenshots van deze betalingen zijn bijgevoegd op p. 60-62.
4.Foto’s bijgevoegd op p. 35-37.
5.Foto bijgevoegd op p. 38.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 3 augustus 2022, p. 473-486; proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 26 augustus 2022, p. 487-497; proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 3 augustus 2022, p. 499-507.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 5 oktober 2022, p. 630-633; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 6 oktober 2022, p. 635-641.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 9 december 2022, p. 706-718.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 7 december 2022, p. 663.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 689-700.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2022, p. 126-156.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2022, p. 314.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 319-325.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 augustus 2022, p. 328; proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2022, p. 329; onderzoeksverslag uitwerking audiobestand d.d. 10 augustus 2022, p. 330-335; proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2022, p. 336-338.