3.2.De voorzieningenrechter zal hieronder inhoudelijk ingaan op de zaak.
Is er sprake van een vakantiewoning of een Bed & Breakfast?
4. Ter zitting is komen vast te staan dat verzoeker deze grond niet langer wenst te handhaven. Deze grond behoeft daarom geen nadere bespreking meer.
Is de omgevingsvergunning verleend voor het juiste adres?
5. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat er onduidelijkheid bestaat over de vraag voor welk adres de onderhavige omgevingsvergunning is verleend. In de vergunningsaanvraag wordt [adres] genoemd en in de omgevingsvergunning zelf wordt het adres [adres] genoemd. Naar de mening van verzoeker is de vergunning verleend voor een andere locatie dan die waarop de aanvraag ziet. Verzoeker stelt dat het misleidend is om het adres [adres] te gebruiken. Verzoeker zou zichzelf hierdoor in eerste instantie niet hebben aangemerkt als derde-belanghebbende.
6. In het verweerschrift alsmede ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende toegelicht dat de vergunning is verleend voor de locatie waarop de aanvraag ziet. Het adres [adres] was voorheen toegekend aan de kantine van de voormalige tennisvereniging. Met de sloop van de kantine was het adres [adres] komen te vervallen. Vanwege de ligging van de vakantiewoning was gekozen voor een huisnummer aan het [adres] . Sinds 15 februari 2023 is aan de vakantiewoning het huisnummer [huisnummer] met postcode [postcode] toegekend en dit is als zodanig geregistreerd in de basisadministratie adressen en gebouwen.Daarbij komt dat uit de aanvraag zelf duidelijk blijkt dat de vakantiewoning gebouwd zou worden op het perceel [plaats] , [sectienummer] . Voor zover er van de zijde van verzoeker sprake zou zijn van misleiding, heeft verzoeker hiervan geen nadeel ondervonden nu hij tegen de verleende omgevingsvergunning tijdig bezwaar heeft ingesteld en een voorlopige voorziening heeft gevraagd.
Moet de uitweg separaat worden vergund?
7. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat nu ten behoeve van de vakantiewoning een nieuwe uitweg wordt gerealiseerd, deze separaat vergund dient te worden. De uitweg blijkt uit de bij de aanvraag en de bij het primaire besluit behorende tekeningen. Ten onrechte heeft verweerder aan deze uitweg geen motivering gewijd in het primaire besluit. Op grond van artikel 2.1.5.5 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Landgraaf is het verboden zonder een omgevingsvergunning een uitweg te maken of te veranderen. Niet helder is of het gaat om het realiseren van een tweede uitweg of het verplaatsen van een bestaande uitweg. Verder stelt verzoeker zich op het standpunt dat het verkeerstechnisch niet mogelijk is een aanrijroute aan te leggen via het [adres] , omdat het Meidoornpad verboden is voor alle voertuigen.
8. De voorzieningenrechter stelt vast dat uit de verleende omgevingsvergunning niet blijkt dat er, naast het bouwen van een vakantiewoning, tevens een vergunning is verleend voor het aanleggen van een uitweg. Dat, zoals verzoeker stelt, uit de bouwtekeningen behorende bij de vergunningsaanvraag zou blijken dat er tevens een vergunning voor een uitweg wordt aangevraagd, doet daar niet aan af. Ook al had vergunninghouder met de tekening bedoeld een vergunning voor een uitweg aan te vragen, uit de (tekst van de) aanvraag blijkt dit niet en uit de omgevingsvergunning zelf blijkt evenmin dat er een vergunning voor een uitweg is verleend. Gelet hierop kan verzoeker niet worden gevolgd in zijn betoog dat er naast de vergunde vakantiewoning tevens een uitweg is vergund.
Had verweerder moeten afzien van een ontsluiting aan het [adres] ?
9. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat verweerder had moeten vasthouden aan zijn oorspronkelijke standpunt dat de ontsluiting van de vakantiewoning dient plaats te vinden via het aan de [adres] (in de gemeente [plaats] ) gelegen parkeerterrein. Volgens verzoeker zorgt een ontsluiting aan het [adres] via de Boskriek voor onveilige verkeerssituaties. Verzoeker geeft aan dat het [adres] een smal pad is dat in de avonden en nachten niet goed belicht is. Door de komst van toeristen naar de vakantiewoning zal het aantal verkeersbewegingen op het pad aanzienlijk toenemen. Naar de mening van verzoeker is het pad niet geschikt voor toerisme. Het is een pad waar voornamelijk voetgangers lopen. Het is voornamelijk bestemmingsverkeer dat gebruik maakt van het pad.
10. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat vergunninghouder in zijn vergunningsaanvraag heeft verzocht om een ontsluiting via de [adres] , het huidige [adres] , zoals reeds onder rechtsoverweging 6 is overwogen. Verzoeker heeft niet verzocht om een ontsluiting via het parkeerterrein aan de [adres] . Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat verweerder dient te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning op basis van een daartoe strekkende aanvraag. Nu vergunninghouder heeft verzocht om een ontsluiting via het [adres] dient verweerder hier bij de besluitvorming vanuit te gaan.