Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
De officier van justitie acht verder bewezen dat de verdachte op meer tijdstippen in de genoemde periode de onder feit 2 tenlastegelegde bedreigingen heeft gepleegd. Hij acht dit bewezen op grond van de door het slachtoffer [slachtoffer] afgelegde verklaringen en de door de heer [naam 1] afgelegde verklaring.
De officier van justitie acht voorts bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan op grond van de ter zitting afgelegde bekennende verklaring van de verdachte over dat feit, het proces-verbaal van de politie over het aantreffen op 25 maart 2022 te Rotterdam onder de verdachte van de onderhavige revolver en munitie én het proces-verbaal van de politie wat betreft het onderzoek ten aanzien van deze voorwerpen.
Uit die bewijsmiddelen blijkt dat die revolver een vuurwapen is van categorie III sub 1° van de Wet wapens en munitie. Verder blijkt uit die bewijsmiddelen dat toen tevens zeven, bij die revolver behorende, kogelpatronen onder de verdachte zijn aangetroffen, welke kogelpatronen munitie zijn van categorie II sub 4° van de Wet wapens en munitie.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
niettot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
6.De straf en/of de maatregel
- bij arrest van 29 maart 2018 ter zake van de artikel 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr);
- bij vonnissen van 11 december 2018 en 20 september 2018 ter zake van bij de Wegenverkeerswet 1994 strafbaar gestelde feiten.
- bij arrest van 22 april 2022 ter zake van artikel 9 zevende lid van de Wegenverkeerswet 1994 is veroordeeld tot een taakstraf van 28 uren en dat hij
- bij strafbeschikking van 4 juli 2023 ter zake van artikel 20 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 is veroordeel tot een geldboete van €580,--,
nu de onderhavige bewezenverklaarde feiten voorafgaand aan deze beslissingen zijn gepleegd.
minimaliseren. Geadviseerd wordt om die behandeling als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, teneinde de verdachte optimaal te motiveren,. De reclassering zou de verdachte kunnen begeleiden en zou tevens toe kunnen zien op het handhaven van de voorwaarden.
300 dagen, waarvan 182 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest (van 118 dagen) alsmede een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis, passend en geboden. De rechtbank zal, nu zij dit noodzakelijk vindt, aan de voorwaardelijke gevangenisstraf naast de gebruikelijke algemene voorwaarden tevens de bijzondere voorwaarde “meldplicht bij reclassering” en de door de psycholoog geïndiceerde “ambulante behandeling” verbinden, zoals hierna nader zal worden vermeld. Verder zal zij aan de reclassering opdracht geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De voorlopige hechtenis
10.De wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 2 en 3 tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 182 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van drie jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
meldplicht bij reclassering:
- geeft aan de Reclassering Nederland de opdracht, als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 2 en 3 tevens tot een taakstraf voor de duur van 120 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ten aanzien van de gevorderde materiële schade toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan (de wettelijke vertegenwoordiger van) de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van €33,12, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door deze benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- verklaart deze benadeelde partij in haar vordering tot schadevergoeding ter zake van de gevorderde immateriële schade en de gevorderde proceskosten niet-ontvankelijk;
- een revolver, merk Bruni Olympic 38 kaliber .22 Long rifle;
- munitie, zeven kogelpatronen;