ECLI:NL:RBLIM:2023:7416

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
03.128063.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring ontucht en verkrachting door (oud-)docent met dwang door een andere feitelijkheid

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een (oud-)docent, die beschuldigd werd van ontucht en verkrachting van een minderjarige leerlinge. De verdachte, geboren in 1958, werd bijgestaan door advocaat mr. S.J.F. van Merm. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 december 2023, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. Het slachtoffer, [naam slachtoffer 1], heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het proces, evenals haar minderjarige kinderen, vertegenwoordigd door haar. De tenlastelegging omvatte meermalen ontucht met de minderjarige leerlinge en verkrachting van deze leerlinge, die inmiddels meerderjarig was.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte de leerlinge in een afhankelijkheidssituatie had gebracht, waarbij hij misbruik maakte van zijn positie als docent en mentor. De rechtbank achtte het eerste feit, de ontucht, wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer. Voor het tweede feit, de verkrachting, concludeerde de rechtbank dat de verdachte de leerlinge had gedwongen tot seksuele handelingen door een feitelijkheid, waarbij de psychische druk en de afhankelijkheid van de leerlinge cruciaal waren.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaar op, evenals een contactverbod van vijf jaar met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen niet alleen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer had geschonden, maar ook het aanzien van de beroepsgroep van docenten had geschaad. De benadeelde partij, [naam slachtoffer 1], vorderde een schadevergoeding van € 59.458,54, waarvan de rechtbank een bedrag van € 39.458,54 toekende, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.128063.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1958,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.J.F. van Merm, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 5 december 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [naam slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Tevens heeft zij zich, als wettelijk vertegenwoordiger, namens haar minderjarige kinderen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partijen zijn niet ter terechtzitting verschenen. Namens de benadeelde partijen is ter terechtzitting mr. K.D. Regter gehoord.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:meermalen ontucht heeft gepleegd met een minderjarige leerlinge;
Feit 2:deze inmiddels meerderjarige (oud-)leerlinge gedurende langere tijd meermalen heeft verkracht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Hij heeft hiertoe ten aanzien van het eerste feit verwezen naar de aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte. Voor het tweede feit heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaringen van aangeefster, het verslag van de abortuskliniek, het overwicht dat de verdachte door het leeftijdsverschil en zijn positie als haar leraar en mentor over aangeefster had, haar kwetsbaarheid en de vele e-mails tussen de verdachte en aangeefster, waaruit de voor het tweede feit vereiste dwang door een andere feitelijkheid blijkt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het tweede feit en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het eerste feit. Daartoe heeft de raadsman, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Dwang door een andere feitelijkheid
Er bestond weliswaar een afhankelijkheidssituatie tussen de verdachte en aangeefster, maar hij heeft haar nooit tot seksuele handelingen gedwongen. Het betrof een wederkerige, aanvankelijk zuiver platonische liefdesrelatie, die zich later door beider initiatief ontwikkelde tot een relatie waarin de seks slechts een ondergeschikte rol speelde. Het leeftijdsverschil heeft op het ontstaan van de seksuele relatie geen invloed gehad, en de verdachte heeft ook zijn positie als leraar of mentor op geen moment gebruikt om aangeefster te bewegen tot seksuele handelingen waar zij zelf nog niet aan toe was. Aangeefster was weliswaar kwetsbaar, maar leek door de relatie met de verdachte juist sterker te worden. Zij is op geen enkele wijze gedwongen, zodat het feit niet kan worden bewezen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De bewijsmiddelen
Feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen. Nu de verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de aangifte van [naam slachtoffer 1] [2] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting [3] .
Feit 2
[naam slachtoffer 1] [4] verklaart in haar aangifte, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
[verdachte] was mijn docent van 2016 tot en met 2019 op het voormalige Arcus college, VAVO, in Heerlen. Sinds maart 2017 heeft hij mij gekneed en gemanipuleerd om afhankelijk van hem te worden. Ik zat in een fragiele situatie en [verdachte] wist dat. Er waren geen ouders of vrienden, niemand, die mij beschermde. [verdachte] zag dat ik kwetsbaar was. Ik vertelde [verdachte] wat er speelde op school, thuis, bij mijn vrienden en de psycholoog. Hij begon zich er steeds meer in te mengen en zei dat hij mij wilde helpen en ondersteunen. We praatten op school, voor of na de les. We stuurden e-mails naar elkaar. Soms zette hij mij met de auto af bij mij thuis in Heerlen, daar woonde ik in een leefgroep, en later in Maastricht, waar ik kamertraining ben gaan doen. [verdachte] wist dat ik verlatingsangst had door mijn ouders. Mijn vader verwaarloosde mij en met mijn moeder had ik geen contact meer. Door het contact met [verdachte] had ik het gevoel dat ik werd gezien.
In november 2017 kreeg ik een vriendje, waarmee ik alleen gezoend heb. [verdachte] werd daar jaloers om en stuurde een gigantische e-mail met daarin in detail beschreven hoe je een man moet bevredigen, terwijl ik hem meerdere keren gezegd had dat ik daar niet over wilde praten en geen seks wilde. Op enig moment heeft [verdachte] mij gezoend in de auto en snel daarna hadden we ook veel seks, bestaande uit vaginale penetratie, vingeren, beffen, pijpen en zoenen. [verdachte] wilde eigenlijk wachten tot ik 18 jaar was, maar omdat ik een vriendje had wilde hij degene zijn die mij zou ontmaagden. Hij wilde niet meer wachten. Toen ik nog 17 jaar oud was, ik ben geboren op [geboortedatum] 1999, ben ik bijna meteen zwanger geraakt. Ik heb toen ik net 18 jaar was een abortus gehad omdat ik geen kinderen wilde. De relatie tussen [verdachte] en mij duurde voort: hij kwam bij mij thuis, mailde mij en we hadden seksueel contact - in Heerlen, Maastricht, Weert en in de auto - zo vaak als hij tijd had. Het kwam wel eens voor dat hij seks wilde en mij aanraakte, terwijl ik dat niet wilde. Hij bleef dan toch zeuren om zijn zin te krijgen. Ik legde me er dan maar bij neer. In april 2021 hadden we voor het laatst seks.
Als bijlage bij de aangifte is
de e-mailwisseling tussen de verdachte en [naam slachtoffer 1]gevoegd. [5] In de periode van 29 december 2017 tot en met 30 april 2021 stuurde de verdachte veelvuldig berichten aan het slachtoffer, waarin de teksten zijn vervat die in de tenlastelegging onder het zesde tot en met het tiende gedachtestreepje letterlijk zijn opgenomen. [6] Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis ziet de rechtbank af van het opnemen onder de bewijsmiddelen van de relevante passages.
De verdachte heeft ter terechtzitting,zakelijk weergegeven onder meer het volgende
verklaard:
Ik heb van eind 2017 tot ergens in 2021 regelmatig seks gehad met [naam slachtoffer 1] , die mede bestond uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. U, voorzitter, heeft gelijk als u zegt dat ik 42 jaar ouder ben dan [naam slachtoffer 1] .
Overwegingen van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Dwang door een andere feitelijkheid
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het handelen van de verdachte is aan te merken als verkrachting in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarvoor is onder meer vereist dat aangeefster door de verdachte tot seks is gedwongen. De verdachte heeft dit ontkend: aangeefster gaf te kennen dat zij van hem hield, en de stap naar een fysieke invulling van hun liefde, die een bevestiging was van de sterke spirituele band die zij hadden, hebben zij samen gezet.
De rechtbank stelt voorop dat niet in geschil is dat de verdachte aangeefster nooit door geweld of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Het komt daarom aan op de vraag of de verdachte aangeefster opzettelijk door een (andere) feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van de tenlastegelegde seksuele handelingen.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan sprake zijn van door een feitelijkheid dwingen als hiervoor bedoeld als de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten. Daarvan kan ook sprake zijn indien de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of die dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in zijn algemeenheid beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Uit de jurisprudentie volgt daarnaast dat onder een feitelijkheid ook misbruik van autoriteit in samenhang met een leeftijdsverschil kan vallen, en het creëren van een afhankelijkheidssituatie hierbij van belang kan zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte aangeefster, een aanvankelijk nog minderjarige leerlinge op de school waar hij lesgaf, geleidelijk in een afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, waarbij zij van hem niet met anderen inhoudelijk over haar bijzondere relatie met hem mocht spreken, terwijl hij steeds verder doordrong in haar leven. Hij heeft als het ware een web om haar heen gesponnen waarin zij langzaam verstrikt raakte. De verdachte, die ruim 40 jaar ouder is dan aangeefster, heeft hierbij misbruik gemaakt van zijn uit dit grote leeftijdsverschil voortkomende psychisch overwicht en van zijn autoriteit als haar docent en mentor. De verdachte wist dat aangeefster bovendien kwetsbaar was. Zij kampte met psychosociale en (psycho)somatische problemen. De verdachte beeldde zich in dat hij haar de benodigde hulp kon bieden. Uit de bij de aangifte gevoegde, zeer omvangrijke emailwisseling, die bijna 1.300 pagina’s van het dossier beslaat, komt naar voren hoe, naast de zorgzame gevoelens die de verdachte voor aangeefster had, zich geleidelijk aan bij hem ook gevoelens van verliefdheid ontwikkelden, die hij met aangeefster deelde, onder meer door haar liefdesliedjes te sturen. Toen aangeefster bijna 18 jaar werd en een relatie met een leeftijdsgenoot aanging, was dit voor de verdachte aanleiding om haar tot in detail te instrueren hoe zij een man kon bevredigen, terwijl hij wist dat aangeefster hier nog helemaal niet aan toe was. De verdachte was jaloers en wilde absoluut voorkomen dat aangeefster niet door hem maar door haar nieuwe vriendje zou worden ontmaagd. Hij kon niet meer wachten en maakte dit ook kenbaar aan aangeefster door haar te schrijven dat het een wedstrijd was “om wie het eerste jouw tempel binnengaat”. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte vervolgens situaties gecreëerd of gebruik gemaakt van gelegenheden waarbij hij met aangeefster alleen kon zijn, en misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid en haar door hemzelf in het leven geroepen afhankelijkheid. Door dit samenspel van handelingen heeft de verdachte een zodanige psychische druk op aangeefster uitgeoefend en daarmee haar weerbaarheid zodanig aangetast, dat zij zich hierdoor gedwongen heeft gevoeld tot het ondergaan van seksuele handelingen en zich hiertegen redelijkerwijs niet kon verzetten. Dit heeft ertoe geleid dat de verdachte de – in zijn woorden – wedstrijd heeft gewonnen (hij heeft vaginale seks gehad met aangeefster toen zij nog minderjarig was) en dat aangeefster de prille relatie met haar leeftijdsgenoot heeft beëindigd. Ook toen aangeefster meerderjarig was, bleef de verdachte doorgaan met het inspelen op aangeefsters kwetsbare positie en met het misbruik maken van zijn overwicht, onder meer door tegen haar te zeggen dat hij wel een kind bij haar zou willen verwekken en haar twijfels over eventueel moederschap weg te wuiven. Daarmee heeft hij voortgebouwd op haar kwetsbaarheid en aangeefster in een bepaalde richting gestuurd kort nadat zij een abortus had ondergaan en extra kwetsbaar was. Uiteindelijk heeft het handelen van de verdachte ertoe geleid dat aangeefster twee kinderen van de verdachte ter wereld heeft gebracht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het aan de verdachte onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
als leraar op het Arcus college te Heerlen in de periode van 1 maart 2017 tot en met 27 december 2017 te Cadier en Keer, in de gemeente Eijsden-Margraten en/of in de gemeente Heerlen en/of elders in Nederland, meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1999, door meermalen,
- [naam slachtoffer 1] te (tong)zoenen en/of
- de borsten en/of de vagina van [naam slachtoffer 1] aan te raken en/of te betasten en/of te strelen en/of over de borsten en/of de vagina van [naam slachtoffer 1] te wrijven en/of
- zijn penis door [naam slachtoffer 1] aan te laten raken en/of te laten betasten en/of zich door [naam slachtoffer 1] af te laten trekken en/of
- zijn penis en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van [naam slachtoffer 1] te duwen en/of te brengen en/of
- zijn penis in de mond van [naam slachtoffer 1] te duwen en/of te brengen;
Feit 2
in de periode van 28 december 2017 tot en met 30 april 2021 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Weert en/of elders in Nederland,
meermalen door een feitelijkheid [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam slachtoffer 1] , en bestaande die feitelijkheid hierin dat hij
- misbruik heeft gemaakt van zijn psychisch overwicht op [naam slachtoffer 1] , onder andere voortvloeiend uit het zeer grote leeftijdsverschil tussen hem en [naam slachtoffer 1] en het daarmee gepaard gaande verschil in ontwikkeling en levenservaring tussen hem en [naam slachtoffer 1] ,
- misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat hij als leraar op het Arcus college en (vanaf 19 augustus 2019) Vista college en/of mentor en/of (traject)begeleider van [naam slachtoffer 1] op [naam slachtoffer 1] had,
- misbruik heeft gemaakt van en voortgebouwd heeft op de kwetsbare positie waarin [naam slachtoffer 1] zich ten gevolge van haar psychosociale problematiek bevond en waar hij uit hoofde van zijn functie van leraar en in zijn hoedanigheid van vertrouwenspersoon en/of mentor en/of coach en/of (traject)begeleider van [naam slachtoffer 1] wetenschap van had,
- misbruik heeft gemaakt van en voortgebouwd heeft op de vertrouwensrelatie die (dientengevolge) tussen hem en [naam slachtoffer 1] in de voorafgaande maanden mede door de uitwisseling van een enorme hoeveelheid vertrouwelijke en zeer persoonlijke e-mails tussen hem en [naam slachtoffer 1] was ontstaan en de steeds toenemende mate van afhankelijkheid die dientengevolge bij [naam slachtoffer 1] in de voorafgaande maanden ten aanzien van hem was ontstaan,
- misbruik heeft gemaakt van en voortgebouwd heeft op de kwetsbaarheid die bij [naam slachtoffer 1] door eerdere door hem gepleegde ontuchtige handelingen en seksueel binnendringen (in de voorafgaande maanden) is ontstaan, en
- tegen [naam slachtoffer 1] heeft gezegd en [naam slachtoffer 1] heeft (blijven) doen geloven dat hij de enige was waar [naam slachtoffer 1] een band mee had en de enige bij wie zij terecht kon en de enige die haar kon begrijpen en de enige die zij kon vertrouwen en tegen [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij het beste met haar voor had en haar zou en wilde helpen en ondersteunen en beschermen en dat hij haar problemen kon en wilde oplossen en dat zij er voor elkaar waren en voor elkaar iets konden betekenen en/of tegen [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij er met niemand over mocht praten en dat hij zijn baan en huwelijk kwijt zou raken als die relatie bekend zou worden, en [naam slachtoffer 1] (zodoende) geïsoleerd heeft (gehouden) van familieleden, vrienden, leeftijdgenoten en hulpverleners, althans van andere personen dan hij,
- via emailberichten en/of in persoon tegen [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij verliefd en trots op haar was, dat hij heel veel van haar hield, dat hij altijd bij haar wilde zijn, dat hij haar bewonderde, dat zij supersexy was, dat hij niet (meer) zonder haar kon, dat hij verslaafd aan haar was, dat zij zijn muze was, dat hun band heel speciaal was, dat hun relatie puur en zuiver was, en [naam slachtoffer 1] heeft (blijven) doen geloven dat zij samen een toekomst hadden en (telkens) als [naam slachtoffer 1] twijfelde over (de relatie en/of de seksuele handelingen met) verdachte, tegen [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij moest doen wat zij leuk vond en niet wat anderen hebben bepaald dat de norm is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ( liefdes)liedjes en/of songteksten van (liefdes)liedjes naar [naam slachtoffer 1] heeft gestuurd,
- tegen [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat als zij een kindje met hem wilde dat dat kon en als [naam slachtoffer 1] haar twijfels en/of bedenkingen met betrekking tot het krijgen van een kind met hem deelde, tegen [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij zich niet moest houden aan de conventies van de maatschappij en dat zij moest doen wat zij zelf wilde en dat zij zich geen zorgen hoefde te maken en dat hij er voor haar zou zijn en dat hun relatie niet conventioneel was, maar wel oprecht en tegen [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat een kind voor hem een teken van samensmelting van hun liefde was en een teken van hoeveel zij van elkaar hielden en dat als zij een kind zou hebben, zij iemand had om voor te zorgen en gelukkiger werd in haar leven en een reden had om op te staan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
- via e-mail berichten aan [naam slachtoffer 1] heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Ik hou zoveel van je dat ik het had geaccepteerd als de caldera vandaag was ontploft", "Man, I'd swear, I'd give the whole thing up for you", "Ik ben zo blij met jou", "Ik hou zoveel van jou dat ik tranen krijg in mijn ogen als ik aan je denk", "Ik kom niet aan werken toe, ik denk alleen maar aan jou, gaat dit ooit nog over, ik hoop van niet", "Je t'aime infiniment", "Het is zaak dat we niet onvoorzichtig worden, maar dit kunnen we managen", "Maar we dienen wel wat op te passen nu, nog iets meer dan eerst", "Ik heb liever niet dat je vertelt dat een leraar je zwanger heeft gemaakt", "Dan is het exit voor mij", "Ik heb het beste met je voor", "We komen hier wel uit, we zoeken een oplossing", "Mag ik jouw coach zijn?", "Koele ratio was helaas nodig om ook in de toekomst te kunnen blijven dromen", "Laten we kijken naar de toekomst", "En ja, ik ben je mentor", "Dump mij ajb voorlopig nog niet, want ik kan niet zonder je", "We zijn buiten de lijntjes aan het kleuren en dat weten we allebei heel goed", "Zoals de situatie nu is, zie ik het als realistisch dat onze relatie redelijk langdurig zal zijn", "One day, hoop doet leven", "Een zwangerschap kan indien gewenst ook heel veel positieve energie geven", "Je zou zeker een topmoeder zijn", "Als jij een kind van mij zou krijgen, dan wil ik je bij alles ondersteunen", "Het hebben van een kind geeft zin en inhoud aan je leven", "Een kind samen met jou is een (vergaande) bezegeling van onze relatie", "Je bent naar mijn inschatting in staat om zelfs met kind het VWO te halen", "Als je echt een kind wilt, wees er dan niet te bang voor", "Een vrouwenlichaam is rond jouw leeftijd biologisch gezien zowieso het beste voorbereid/geschikt voor het krijgen van kinderen", "Je moet in het leven vooral doen, waar je zelf achter staat", "Als moeder heb je recht op kinderbijslag", "Jouw lichaam is er klaar voor, jij wilt het, ik steun je, ik wil het", "Ik denk er veel over, over onze baby", "Ik ben supertrots dat je je kind van mij wil.", "Ik ben er emotioneel onder, maar wil je niet teveel beïnvloeden", " [naam ] zegt dat je met een maand of 5 zwangerschap juist prima examens kan maken", en "Niemand stuurt je van school om reden dat je zwanger bent" en toen [naam slachtoffer 1] zich afvroeg of het niet egoïstisch was om als alleenstaande moeder een kind te willen: "Zolang jij jouw/ons kind alle liefde kunt geven (en dat wil je, dat is voldoende duidelijk) geef je een nieuw mensje alles wat je kan geven en een goede start in het leven. En ik wil daar zo goed als ik kan aan bijdragen",
waardoor verdachte voor [naam slachtoffer 1] een situatie heeft doen ontstaan en [naam slachtoffer 1] in een situatie heeft gebracht waarin zij zich niet kon en durfde te verzetten tegen en te onttrekken aan het seksueel binnendringen van haar lichaam en daaraan geen of onvoldoende weerstand kon en durfde te bieden en een zodanige situatie voor [naam slachtoffer 1] heeft doen ontstaan dat zij dat seksueel binnendringen niet kon of wist te voorkomen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
ontucht plegen met een aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
Feit 2
verkrachting. meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 4 jaren, alsmede een maatregel ex artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer [naam slachtoffer 1] voor de duur van 5 jaren, en tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel gevorderd. Hierbij heeft de officier van justitie benadrukt dat de verdachte, door misbruik te maken van de vertrouwens- en afhankelijkheidsrelatie tussen docent en leerling, op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, en dat zowel het slachtoffer als de twee kinderen die uit het misbruik zijn voortgekomen de rest van hun leven met de psychisch nadelige gevolgen moeten zien om te gaan. Door zijn handelen heeft de verdachte bovendien het aanzien van de beroepsgroep van docenten geschaad. De officier van justitie heeft in zijn eis acht geslagen op de richtlijnen van het openbaar ministerie en de LOVS-oriëntatiepunten waarin een gemiddelde is opgenomen van de straffen die rechtbanken in vergelijkbare zaken hebben opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, ook in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van beide tenlastegelegde feiten komt, bepleit om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van niet langer dan de duur van het voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf en een forse taakstraf. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de geëiste maatregel ex artikel 38v Sr. De verdediging heeft naar voren gebracht dat er geen recidiverisico is, nu de verdachte niet meer werkzaam is als docent en hij in de toekomst voor dit beroep ook niet meer in aanmerking zal komen, gelet op onderhavige zaak. Blijkens het therapeutisch verslag van 27 november 2023 ziet de verdachte in dat zijn gedrag fout is geweest en neemt hij hiervoor verantwoordelijkheid.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Wat begon met goede intenties en het willen helpen van een leerlinge, eindigde in opgedrongen seks. De verdachte heeft, ondanks het verschil in autoriteit, leeftijd en levenservaring, een afhankelijkheidsrelatie geïnitieerd en in stand gehouden. Hierbij heeft hij het psychisch kwetsbare en afhankelijke jonge slachtoffer in een positie gebracht waarin zij zich gedurende een lange periode gedwongen heeft gevoeld om seksuele handelingen te ondergaan en te verrichten. Hij deed dit door haar e-mails te sturen en op haar in te praten om haar te bewegen tot zeer frequente (onbeschermde) seks, en te doen geloven dat zij, toen zij eenmaal zwanger van hem was geraakt, onder (door hem) bepaalde voorwaarden, samen een gezin konden hebben. Het slachtoffer heeft uiteindelijk twee uit het misbruik voort-gekomen kinderen gekregen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee apart ten laste gelegde, maar feitelijk in elkaar overlopende strafbare feiten, waarin de scheidslijn tussen de feiten wordt bepaald door de 18e verjaardag van het slachtoffer.
Het betreft ernstige feiten met grote gevolgen voor het slachtoffer en mogelijk voor de twee kinderen. Door het handelen van de verdachte heeft het slachtoffer, zoals zij dat zelf verwoordt, ‘niet jong mogen zijn’. Haar studententijd is haar ontnomen, zij heeft haar universitaire studie moeten afbreken en de twee kinderen verblijven in pleeggezinnen. Op enig moment zullen de kinderen op de hoogte raken van de omstandigheden waaronder zij zijn verwekt. Het is geenszins denkbeeldig dat hierdoor een zware last op het slachtoffer en de kinderen blijft drukken.
Bij de ernst van de feiten past naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. De rechtbank heeft acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten, waarin als uitgangspunt voor een enkele verkrachting met geweld of een daarmee vergelijkbare mate van dwang een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren wordt genoemd. In het onderhavige geval gaat het om een periode van jaren waarbinnen het slachtoffer vele malen is verkracht en waarbij uit de verkrachtingen kinderen zijn voortgekomen.
In haar advies van 1 december 2023 ziet de reclassering geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf te adviseren, nu het recidiverisico laag is. Zij acht interventies of toezicht niet nodig. De verdachte is inmiddels niet meer werkzaam als docent. De reclassering ziet, de algemene nadelen van detentie voor een ieder daargelaten, geen contra-indicaties voor de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
In een psychotherapeutisch verslag van 27 november 2023 dat door de verdediging is ingebracht, wordt onder meer beschreven dat de verdachte bereid is tot zelfreflectie, coöperatief is en een groeiend vermogen om verantwoordelijkheid te nemen voor de gebeurtenissen. Uit de houding van de verdachte en hetgeen de verdachte ter terechtzitting verklaard heeft, is de rechtbank echter gebleken dat de verdachte weliswaar sociaal en maatschappelijk gewenst reageert, maar nog allerminst is doordrongen van het laakbare van zijn gedrag en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer. De rechtbank weegt ook dit mee in het nadeel van de verdachte.
De rechtbank zal, gelet op voorgaande en alles afwegende, een gevangenisstraf van 4 jaren opleggen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat tevens een gedragsbeïnvloedende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr moet worden opgelegd, inhoudende een verbod voor de duur van vijf jaren op contact, in welke vorm dan ook, met het slachtoffer [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1999.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten ontucht plegen met een aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige en verkrachting. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, waaronder de omstandigheid dat de verdachte nog steeds niet is doordrongen van het laakbare van zijn handelen, alsmede het gegeven dat hij recent nog heeft gebeld naar het telefoonnummer van het slachtoffer, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een strafbaar feit zal begaan dan wel zich jegens het slachtoffer belastend zal gedragen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de op grond van artikel 38v Sr op te leggen maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [naam slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 59.458,54, bestaande uit € 14.458,54 aan materiële en € 45.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ter zake van de feiten 1 en 2.
Tevens vordert de wettelijk vertegenwoordiger, [naam slachtoffer 1] , namens de benadeelde partijen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , per benadeelde een schadevergoeding van € 25.000,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ter zake van feit 2.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot i) de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en ii) de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] .
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] in de vordering van de materiële schade niet-ontvankelijk te verklaren voor wat betreft de gevorderde studiekosten ad € 13.589,69 en de kosten van het eigen risico van de zorgverzekering ad € 770,-, omdat er volgens de verdediging onvoldoende aantoonbaar causaal verband is tussen deze kosten en de feiten. De verdediging heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd ten aanzien van de gevorderde kosten voor het vaststellen van de schade en aansprakelijkheid ad € 98,85.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de verdediging om matiging tot een bedrag van € 10.000,- verzocht.
De verdediging heeft voorts verzocht om de benadeelde partijen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat niet is gebleken dat zij schade hebben geleden of in de toekomst zullen lijden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade [naam slachtoffer 1]
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] de gevorderde studiekosten ad € 13.589,69, de kosten ten aanzien van het eigen risico van de zorgverzekering ad € 770,- en de gevorderde kosten voor het vaststellen van de schade en aansprakelijkheid ad € 98,85 met stukken heeft onderbouwd. Uit de onderbouwing blijkt dat zij haar studie heeft beëindigd en dat zij behandelingen heeft ondergaan vanwege psychosociale problematiek. Ook indien moet worden aangenomen dat sommige van de psychosociale klachten reeds voor de bewezen verklaarde feiten bestonden, geldt dat de kosten die na de feiten zijn gemaakt, in redelijkheid aan de verdachte zijn toe te rekenen. Ook het afbreken van de studie staat voor de rechtbank in voldoende rechtstreeks verband tot het handelen van de verdachte. Nu de verdediging zich voorts ten aanzien van de gevorderde kosten voor het vaststellen van de schade en aansprakelijkheid heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zal de rechtbank de materiële schadeposten van in totaal € 14.458,54 daarom volledig toewijzen.
Immateriële schade [naam slachtoffer 1]
De rechtbank stelt bij de beoordeling van de smartengeldvordering van [naam slachtoffer 1] voorop dat als schade die het gevolg is van een onrechtmatige daad een nadeel omvat dat niet uit vermogensschade bestaat, de benadeelde op grond van artikel 6:106, lid l, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, onder meer in het geval van aantasting in persoon op andere wijze. Van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon 'op andere wijze' is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon 'op andere wijze' sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengt dat de in dit verband relevante psychisch nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Daarnaast is de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde in ernstige mate geschonden. Een bedrag van € 25.000,- is tegen deze achtergrond naar het oordeel van de rechtbank passend en billijk, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Het meer gevorderde zal worden afgewezen.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal over het toegewezen bedrag van € 39.458,54, bestaande uit € 14.458,54 materiële schade en € 25.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 april 2021 tot aan de voldoening, de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
[naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3]
Met inachtneming van hetgeen hiervoor met betrekking tot de aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is overwogen, geldt ten aanzien van [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] naar het oordeel van de rechtbank dat er te weinig aanknopingspunten zijn om vast te (kunnen) stellen dat zij reeds schade hebben geleden, in welke vorm dan ook, of in de toekomst zullen lijden, door het onder 2 bewezen verklaarde feit. Zij zullen daarom in hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Kostenveroordeling
De rechtbank veroordeelt de verdachte in de kosten van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil.
De rechtbank veroordeelt de benadeelde partijen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 38w, 57, 242 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregel
  • legt op de maatregel dat de veroordeelde
  • beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze
  • beveelt dat de maatregel
Benadeelde partij [naam slachtoffer 1]
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
  • veroordeelt verdachte tevens in de
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Benadeelde partij [naam slachtoffer 2]
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [naam slachtoffer 3]
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. K.G. Witteman en mr. D.J.E. Hamers-Aerts, rechters, in tegenwoordigheid van S.P.C. Terpelle, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2023.
Buiten staat
Mr. Witteman en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij
- als leraar (aardrijkskunde) op het Arcus college te Heerlen - in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 27 december 2017 te Cadier en Keer, in de gemeente Eijsden-Margraten en/of in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Weert en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
ontucht heeft gepleegd
met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1999,
door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [naam slachtoffer 1] te (tong)zoenen en/of
- de borsten en/of de vagina van die [naam slachtoffer 1] aan te raken en/of te betasten en/of te strelen en/of over de borsten en/of de vagina van die [naam slachtoffer 1] te wrijven en/of
- zijn, verdachtes, penis door die [naam slachtoffer 1] aan te laten raken en/of te laten betasten en/of zich door die [naam slachtoffer 1] af te laten trekken en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 1] te duwen en/of te brengen en/of
- zijn verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer 1] te duwen en/of te brengen;
Feit 2
hij
in of omstreeks de periode van 28 december 2017 tot en met 31 december 2021 te Cadier en Keer, in de gemeente Eijsden-Margraten en/of in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Weert en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, en/of te Kanne in België,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
[naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer 1] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- misbruik heeft gemaakt van zijn, verdachtes, (psychisch en/of lichamelijk) overwicht op die [naam slachtoffer 1] , (o.a.) voortvloeiend uit het (zeer) grote leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [naam slachtoffer 1] en/of het (daarmee gepaard gaande) (zeer) grote verschil in ontwikkeling en/of levenservaring tussen hem, verdachte, en die [naam slachtoffer 1] en/of
- misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat hij als leraar aardrijkskunde op het Arcus college en/of (vanaf 19 augustus 2019) Vista college en/of vertrouwenspersoon en/of coach en/of mentor en/of (traject)begeleider van die [naam slachtoffer 1] op die [naam slachtoffer 1] had en/of
- misbruik heeft gemaakt van en/of voortgebouwd heeft op de kwetsbare positie, waarin die [naam slachtoffer 1] zich ten gevolge van haar (omvangrijke) psychosociale problematiek bevond en/of waar hij, verdachte, uit hoofde van zijn functie van leraar aardrijkskunde en/of in zijn hoedanigheid van vertrouwenspersoon en/of mentor en/of coach en/of (traject)begeleider van die [naam slachtoffer 1] wetenschap van had en/of
- misbruik heeft gemaakt van en/of voortgebouwd heeft op de vertrouwensrelatie die (dientengevolge) tussen hem, verdachte, en die [naam slachtoffer 1] (in de voorafgaande maanden) (mede door de uitwisseling van een enorme hoeveelheid vertrouwelijke en/of zeer persoonlijke e-mails en/of sms-berichten tussen hem, verdachte en die [naam slachtoffer 1] ) was ontstaan en/of de (steeds toenemende mate van) afhankelijkheid die (dientengevolge) bij die [naam slachtoffer 1] (in de voorafgaande maanden) ten aanzien van hem, verdachte, was ontstaan en/of
- misbruik heeft gemaakt van en/of voortgebouwd heeft op de kwetsbaarheid die bij die [naam slachtoffer 1] door eerder(e) door hem, verdachte, gepleegd(e) ontuchtige handeling(en) en/of seksueel binnendringen (in de voorafgaande maanden) is ontstaan en/of
- ( telkens) tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd en/of die [naam slachtoffer 1] (telkens) heeft (blijven) doen geloven dat hij, verdachte, de enige was waar die [naam slachtoffer 1] een band mee had en/of de enige bij wie zij terecht kon en/of de enige die haar kon begrijpen en/of de enige die zij kon vertrouwen en/of tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte, het beste met haar voor had en/of haar zou en/of wilde helpen en/of ondersteunen en/of beschermen en/of dat hij, verdachte, haar problemen kon en/of wilde oplossen en/of dat zij er voor elkaar waren en/of voor elkaar iets konden betekenen en/of tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij er met niemand over mocht praten en/of dat hij zijn baan en/of huwelijk kwijt zou raken en/of dat zij van school af moest als zij met iemand over de relatie met hem, verdachte, zou spreken en/of als die relatie bekend zou worden en/of die [naam slachtoffer 1] (zodoende) geïsoleerd heeft (gehouden) van familieleden en/of vrienden en/of leeftijdgenoten en/of hulpverleners, althans van andere personen dan hij, verdachte, en/of
- ( telkens) (via emailberichten en/of in persoon) tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte, verliefd en/of trots op haar was en/of dat hij heel veel van haar hield en/of dat hij altijd bij haar wilde zijn en/of dat hij haar bewonderde en/of dat zij supersexy was en/of dat hij niet (meer) zonder haar kon en/of dat hij verslaafd aan haar was en/of dat zij zijn muze was en/of dat hun band heel speciaal was en/of dat hun relatie puur en zuiver was en/of die [naam slachtoffer 1] (telkens) heeft (blijven) doen geloven dat zij samen een toekomst hadden en/of (telkens) als die [naam slachtoffer 1] twijfelde over (de relatie en/of de seksuele handelingen met) verdachte, tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij moest doen wat zij leuk vond en niet wat anderen hebben bepaald dat de norm is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( telkens) (liefdes)liedjes en/of songteksten van (liefdes)liedjes naar die [naam slachtoffer 1] heeft gestuurd en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat als zij een kindje met hem, verdachte, wilde dat dat kon en/of (telkens) als die [naam slachtoffer 1] haar twijfels en/of bedenkingen met betrekking tot het krijgen van een kind met hem, verdachte, deelde, tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij zich niet moest houden aan de conventies van de maatschappij en dat zij moest doen wat zij zelf wilde en/of dat zij zich geen zorgen hoefde te maken en/of dat hij er voor haar zou zijn en/of dat hun relatie niet conventioneel was, maar wel oprecht en/of tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat een kind voor hem, verdachte, een teken van samensmelting van hun liefde was en/of een teken van hoeveel zij van elkaar hielden en/of dat als zij een kind zou hebben, zij iemand had om voor te zorgen en/of gelukkiger werd in haar leven en/of een reden had om op te staan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( via e-mail berichten) aan die [naam slachtoffer 1] (o.a.) heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Ik hou zoveel van je dat ik het had geaccepteerd als de caldera vandaag was ontploft." en/of "Man, I'd swear, I'd give the whole thing up for you." en/of "Ik ben zo blij met jou." en/of "Ik hou zoveel van jou dat ik tranen krijg in mijn ogen als ik aan je denk." en/of "Ik kom niet aan werken toe, ik denk alleen maar aan jou, gaat dit ooit nog over, ik hoop van niet." en/of "Je t'aime infiniment." en/of "Het is zaak dat we niet onvoorzichtig worden, maar dit kunnen we managen." en/of "Maar we dienen wel wat op te passen nu, nog iets meer dan eerst." en/of "Ik heb liever niet dat je vertelt dat een leraar je zwanger heeft gemaakt." en/of "Dan is het exit voor mij." en/of "Ik heb het beste met je voor, ook al doe ik ongelooflijk stomme dingen." en/of "We komen hier wel uit, we zoeken een oplossing." en/of "Mag ik jouw coach zijn?" en/of "Koele ratio was helaas nodig om ook in de toekomst te kunnen blijven dromen." en/of "Laten we kijken naar de toekomst" en/of "En ja, ik ben je mentor." en/of "Dump mij ajb voorlopig nog niet, want ik kan niet zonder je." en/of "We zijn buiten de lijntjes aan het kleuren en dat weten we allebei heel goed." en/of "Zoals de situatie nu is, zie ik het als realistisch dat onze relatie redelijk langdurig zal zijn." en/of "One day, hoop doet leven." en/of "Een zwangerschap kan indien gewenst ook heel veel positieve energie geven." en/of "Je zou zeker een topmoeder zijn." en/of "Als jij een kind van mij zou krijgen, dan wil ik je bij alles ondersteunen." en/of "Het hebben van een kind geeft zin en inhoud aan je leven." en/of "Een kind samen met jou is een (vergaande) bezegeling van onze relatie." en/of "Je bent naar mijn inschatting in staat om zelfs met kind het VWO te halen." en/of "Als je echt een kind wilt, wees er dan niet te bang voor." en/of "Een vrouwenlichaam is rond jouw leeftijd biologisch gezien zowieso het beste voorbereid/geschikt voor het krijgen van kinderen." en/of "Je moet in het leven vooral doen, waar je zelf achter staat." en/of "Als moeder heb je recht op kinderbijslag." en/of "Jouw lichaam is er klaar voor, jij wilt het, ik steun je, ik wil het." en/of "Ik denk er veel over, over onze baby" en/of "Ik ben supertrots dat je je kind van mij wil." en/of "Ik ben er emotioneel onder, maar wil je niet teveel beïnvloeden." en/of " [naam ] zegt dat je met een maand of 5 zwangerschap juist prima examens kan maken." en/of "Niemand stuurt je van school om reden dat je zwanger bent." en/of toen die [naam slachtoffer 1] zich afvroeg of het niet egoïstisch was om als alleenstaande moeder een kind te willen: "Zolang jij jouw/ons kind alle liefde kunt geven (en dat wil je, dat is voldoende duidelijk) geef je een nieuw mensje alles wat je kan geven en een goede start in het leven. En ik wil daar zo goed als ik kan aan bijdragen.",
waardoor verdachte (aldus) voor die [naam slachtoffer 1] (telkens) een situatie heeft doen ontstaan en/of die [naam slachtoffer 1] in een situatie heeft gebracht, waarin zij zich niet kon en/of durfde te verzetten tegen en/of te onttrekken aan het seksueel binnendringen van haar lichaam en/of daaraan geen of onvoldoende weerstand kon en/of durfde te bieden en/of een zodanige situatie voor die [naam slachtoffer 1] heeft doen ontstaan dat zij dat seksueel binnendringen niet kon of wist te voorkomen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst Regionale Recherche, afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, registratienummer PL2300-2022022713, gesloten op 18 mei 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1435.
2.Proces-verbaal van aangifte door [naam slachtoffer 1] van 7 maart 2022, pg. 8 tot en met 14.
3.Proces-verbaal ter terechtzitting van 5 december 2023.
4.Proces-verbaal van aangifte door [naam slachtoffer 1] van 7 maart 2022, pg. 8, 10 tot en met 14 en 18.
5.Bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van 7 maart 2022, pg. 138 tot en met 1435.
6.Bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van 7 maart 2022, pg. 1134, 1135, 1140, 1142, 1147, 1160, 1164, 1166, 1169, 1171, 1172, 1186, 1197, 1198, 1204, 1229, 1240, 1247, 1248, 1251, 1265, 1347, 1362, 1363, 1366, 1367, 1371, 1374, 1390, 1394, 1396, 1397, 1400, 1401 en 1423.