12.3.Uit het gestelde onder 12 en 12.1 volgt dat er geen reden is voor de rechtbank om het bedrag van de ingevorderde (verbeurde) dwangsom anders vast te stellen dan voortvloeit uit 10.5. Zie ook onder 10.6.
13. Uit het voorgaande volgt dat het beroep van eiser tegen het bestreden besluit gegrond is waar het gaat om de omvang van de herplantplicht en de hoogte van de dwangsom (zie onder 10.6). De rechtbank zal het bestreden sluit in zoverre vernietigen. Hetzelfde geldt voor het wijzigingsbesluit waarbij behalve het bestreden besluit ook de invorderingbeschikking is gewijzigd (zie onder 10.6 en 12.3). De rechtbank vindt immers dat verweerder de omvang van de herplantplicht en de hoogte van de (verbeurde) dwangsom nog verder had moeten verlagen. De rechtbank zal ter finale beslechting van het geschil zelf in de zaak voorzien en de omvang van de herplantplicht vaststellen op 2900 m² en de hoogte van de (verbeurde) dwangsom op € 4350,00 (zie 10.4, 10.5 en 12.3).
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 181,00 vergoedt.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1674,00, waarbij voor de in aanmerking te brengen proceshandelingen van de gemachtigde van eiser twee punten worden toegekend (één punt voor het indienen van het beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting) met een waarde per punt van € 837,00. Het gewicht van de zaak is bepaald op gemiddeld (wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit (deels) gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat de omvang van de herplantplicht en de hoogte van de dwangsom betreft;
- verklaart het beroep tegen het wijzigingsbesluit gegrond;
- vernietigt het wijzigingsbesluit voor zover dat ziet op de omvang van de herplantplicht en de hoogte van de (verbeurde) dwangsom;
- voorziet zelf in de zaak door de omvang van de herplantplicht vast te stellen op 2900 m² en de hoogte van de (verbeurde) dwangsom op € 4350,00.
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde delen van het bestreden besluit en het wijzigingsbesluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,00 aan eiser te
vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 1674,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.G.H. Seerden, rechter, in aanwezigheid van
J.N. Buddeke, griffier, en openbaar gemaakt op 18 december 2023.
Afschrift verzonden aan partijen op: 18 december 2023
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Artikel 1.1.
Houtopstand
Zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die:
a. een oppervlakte grond beslaat van 10 are of meer, of
b. bestaat uit een rijbeplanting die meer dan twintig bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen.
Artikel 4.1 (voor zover van belang)
1. Het bepaalde bij en krachtens deze paragraaf, met uitzondering van artikel 4.6, heeft geen betrekking op: b. houtopstanden op erven of in tuinen;
c. fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
f .uit populieren of wilgen bestaande:
3°.eenrijige beplantingen langs landbouwgronden.
Artikel 4.2 (voor zover van belang)
1. Het is verboden een houtopstand geheel of gedeeltelijk te vellen of te doen vellen, met uitzondering van het periodiek vellen van griend- of hakhout, zonder voorafgaande melding daarvan bij gedeputeerde staten.
1. Ingeval een houtopstand geheel of gedeeltelijk is geveld, met uitzondering van griend- of hakhout, of anderszins teniet is gegaan, draagt de rechthebbende zorg voor het op bosbouwkundig verantwoorde wijze herbeplanten van dezelfde grond binnen drie jaar na het vellen of tenietgaan van de houtopstand. 2. De rechthebbende vervangt binnen drie jaar na de herbeplanting, bedoeld in het eerste lid, herbeplanting die niet is aangeslagen. 3. Provinciale staten kunnen bij verordening regels stellen over de bosbouwkundig verantwoorde wijze van herbeplanting, bedoeld in het eerste lid. 4. De rechthebbende, bedoeld in het eerste en tweede lid, is degene die krachtens eigendom of een beperkt recht het genot heeft van de grond. 5. Degene die de eigendom van grond, ten aanzien waarvan een plicht tot herbeplanting geldt op grond van het eerste of tweede lid, overdraagt, of een beperkt recht daarop vestigt of overdraagt, stelt de verkrijger op de hoogte van de plicht tot herbeplanting en neemt die plicht uitdrukkelijk op in de akte van levering.
Omgevingsverordening Limburg 2014
Artikel 3.3.4 Eisen aan herbeplantingen Een bosbouwkundig verantwoorde herbeplanting als bedoeld in artikel 4.3, derde lid, van de Wet natuurbescherming voldoet in elk geval aan de volgende eis: a. de herbeplante houtopstand kan op termijn ten minste vergelijkbare ecologische en landschappelijk waarden vertegenwoordigen; b. de nieuwe houtopstand kan gelet op de bodemkwaliteit en de waterhuishouding ter plaatse uitgroeien tot een volwaardige en duurzame houtopstand; c. de nieuwe houtopstand kan binnen een periode van 5 à 10 jaar na herbeplanting een gesloten kronendak vormen; d. er wordt geen gebruik gemaakt van sierheesters, tuinsoorten, en soorten die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een gevaar vormen voor de biologische diversiteit ter plaatse; e. herbeplanting binnen Natura 2000-gebieden vindt plaats op een wijze en met soorten die geen schade toebrengen aan de natuurlijke kenmerken en de instandhoudingsdoelstellingen als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, van de Wet natuurbescherming; f. de oppervlakte van de herbeplanting is ten minste even groot als de gevelde oppervlakte.