ECLI:NL:RBLIM:2023:7324

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
10776855 \ CV EXPL 23-4733
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgverzekeringsschulden met betrekking tot wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. betaling van een bedrag van € 2.185,15 van de gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst tussen VGZ en de gedaagde, waarbij VGZ een achterstand van € 1.796,72 aan zorgpremies heeft geconstateerd. Daarnaast vordert VGZ wettelijke rente van € 67,59 en buitengerechtelijke kosten van € 325,30. De gedaagde erkent de vordering en geeft aan binnenkort weer te willen starten met bewindvoering.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde als consument wordt beschouwd en dat er geen schendingen zijn van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van VGZ ten aanzien van de hoofdsom niet wordt betwist en dat de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten toewijsbaar zijn. De kantonrechter wijst de vordering van VGZ toe, met inachtneming van een deelbetaling van € 4,46.

De gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van VGZ zijn begroot op € 694,48. De kantonrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10776855 \ CV EXPL 23-4733
Vonnis van de kantonrechter van 13 december 2023
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen:
[gedaagde],
wonende op een geheim adres in de gemeente [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna VGZ en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
VGZ vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 2.185,15, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert VGZ (samengevat) het volgende aan.
VGZ heeft op grond van een met [gedaagde] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij [gedaagde] in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens VGZ € 1.796,72. Daarnaast is [gedaagde] aan haar de wettelijke rente verschuldigd. VGZ berekent de wettelijke rente tot 4 oktober 2023 op € 67,59. Voorts stelt zij dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 325,30 voor buitengerechtelijke kosten inclusief btw verschuldigd is Op de vordering kan nog een bedrag van € 4,46 aan deelbetalingen in mindering strekken.
2.3.
[gedaagde] erkent de vordering. Hij wil binnenkort weer starten met bewindvoering.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
3.3.
Uit het antwoord van [gedaagde] is de kantonrechter gebleken dat de vordering ten aanzien van de hoofdsom niet althans onvoldoende wordt betwist, zodat deze voor toewijzing in aanmerking komt.
3.4.
[gedaagde] heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde vervallen wettelijke rente van € 67,59, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen. Ook de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2023 kan worden toegewezen.
3.5.
VGZ maakt tevens aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 325,30. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ook deze vordering is toewijsbaar aangezien de gemachtigde van VGZ de veertiendagenbrief aan [gedaagde] verzonden heeft en [gedaagde] de ontvangst daarvan niet heeft betwist.
3.6.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 2.185,15, bestaande uit:
- € 1.796,72 aan hoofdsom
- € 67,59 aan vervallen wettelijke rente
- € 325,30 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw
- minus € 4,46 aan deelbetaling
zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.796,72 vanaf 4 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling.
3.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van VGZ worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,48
  • griffierecht € 365,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 694,48
3.8.
De gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in het dictum te vermelden wijze. De gevorderde btw over de nakosten zal, voor zover die nakosten zien op het salaris gemachtigde, worden afgewezen nu hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan VGZ tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.185,15, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.796,72 vanaf 4 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van VGZ gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 694,48,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] als deze niet binnen twee weken na aanschrijving door VGZ volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 99,50 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, dit bedrag te vermeerderen met de hierover verschuldigd zijnde btw,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC