Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
2 [eiseres sub 2] ,beiden wonende [adres 1] , [woonplaats 1] ,
[handelsnaam],
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 132,42
- griffierecht € 693,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 december 2023, is de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. N. Hollander, een rechtszaak gestart tegen de gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een bijzondere overeenkomst in het kader van aanneming van werk, waarbij de gedaagde partij niet heeft gereageerd op de dagvaarding na een verleend uitstel. Hierdoor staat de vordering van de eisende partij vast en wordt deze als onvoldoende betwist toegewezen, met uitzondering van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de verklaring voor recht, die niet kan worden toegewezen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens de eisende partij, voortvloeiende uit de aan de dagvaarding gehechte overeenkomsten van aanneming van werk. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 21.589,56, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 1.354,42.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld. De kantonrechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen, wat betekent dat de gedaagde partij niet meer kan eisen dan wat in dit vonnis is bepaald.