ECLI:NL:RBLIM:2023:7281

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
C/03/323566 / JE RK 23-1882
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gesloten jeugdhulp

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Limburg, uitgesproken op 10 november 2023, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een dertienjarig meisje, hierna te noemen [het kind]. De kinderrechter oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [het kind], die ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door risicovol gedrag en eerdere ingrijpende ervaringen. De gecertificeerde instelling, Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, heeft herhaaldelijk geprobeerd een geschikte behandelplek voor [het kind] te vinden, maar zonder succes. De kinderrechter merkt op dat er een gebrek aan perspectief is voor [het kind] en dat de betrokken zorgaanbieders en gemeente niet adequaat hebben gereageerd op de noodzaak van zorg en behandeling. De kinderrechter roept hen op om met creatieve oplossingen te komen en het belang van [het kind] voorop te stellen. De beschikking verleent de GI de machtiging om [het kind] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 20 december 2023 tot 20 februari 2024, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Roermond
Zaaknummer: C/03/323566 / JE RK 23-1882
Datum uitspraak: 10 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van:
de gecertificeerde instelling
STICHTING BUREAU JEUGDZORG LIMBURG, gevestigd te Venlo,
hierna te noemen de GI,
over
[het kind], geboren op [geboortedatum] 2010 in [plaatsnaam] ,
hierna te noemen [het kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.B.J.G.M. Schyns, kantoorhoudende te Venlo,
en
[(stief)vader] ,
hierna te noemen de (stief)vader,
wonende te [woonplaats] ,
en hierna samen te noemen de ouders.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 24 oktober 2023;
  • de nagekomen stukken van de GI: ‘de tijdlijn proces bijzondere toegang’, binnengekomen bij de rechtbank op 1 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [het kind] ,
- de moeder, bijgestaan door mr. J.B.J.G.M. Schyns,
- de (stief)vader,
- de vertegenwoordig(st)ers van de GI: [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag.
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 23 november 2022 is [het kind] voorlopig onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg, met ingang van 20 november 2022, voor de duur van drie maanden, te weten tot 20 februari 2023 en is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 20 november 2022 voor de duur van vier weken.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 29 november 2022 is een machtiging verleend om [het kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 20 november 2022 tot 21 januari 2023.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 17 januari 2023, hersteld bij beschikking van 9 februari 2023, is een machtiging verleend om [het kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 21 januari 2023 tot 20 februari 2023.
2.5.
Bij beschikking van 13 februari 2023 heeft de kinderrechter van deze rechtbank [het kind] onder toezicht gesteld tot 20 februari 2024 en een machtiging verleend om [het kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, tot 20 augustus 2024.
2.6.
Bij beschikking van 3 augustus 2023 heeft de kinderrechter van deze rechtbank een machtiging verleend om [het kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, tot 20 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI is van mening dat [het kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, omdat [het kind] door haar risicovolle gedrag in onveilige situaties terecht kan komen. [het kind] heeft in haar leven al meerdere ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt, zoals uithuisplaatsingen, ook gesloten, met daarbij verschillende gebeurtenissen en incidenten die zich hebben voorgedaan op deze plekken. De moeilijkheden die worden gezien door zowel de moeder, de (stief)vader, Via Jeugd en de GI, onder andere op het gebied van persoonlijke hygiëne, diabetes, haar sociaal-emotioneel functioneren en haar seksuele ontwikkeling, kunnen het gevolg zijn van de ingrijpende jeugd die [het kind] tot nu toe achter de rug heeft.
In de beschikking van 3 augustus 2023 is aangegeven dat er binnen de vier maanden geslotenheid zo spoedig mogelijk gewerkt dient te worden aan een passend traject voor [het kind] . De GI heeft hier de afgelopen periode fors in geïnvesteerd. De conclusie hiervan is echter dat de zorgaanbieder Pactum, die in eerste instantie heeft aangegeven een passend traject te kunnen bieden, hierop teruggekomen is en dat de GI zich opnieuw diende te wenden tot de ‘bijzondere toegang’. Dit overleg was opnieuw gepland voor 24 oktober 2023. Op verzoek van de GI is er vooraf contact geweest met de zorgaanbieder de Mutsaersstichting, waarvan door Via Jeugd wordt gedacht dat zij een passend traject kunnen bieden voor [het kind] . Pactum sluit zich aan bij dit advies van Via Jeugd. Uit het overleg van 24 oktober 2023 bij de ‘bijzondere toegang’ is gekomen dat de Mutsaersstichting van oordeel is dat [het kind] niet op haar plek is binnen de 24-uurs setting, met de behandeling die zij kunnen bieden. Binnen dit overleg is er tot een ‘out of the box plan’ gekomen, te weten een samenwerking tussen Pactum en de zorgaanbieder Koraal: een opname bij Koraal onder verantwoordelijkheid van Pactum. Koraal heeft aangegeven plek te hebben voor [het kind] en daarnaast over de expertise te beschikken om aan te sluiten bij de hulp- en behandelvraag van [het kind] , waarbij Koraal ambulante behandeling kan bieden. Daarbij is door Koraal aangetekend dat er binnen Koraal een wachtlijst is voor de inzet van de behandeling. Behandeling kan niet onmiddellijk met de komst van [het kind] op de groep worden ingezet. Het is ook belangrijk dat [het kind] eerst kan landen op de groep, alvorens zij met de behandeling start. Het streven van alle partijen is dat er, voor afloop van de gesloten machtiging op 20 december 2023, een plek voor [het kind] is gerealiseerd binnen Koraal.
3.3.
In een aanvullend schriftelijk stuk heeft de GI uiteengezet welke zorgaanbieders zijn benaderd en welke interventies er zijn uitgevoerd om een geschikte plek te vinden voor [het kind] . Koraal leek in samenwerking met Pactum bereid te zijn om [het kind] op te nemen, maar heeft uiteindelijk laten weten dat Koraal toch geen behandelplek voor [het kind] kan bieden, ook niet in samenwerking met Pactum.
3.4.
Tijdens de zitting vult de GI nog het volgende aan. Er is tot grote spijt van de GI nog geen duidelijk perspectief voor [het kind] . De verwachting was dat [het kind] bij Koraal terecht kon, maar omdat zij een te hoog IQ zou hebben, heeft Koraal laten weten toch niet mee te werken aan het ‘out of the box’ plan. Regels en wetten zouden zich tegen opname bij Koraal verzetten.
De GI zal zich opnieuw wenden tot de ‘bijzondere toegang’, met de vraag hoe nu verder. Hierbij is de GI afhankelijk van zorgaanbieders en de bereidheid van de gemeente om, eventueel middels druk, de zorgaanbieders aan te zetten tot een opstelling waarbij het belang van [het kind] centraal staat. De GI is door de gang van zaken hevig gefrustreerd.
Het streven is dat er uiterlijk 19 december 2023 een passende plek is gevonden voor [het kind] . Het verzoek voor een niet gesloten plaatsing zal daarom worden gehandhaafd. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan zal er medio december met spoed alsnog een machtiging gesloten jeugdhulp worden aangevraagd, omdat [het kind] , een jong en kwetsbaar meisje, niet op straat kan worden gezet.

4.Het standpunt van [het kind]

4.1.
[het kind] wil graag naar een open groep. Ze begrijpt niet waarom zij overal afgewezen wordt. Het liefst zou ze persoonlijk bij de groepen langs gaan zodat ze zichzelf kan voorstellen, zorgaanbieders haar kunnen leren kennen en zij kan uitleggen wat haar zou kunnen helpen. Nu lezen zorgverleners het dossier en krijgen ze een verkeerd beeld van haar. Dat is volgens [het kind] niet eerlijk.
[het kind] heeft sinds de vorige zitting erg haar best gedaan. Ze is niet meer weggelopen, ondanks dat andere kinderen haar hiertoe wel hebben proberen te verleiden. Het voelt niet eerlijk en als een straf als ze nog langer gesloten moet blijven zitten. [het kind] heeft aan haar moeder voorgesteld om weer thuis te komen wonen, dat is beter dan op de groep, maar dit is volgens de moeder niet mogelijk. Als [het kind] toch binnen gesloten jeugdzorg moet verblijven, wat ze echt niet wil, wil ze wel graag meer vrijheden. Op de huidige groep voelt de geslotenheid voor [het kind] beknellend. In de nacht gaat de deur op slot, er zijn hekken om het gebouw, ze mag niet naar buiten en ze mag geen gebruik maken van haar telefoon.
[het kind] heeft op dit moment geen therapie. Alles staat stil. Er is eerder wel gestart met therapie maar deze was niet helpend, volgens [het kind] .

5.De standpunten van de belanghebbenden

5.1.
De moeder uit haar zorgen. [het kind] verblijft nog steeds binnen de gesloten jeugdzorg, wat zorgt voor toename van de mentale problemen bij [het kind] . Ze komt op de groep in contact met kwetsbare jongeren, daar is ze heel gevoelig voor.
Moeder wordt er moedeloos van. Het komt er telkens weer op neer dat de zorgaanbieders [het kind] afwijzen. Zo komt [het kind] niet tot behandeling. Het kan toch niet zo zijn dat zij nergens terecht kan? De moeder geeft aan dat het haar hele leven beheerst en dat zij er aan onderdoor gaat. [het kind] ziet dit alles als een eindeloze straf.
De advocaat is verbaasd en verbolgen over het feit dat het tot nu toe niet mogelijk is geweest om [het kind] ergens op te nemen, waar zij de zorg en behandeling krijgt die zij nodig heeft. In vorige zittingen is besproken dat er binnen vier maanden een passend traject ingezet dient te worden voor [het kind] , zodat zij perspectief heeft, maar dit komt niet van de grond. [het kind] heeft therapie en behandeling nodig.
5.2.
De (stief)vader geeft aan dat [het kind] net, voor de zitting, nog heeft aangegeven dat ze nog beter in jeugddetentie kan verblijven, dan weet ze ten minste wanneer ze er weer uit mag en heeft ze meer perspectief dan ze nu heeft. [het kind] is al zo vaak afgewezen, dat is zorgelijk. Het bevreemdt de (stief)vader dat er zorginstanties zijn die onderzoek en vervolgens ook toezeggingen doen, maar dan toch uiteindelijk geen behandeling aanbieden. Er moet iets gebeuren.

6.De beoordeling

6.1.
Op grond van artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de GI die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen, indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
6.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
6.3.
Uit de stukken en het behandelde ter zitting blijkt dat er nog steeds sprake is van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [het kind] . [het kind] heeft stappen gezet, maar de zorgen zijn nog onverkort aanwezig.
Uit de stukken en het behandelde ter zitting blijkt tevens dat de voortgang in het proces, waarbij er een geschikte (behandel)plek voor [het kind] gerealiseerd dient te worden, stagneert.
Uit de ‘tijdlijn proces bijzondere toegang [het kind] ’, zoals door de GI is overgelegd, blijkt dat er door de GI sinds de beslissing van 3 augustus 2023, waarin de kinderrechter overwoog dat het noodzakelijk is dat er binnen een termijn van vier maanden
eindelijkeen passend traject voor [het kind] gevonden wordt, veel is ondernomen om aan de beslissing uitvoering te geven. Tot verdriet en frustratie van de kinderrechter heeft die inspanning niet tot een plaatsing, waarbij eindelijk aangevangen wordt met de behandeling van de ernstige problematiek van [het kind] , geleid. Evenmin lijkt er op dit moment sprake van een concreet perspectief op een geschikte plaats voor [het kind] .
6.4.
[het kind] is inmiddels bijna een jaar gesloten geplaatst. In het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (verder de Raad) van 7 februari 2023 voerde de Raad aan dat er sprake was van zeer risicovol en onveilig gedrag met grote kans op aanzienlijke schade voor de net dertienjarige [het kind] . Een gesloten plaatsing was op dat moment, ondanks de ‘
mogelijke schade die [het kind] op kan lopen door de impact van de gesloten plaatsing’,in de optiek van de Raad (en de ouders) de enige manier om de onveiligheid te stoppen. De kinderrechter stelde in de beslissing van 13 februari 2023, waarbij een machtiging voor de duur van zes maanden voor een gesloten plaatsing werd verleend, dat de gesloten plaatsing diende te worden benut voor het stellen van een diagnose en het verschaffen van duidelijkheid omtrent de vervolgstappen. De vervolgstap zou, zoals overwogen in de beslissing, een zo spoedig mogelijke overgang van een gesloten naar een besloten plaatsing moeten zijn.
6.5.
Inmiddels is er bijna een jaar verstreken nadat er, ondanks de mogelijke schade als gevolg van een gesloten plaatsing, door de kinderrechter een machtiging tot gesloten plaatsing werd gegeven. Het was een keuze uit twee kwaden. Buiten de veiligheid die de gesloten plaatsing [het kind] geboden heeft, zijn we geen stap verder.
De GI, op zoek naar een geschikte behandelplek, voelt zich van het kastje naar de muur gestuurd.
De ouders voelen zich machteloos en maken zich ernstig ongerust over de impasse waarin hun kind zich bevindt. De uitlating van [het kind] , ‘dat ze liever in de jeugdgevangenis zou verblijven, want dan zou ze weten wanneer er een einde komt aan haar onvrijheid’, raakt hen hevig.
De uitlating van [het kind] ter zitting: ‘mocht ik maar eens naar die mensen, die me allemaal niet willen, toe, dan zouden ze zien dat ik een echt kind van vlees en bloed ben, dat ik ook aardig kan zijn. Ik ben niet een lastig dossier, ik ben meer dan letters op papier’, brengt tot uitdrukking hoe een dertienjarig kind de weigerachtigheid van instanties en de bureaucratie ervaart.
Het proces is beschadigend voor [het kind] en haar ouders.
6.5.
De kinderrechter brengt bij de zorgaanbieders en de gemeente artikel 3 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind onder de aandacht:
Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.
De kinderrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat bij de beslissingen die er de afgelopen periode door de betrokkenen bij de casus van [het kind] zijn genomen, het belang van [het kind] niet telkens de eerste overweging is geweest. De kinderrechter roept de gemeente en de zorgaanbieder op moedige en indien nodig ‘out of the box’ plannen te maken waarbij er een einde komt aan het ‘van het kastje naar de muur sturen’ en er eindelijk aan de ernstige problematiek van [het kind] gewerkt gaat worden.
6.6.
De kinderrechter spreekt de hoop uit dat de GI medio december niet alsnog met een verzoek om een machtiging gesloten plaatsing hoeft te komen en verleent verwachtingsvol een machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 20 december 2023 tot 20 februari 2024.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 20 december 2023 tot 20 februari 2024;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023 door mr. J.J.M. Wassenberg, kinderrechter, in aanwezigheid van N.L.M. Lommen als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.