Uitspraak
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. De rechtbank volgt het college daarin niet. In artikel 2:12, tweede lid, aanhef en onder d, van de APV staat immers dat onder evenement
medewordt verstaan ‘
een feest (…) op of aan de weg’. In de APV is niet de eis gesteld dat het (ook in dat geval) moet gaan om een
voor publiek toegankelijkfeest op of aan de weg. De uitbreidende bepaling op het evenementenbegrip uit het eerste lid kan niet anders worden gelezen dan dat deze ertoe dient om bepaalde situaties, die niet voldoen aan de criteria voor een evenement, voor toepassing van de regelgeving toch met een evenement gelijk te stellen.
Conclusie en gevolgen
8 augustus 2021 is verwijderd en gelet op het gegeven dat het college tot op heden niet tot invordering is overgegaan, kan een nieuwe beslissing op bezwaar naar het oordeel van de rechtbank geen andere uitkomst hebben dan een gegrondverklaring van het bezwaar en herroeping van de last onder dwangsom. Daarom zal de rechtbank in deze zaak zelf voorzien. De rechtbank bepaalt daarbij met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, onder c, van de Awb dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing op bezwaar.
€ 597,00 voor de bezwaarfase en € 837,00 voor de beroepsfase, en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing op bezwaar;
- herroept de last onder dwangsom en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing op bezwaar;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 184,00 te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.271,00.