Eiseres vordert, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te veroordelen om de woning binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, de woning te verlaten te ontruimen en ontruimd te houden met verbod aan gedaagde om de woning weer te betreden, met machtiging van eiseres om zo nodig dit vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, waarbij de kosten van de ontruiming voor rekening van gedaagde dienen te komen en in mindering dienen te strekken op haar aandeel in de overwaarde rustende op de woning van partijen;
II. gedaagde te bevelen de sleutels van de woning binnen 24 uur na het verlaten van de woning af te geven bij [makelaar] . Voor het geval gedaagde hieraan niet voldoet, verzoekt eiseres de rechtbank te bepalen dat alle kosten die samenhangen met het moeten openbreken van de woning alsmede het opruimen van de woning, dan wel het afvoeren van spullen uit de woning in mindering strekken op het aandeel van gedaagde in de overwaarde van de woning;
III. te bepalen dat de verkoopopbrengst van de woning wordt gebruikt om de daarop rustende hypothecaire geldlening af te lossen en dat hetgeen daarvan resteert na betaling van de makelaars- en overige verkoopkosten aan beide partijen voor de helft zal worden uitgekeerd;
IV. te bepalen dat gedaagde nog een bedrag ad € 27.690,48 aan eiseres verschuldigd is, een en ander conform artikel 6b lid 2 van de samenlevingsovereenkomst waarbij dit bedrag wordt verrekend met het aan gedaagde toekomende aandeel in de overwaarde van de woning bij het notarieel transport van de woning;
V. te bepalen dat partijen de eigenaarslasten van de woning gezamenlijk, bepaald op
€ 747,60 per maand, ieder bij helfte dienen te dragen, doch dat gedaagde op grond van de redelijke vergoeding voor het gebruiksgenot van de woning het deel van eiseres voor haar rekening dient te nemen en wel met ingang van 1 februari 2023 tot en met de datum dat de woning wordt geleverd aan een derde waarbij het te veel door eiseres betaalde aandeel wordt verrekend met het aan gedaagde toekomende aandeel in de overwaarde van de woning bij het notarieel transport van de woning;
VI. te bepalen dat gedaagde nog een bedrag aan eiseres verschuldigd is ad € 2.610,67 ter zake de aflossing van de hypotheekschuld, waarbij dit bedrag wordt verrekend met het aan gedaagde toekomende aandeel in de overwaarde van de woning bij het notarieel transport van de woning;
VII. dan wel de (wijze van) verdeling vast te stellen zoals uw Rechtbank in goede justitie mocht vermenen te behoren
VIII. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure.