Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
697,00 (1 punt(en) x € 697,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiseres, een huurder, vorderde om de executie van een vonnis te schorsen. Dit vonnis was eerder uitgesproken door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant op 2 september 2021, waarbij de huurovereenkomst tussen eiseres en haar verhuurders was ontbonden en eiseres was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 34.350,-. Eiseres betwistte in het kort geding haar rol als huurder en stelde dat de handtekening op de huurovereenkomst niet van haar was. De verhuurders hadden executoriaal beslag gelegd op haar woning en eiseres vorderde schorsing van deze beslaglegging. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een kennelijke juridische of feitelijke misslag in het eerdere vonnis en dat de verhuurders recht hadden op de executie. Eiseres kon niet aantonen dat er nieuwe feiten waren die een noodtoestand zouden rechtvaardigen. De vorderingen van eiseres werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.