ECLI:NL:RBLIM:2023:7189

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
C/03/268279 / HA ZA 19-447
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake getuigenverhoor in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 22 november 2023 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiseres] en meerdere gedaagden, waaronder [gedaagde sub 6], vertegenwoordigd door verschillende advocaten. De rechtbank heeft in dit vonnis het verloop van de procedure tot nu toe uiteengezet, inclusief eerdere tussenvonnissen en correspondentie tussen de advocaten en de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de getuigenverhoren aan de zijde van [eiseres] zijn gesloten, maar dat de getuigen aan de zijde van de gedaagden niet zijn gehoord, ondanks dat hiervoor zittingen waren ingepland. Dit kwam voornamelijk doordat de getuigen op het laatste moment verhinderd waren.

De rechtbank heeft de gedaagden de gelegenheid gegeven om aan te geven hoe zij de getuigen hebben opgeroepen en of zij de wettelijke vereisten hebben nageleefd. Uit de ontvangen informatie blijkt dat de getuigen niet conform de wet zijn opgeroepen en dat de gedaagden voornamelijk vertrouwden op informele afspraken met de getuigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het recht van de gedaagden op het horen van de getuigen is vervallen, en heeft de zaak verwezen naar de rol voor het opgeven van verhinderdata voor een nieuw getuigenverhoor in 2024. De rechtbank heeft aangegeven dat zij in maart 2024 in staat is om de getuigen te horen en heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot dat moment.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/268279 / HA ZA 19-447
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. S.J.H.G.M. Schils;
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagden sub 1 en 2,
advocaat mr. M.E.Th. Hogervorst;

3.[gedaagde sub 3] ,

4.
[gedaagde sub 4],
5.
[gedaagde sub 5],
alle gevestigd, dan wel wonend te [woonplaats 1] ,
gedaagden sub 3, 4 en 5,
advocaat mr. D.M.J. Dexters/H.C. Lejeune;
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRANDPREVENTIE EN ASBESTSANERING ZUID B.V.,
gevestigd te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
gedaagde sub 6,
advocaat mr. R.R.J.W. Delsing.
Partijen zullen hierna [eiseres] , [gedaagden sub 1 en 2] (gedaagden sub 1 en 2), [gedaagden sub 3, 4 en 5] (gedaagden sub 3, 4 en 5) en BAZ (gedaagde sub 6) worden genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 juli 2023;
  • de brief van mr. Lejeune aan de rechtbank van 25 juli 2023;
  • de brief van mr. Delsing aan de rechtbank van 30 augustus 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het vorige tussenvonnis in deze zaak heeft de rechtbank beschreven hoe de getuigenverhoren tot aan de vonnisdatum zijn verlopen. De rechtbank heeft geconstateerd dat de enquête aan de zijde van [eiseres] is gesloten en dat volgens opgave van [gedaagden sub 3, 4 en 5] in contra-enquête de heer [getuige 1] zou moeten worden gehoord als getuige, en aan de zijde van BAZ, eveneens in contra-enquête, (uiteindelijk alleen nog) de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] . De rechtbank heeft vervolgens geconstateerd dat de genoemde getuigen niet zijn gehoord, ook al zijn daartoe twee zittingen ingepland, in hoofdzaak (waar het de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] betreft) omdat de getuigen op het laatste moment ‘toch nog’ verhinderd bleken te zijn.
De rechtbank heeft [gedaagden sub 3, 4 en 5] en BAZ daarop in de gelegenheid gesteld om aan te geven, kort gezegd, op welke wijze zij de getuige(n) voor de ingeplande zittingen hebben opgeroepen, in hoeverre zij hierbij de wettelijke vereisten in acht hebben genomen en op welke wijze zij hebben verzekerd dat de getuigen daadwerkelijk zouden kunnen verschijnen.
Deze informatie is verschaft in de in rov. 1.1. genoemde brieven en komt erop neer dat geen van de getuigen is opgeroepen conform de wet, dat in hoofdzaak is vertrouwd op het verschijnen van de getuigen naar aanleiding van informeel met hen gemaakte afspraken en dat [gedaagden sub 3, 4 en 5] het maken van deze afspraken (althans de afspraak waar het de heer [getuige 1] betreft) heeft overgelaten aan BAZ.
Zijdens [gedaagden sub 3, 4 en 5] en BAZ is voorts aangegeven dat - en waarom - wordt volhard in het verzoek tot het horen van de eerder genoemde getuige(n).
2.2.
De rechtbank ziet in de gegeven antwoorden voldoende aanleiding om
niette besluiten dat het recht van [gedaagden sub 3, 4 en 5] en van BAZ op het doen horen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] is vervallen. De rechtbank zal de zaak daarom verwijzen naar de rol voor opgave verhinderdata voor een opnieuw in te plannen getuigenverhoor in contra-enquête aan de zijde van [gedaagden sub 3, 4 en 5] (de heer [getuige 1] ) en BAZ ( de heren [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] ).
De rechtbank vertrouwt erop dat de getuigen nu wel behoorlijk zullen worden opgeroepen en dat ook voor het overige alles wordt gedaan om te verzekeren dat de getuigen daadwerkelijk zullen verschijnen.
De rechtbank heeft eerder aangegeven dat het zittingsrooster in de weg staat aan het eerder horen van de getuigen dan in 2024. De rechtbank is in staat om de getuigen te horen gedurende één dagdeel in de maand maart 2024, waarbij de zitting kan plaatsvinden op een maandag, dinsdag, woensdag of donderdag.
2.3.
In afwachting van de hiervoor bedoelde uitlatingen zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
6 december 2023voor opgave verhinderdata als aangegeven in rov. 2.2..;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens, rechter, en in het openbaar uitgesproken.