In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. D.J. Mensink, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 26 juli 2023, waarin de kantonrechter voornemens was de betalingsverplichting van de gedaagde met 25% te verminderen. Beide partijen hebben ingestemd met deze vermindering. De kantonrechter heeft vervolgens een bedrag van € 2.467,50 aan gesanctioneerde hoofdsom toegewezen, maar de gevorderde wettelijke rente over een te hoog bedrag werd afgewezen. De wettelijke rente over de gesanctioneerde hoofdsom werd toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, 6 maart 2023.
Daarnaast heeft de kantonrechter de eisende partij recht gegeven op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, maar deze werden beperkt tot het wettelijke tarief dat hoort bij de toegewezen hoofdsom. Uiteindelijk werd een totaalbedrag van € 2.337,63 toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 550,84 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.