ECLI:NL:RBLIM:2023:7156

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
10430969 \ CV EXPL 23-1309
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de kantonrechter inzake betalingsverplichting en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. D.J. Mensink, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 26 juli 2023, waarin de kantonrechter voornemens was de betalingsverplichting van de gedaagde met 25% te verminderen. Beide partijen hebben ingestemd met deze vermindering. De kantonrechter heeft vervolgens een bedrag van € 2.467,50 aan gesanctioneerde hoofdsom toegewezen, maar de gevorderde wettelijke rente over een te hoog bedrag werd afgewezen. De wettelijke rente over de gesanctioneerde hoofdsom werd toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, 6 maart 2023.

Daarnaast heeft de kantonrechter de eisende partij recht gegeven op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, maar deze werden beperkt tot het wettelijke tarief dat hoort bij de toegewezen hoofdsom. Uiteindelijk werd een totaalbedrag van € 2.337,63 toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 550,84 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10430969 \ CV EXPL 23-1309
Vonnis van de kantonrechter van 6 december 2023
in de zaak van:
[eiser] ,tevens h.o.d.n.
[handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. D.J. Mensink
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 juli 2023
- de schriftelijke weergave van de mondelinge akte van gedaagde partij
- de akte van eisende partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter:
  • overwogen voornemens te zijn de betalingsverplichting van gedaagde partij met
  • beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over de voorgenomen vermindering uit te laten.
2.2.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om terug te komen van hetgeen in het tussenvonnis is overwogen. Beide partijen gaan akkoord met een vermindering van de betalingsverplichting van gedaagde partij met 25%.
2.3.
Op grond van voorgaande overwegingen zal een bedrag van € 2.467,50 aan gesanctioneerde hoofdsom worden toegewezen.
2.4.
De gevorderde vervallen wettelijke rente vanaf de verzuimdatum tot 28 juni 2023 (de datum van de akte voor de rol van 28 juni 2023) ten bedrage van € 216,52 is niet toewijsbaar aangezien deze over een te hoog bedrag is berekend.
2.5.
De wettelijke rente over de gesanctioneerde hoofdsom zal worden toegewezen vanaf 6 maart 2023 (= de datum van dagvaarding).
2.6.
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
Nu een substantieel deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (in de zin van artikel 6:2 BW) om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gesanctioneerde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag. Er zal een bedrag groot € 370,13 worden toegewezen.
2.7.
Het door gedaagde partij betaalde bedrag van € 500,00 zal ingevolge artikel 6:44 van het Burgerlijk Wetboek in de eerste plaats in mindering strekken van de buitengerechtelijke kosten en vervolgens van de hoofdsom.
2.8.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 2.337,63 zal worden toegewezen, bestaande uit:
- € 2.467,50 aan gesanctioneerde hoofdsom
- € 370,13 aan buitengerechtelijke incassokosten
- minus € 500,00 aan deelbetalingen
te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.467,50 vanaf 6 maart 2023 tot de dag van betaling van het bedrag van € 500,00 en vanaf dat moment over € 2.337,63 tot de dag van volledige betaling.
2.9.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure met dien verstande dat de gevorderde informatiekosten overeenkomstig de aanbevelingen van het LOVCK worden toegewezen (exploot € 106,73 + BRP € 0,59 + DBR € 0,52 = € 107,84).
De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 107,84
  • griffierecht € 244,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 550,84

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.337,63, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 2.467,50 vanaf 6 maart 2023 tot de dag van betaling van het bedrag van € 500,00 en vanaf dat moment over € 2.337,63 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 550,84,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC