ECLI:NL:RBLIM:2023:7130

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
03.291710.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling met voorbedachte raad door met een auto op het slachtoffer in te rijden en het slachtoffer vervolgens te schoppen en te slaan

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 november 2022 in Munstergeleen met voorbedachte raad een slachtoffer heeft mishandeld. De verdachte reed met verhoogde snelheid met zijn auto op het slachtoffer in, waarna hij uitstapte en het slachtoffer herhaaldelijk heeft geslagen en geschopt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling met voorbedachte raad en verwierp de verweren van de verdediging, waaronder het beroep op noodweerexces. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet handelde uit noodweer, omdat de aanranding van zijn vriendin, die de aanleiding vormde voor de mishandeling, al minimaal dertien minuten eerder had plaatsgevonden. De verdachte had voldoende tijd om zich te beraden op zijn handelen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 26 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren, alsook een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. De rechtbank hield rekening met de psychische problematiek van de verdachte en de noodzaak voor behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.291710.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A. Carli, advocaat kantoorhoudende te Geleen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 november 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feiten 1 en 2:[slachtoffer] met voorbedachte raad heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot de bewezenverklaring van beide feiten. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op de getuigenverklaringen van [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , alsmede het proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig, waaruit blijkt dat de schade aan het voertuig van de verdachte als gevolg van het gebeurde bestond uit een grote ster in de voorruit van dat voertuig. Volgens de officier van justitie is er sprake van voorbedachte raad. Daartoe heeft hij, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
De verdachte heeft enige tijd, namelijk dertien minuten, de tijd gehad om zich te kunnen beraden op het te nemen besluit en niet gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. De verdachte is na het telefoongesprek van dertien minuten naar zijn vriendin [naam 5] gereden, heeft haar gekalmeerd, om vervolgens - samen met zijn vriendin - op zoek te gaan naar de aanrander van zijn vriendin. De verdachte wil hem ‘een lesje leren’. Wanneer de verdachte een persoon ziet lopen die aan de omschrijving zoals gegeven door [naam 5] voldoet, rijdt hij doelbewust een voetpad op, achter het slachtoffer [slachtoffer] aan, om hem vervolgens aan te rijden, uit te stappen en fysiek te mishandelen.
Van tardief noodweerexces is volgens de officier van justitie geen sprake, nu de verdachte weliswaar gehandeld heeft in een hevige gemoedsopwelling, maar die gemoedsopwelling niet het directe gevolg was van de aanranding van [naam 5] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging, omdat er sprake is van tardief noodweerexces. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte wel degelijk handelde in een hevige gemoedsopwelling, als direct gevolg van de daaraan voorafgaande wedderrechtelijke aanranding van [naam 5] , ondanks dat de aanranding op dat moment beëindigd was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Getuige [naam 1] [2] verklaarde, zakelijk weergegeven, onder meer:
Ik was onderweg van Sittard richting de Windraak. Ter hoogte van de kruising onder aan de Windraak zag ik rechts op de Watersleyerweg opeens een persoon door de lucht vliegen die werd geschept door een zwarte Volkswagen Polo. Ik zag dat de auto stopte en dat er een man uitstapte. Ik heb een foto gemaakt van de desbetreffende auto voor het kenteken en toevallig staat deze man ook op deze foto. Naast de bestuurder zat een dame op de bijrijdersstoel.
De bestuurder stapte uit en begon vervolgens in te slaan op de persoon die hij zojuist had aangereden. Ik zag dat het echt doelbewust inslaan was door de manier van slaan. Ik zag dat hij de aangereden persoon eerst vastpakte en toen begon te slaan en schoppen.
Getuige [naam 4] [3] verklaarde, zakelijk weergegeven, onder meer:
Ik reed op de Windraak in de richting van Sittard. Ter hoogte van de kruising met de Watersleyerweg zag ik een zwarte Volkwagen Polo op het voetpad staan. Dit viel mij op omdat het mij duidelijk was dat die auto daar niet hoorde. Ik zag dat er voor de auto een persoon stond met een donkere huidskleur, donker haar en in de leeftijd 30 tot 40 jaar. Ik weet niet verder wat hij aan had. Ik zag dat die man gewoon normaal liep in de richting van de doorgaande weg. Ik zag dat de auto achter hem aan reed, hij reed snel want dat viel mij op. Hij reed met hoge snelheid op het voetpad. Ik zag dat de auto de voetganger aanreed en dat de voetganger door de aanrijding door de lucht vloog en enkele meters verderop neerkwam op de grond. Ik zag vervolgens dat de bestuurder van de auto uitstapte en richting de persoon liep die hij zojuist had aangereden. Ik zag dat de bestuurder van de auto vervolgens ook nog ging inslaan en schoppen op de persoon die op de grond lag. Ik heb vervolgens mijn auto geparkeerd op de busstrook daar in de hoop dat er meer mensen zouden stoppen. Dit gebeurde ook en we hebben met een aantal mensen geroepen naar die bestuurder. Ik zag dat hij nog doorging met slaan en schoppen toen er mensen riepen. De bestuurder bleef ondanks het roepen toch doorslaan en schoppen. Toen we met meer mensen begonnen te schreeuwen stopte hij uiteindelijk. Ik zag dat de voorruit van de Polo helemaal kapot was door de aanrijding.
Verbalisant [naam 6] [4] relateerde zakelijk weergegeven onder meer:
Ik heb forensisch onderzoek verricht aan de buitenzijde van de personenauto, merk Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] en het chassisnummer [chassisnummer] . Ik zag dat de voorruit van de auto beschadigd was en dat er veegsporen op de motorkap zichtbaar waren.
In de
fotomap, [5] welke als bijlage is toegevoegd bij voornoemd proces-verbaal, is de beschadiging aan de voorruit te zien.
Getuige [naam 2] [6] verklaarde, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
Op 8 november 2022 fietste ik over het fietspad van de Middenweg te Munstergeleen. Ik naderde de kruising met de Watersleyerweg te Munstergeleen. Ik zag dat op het grasveldje bij het fietspad, richting Munstergeleen en ter hoogte van de greppel een zwarte Volkswagen personenauto in het gras staan. Ik zag dat de voorruit van deze Volkswagen kapot was. Ik zag dat naast deze Volkswagen een
man in foetushouding in het gras lag. Naast hem was een andere man aan het schoppen.
Getuige [naam 2] [7] werd nogmaals gehoord en verklaarde aanvullend, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
De man die op de grond lag, werd geschopt en ik weet zeker dat deze is geraakt in zijn buik en zijn rug. De man die de man die op de grond lag schopte, haalde behoorlijk uit. Ik dacht: ‘Die schopt hem dood’.
Getuige [naam 3] [8] verklaarde zakelijk weergegeven onder meer het volgende:
Op 8 november 2022 reed ik over de Middenweg vanuit de rijrichting van Heerlen. Ik sorteerde voor om links af te slaan naar de Watersleyerweg om Munstergeleen in te rijden. Ik zag dat aan de overzijde ter hoogte van een vloedgraaf, dat is een soort waterwerk, in het gras en half op het fietspad, ter hoogte van het tuincentrum Lemmens, een donkerkleurige personenauto geparkeerd staan. Ik zag dat de voorzijde van deze donkerkleurige personenauto gericht stond naar de Middenweg. Ik zag dat naast deze donkerkleurige personenauto een man in het gras lag. Ik zag dat deze man in elkaar gekropen op de grond lag. Ik zag dat naast deze man een andere man stond en dat deze man met volle kracht schopte naar de man op de grond. Ik zag dat de schoppende man een fors postuur had en de man op de grond bleef schoppen.
Getuige [naam 3] [9] werd nogmaals gehoord en verklaarde aanvullende, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
De persoon die op de grond lag werd geraakt in zijn buikholte, bovenlichaam, rug, hoofd en nek. Er werd echt met kracht geschopt.
De verdachte verklaarde ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, onder meer:
Het is juist dat ik van plan was om [slachtoffer] op 8 november 2022 te Sittard-Geleen te vinden om hem ‘een lesje te leren’. Toen ik hem zag, heb ik hem geraakt met mijn auto en heb ik hem vervolgens twee keer op zijn buik geslagen.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Noodweerexces en voorbedachte raad
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten het verweer gevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit tardief noodweerexces en er bovendien geen sprake is van mishandeling met voorbedachte raad.
De rechtbank verwerpt dit verweer op grond van het navolgende. De verdachte heeft ter terechtzitting en tegenover de politie verklaard dat hij, nadat hij gebeld werd door zijn vriendin dat zij aangerand werd, snel naar haar toe is gereden en vervolgens de ‘aanrander’ is gaan vinden. De man in kwestie mocht niet ontkomen en de verdachte wilde hem een lesje leren. Blijkens voornoemde bewijsmiddelen is de verdachte - toen hij het slachtoffer zag lopen - met zijn auto en met verhoogde snelheid op het slachtoffer ingereden over het voet/fietspad. Daarna is de verdachte uit zijn auto gestapt en heeft hij het slachtoffer herhaaldelijk geschopt en geslagen.
Gelet op deze gang van zaken is niet aannemelijk geworden dat het handelen van de verdachte was geboden ter noodzakelijke verdediging van een anders lijf tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer in de onderhavige zaak. De verdachte had, met name tussen het moment waarop hij bij zijn vriendin aan kwam en het moment waarop hij besloot om zijn ‘vindtocht’ te starten, ruimschoots de mogelijkheid om zich te beraden en anders te besluiten. De aanranding van verdachte’s vriendin was op dat moment minimaal dertien minuten daarvóór gebeurd en daarmee ruimschoots geëindigd. Van een ‘ogenblikkelijke’ wederrechtelijke aanranding is daarom geen sprake. De verdachte heeft vervolgens bewust de confrontatie met het slachtoffer opgezocht. Hierin ligt tevens het handelen met voorbedachte raad van de verdachte besloten. De gedragingen van de verdachte zijn daarmee naar het oordeel van de rechtbank aanvallend van aard en impliceren dat de verdachte, overmand door boosheid en wraakgevoelens, voornemens was om geweld te gaan gebruiken jegens het slachtoffer. De verdachte handelde weliswaar uit een hevige gemoedsbeweging, namelijk boosheid en het gevoel wraak te willen nemen, maar die gemoedsbeweging en de daaruit voortvloeiende gedragingen van de verdachte zijn niet het onmiddellijke gevolg van de aanranding van zijn vriendin.
Er zijn geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden, die de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer.
Het beroep op tardief noodweerexces wordt door de rechtbank verworpen, nu dit beroep de verdachte niet toekomt. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat verdachte’s handelen het rechtstreekse gevolg is geweest van een wederrechtelijke aanranding als bedoeld in artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn beide ten laste gelegde feiten hiermee wettig en overtuigend bewezen, te weten de mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer] .
Eendaadse samenloop dan wel voortgezette handeling
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht eendaadse samenloop dan wel voortgezette handeling aan te nemen met betrekking tot de feiten 1 en 2. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de aan de verdachte verweten gedragingen zo nauw met elkaar samenhangen dat hem daarvan één verwijt kan worden gemaakt.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw met betrekking tot de samenloop. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat hier geen sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, aangezien de feiten niet gelijktijdig zijn gebeurd. De verdachte heeft [slachtoffer] aangereden met zijn personenauto en is daarna uitgestapt om het slachtoffer vervolgens te slaan en te schoppen. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen aparte strafbare feiten vormen die afzonderlijk van elkaar door de verdachte zijn gepleegd en waarbij de rechtsorde op verschillende manieren is geschonden. Ook is geen sprake van voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht. Weliswaar volgen de gedragingen onder feit 1 en 2 elkaar op in tijd, maar niet is gebleken dat de verdachte heeft gehandeld op grond van één ongeoorloofd wilsbesluit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
op 8 november 2022 te Munstergeleen, gemeente Sittard-Geleen, met voorbedachten rade
[slachtoffer] heeft mishandeld door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met verhoogde snelheid op voornoemde [slachtoffer] in te rijden en tegen voornoemde [slachtoffer] aan te rijden;
Feit 2
op 8 november 2022 te Munstergeleen, gemeente Sittard-Geleen, met voorbedachten rade
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen te slaan tegen diens buik en door die [slachtoffer] meermalen te schoppen tegen diens hoofd, nek, rug en buik, zulks terwijl hij, verdachte, die [slachtoffer] zojuist had aangereden met een personenauto en die [slachtoffer] tengevolge daarvan op de grond lag.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
mishandeling gepleegd met voorbedachten rade
Feit 2
mishandeling gepleegd met voorbedachten rade
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog, drs. R.A. Sterk, heeft over de geestvermogens van de verdachte op 26 mei 2023 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek, een proeftijd van 2 jaren en de oplegging van de bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering en verplichte ambulante behandeling door De Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gepleit om de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en subsidiair om te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel met de oplegging van een deels voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarde verplichte ambulante behandeling door De Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan mishandeling met voorbedachte raad. Hij heeft voor eigen rechter gespeeld, nadat zijn vriendin hem vertelde dat zij door een man was aangerand. Daarbij heeft de verdachte zijn auto als wapen ingezet door met verhoogde snelheid op het slachtoffer in te rijden, waarna het slachtoffer door de lucht vloog. Toen het slachtoffer vervolgens weerloos en in elkaar gekropen op de grond lag, is de verdachte uit zijn auto gestapt en heeft hij het slachtoffer meermalen met kracht geslagen en geschopt. Het slachtoffer lijkt er, mogelijk afgezien van enkele door een verbalisant geconstateerde blauwe plekken in zijn gezicht, goed vanaf te zijn gekomen. Het had echter heel anders kunnen aflopen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 16 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte op 24 oktober 2022 een strafbeschikking heeft gekregen vanwege geweld tegen beroepsbeoefenaars.
Uit de inhoud van de NIFP-rapportage van 26 mei 2023 blijkt voorts dat de verdachte lijdt aan ADHD en een `Ongespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis'. Daarnaast is er bij de verdachte sprake van verhoogde krenkbaarheid. Wanneer de verdachte zich aangevallen voelt in zijn gevoel van eigenwaarde, heeft hij al snel de neiging om fysiek agressief te reageren. Een dergelijke dynamiek lijkt ook ten grondslag te hebben gelegen aan zijn gedrag ten tijde van het bewezenverklaarde. De verdachte moet verstandelijk in staat worden geacht om de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde in te kunnen zien. Hij kan echter als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek niet goed in staat worden geacht om zijn wil overeenkomstig voornoemd inzicht in vrijheid te bepalen. Het is in het belang van de verdachte, maar ook van de maatschappij, dat de verdachte behandeling aangeboden krijgt, gericht op zijn agressieregulatieproblemen binnen het beeld van ADHD en een verhoogde krenkbaarheid. De psycholoog adviseert om aan de verdachte op te leggen training en behandeling middels bijzondere voorwaarden gekoppeld aan een deels voorwaardelijke straf.
Naar aanleiding daarvan heeft de reclassering in het reclasseringsadvies van 17 november 2023 bijzondere voorwaarden geformuleerd, te weten: meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling door De Rooyse Wissel of een andere zorgverlener.
De verdachte is nog jong, slechts 22 jaar oud, ziet in dat hij kampt met agressieproblematiek en is bereid om aan die problematiek werken. De rechtbank acht de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals geëist door de officier van justitie, gelet hierop en gelet op het reeds ondergane voorarrest niet passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat met de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een forse taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid recht wordt gedaan aan alle omstandigheden in deze zaak. Ten aanzien van de ontzegging van de rijbevoegdheid merkt de rechtbank op dat uit het dossier niet duidelijk is geworden of de inhouding van het rijbewijs van de verdachte op strafrechtelijke titel heeft plaatsgevonden. Indien dat inderdaad het geval blijkt te zijn, dient de tijd dat het rijbewijs eerder is ingevorderd en ingehouden in mindering te worden gebracht op de op te leggen ontzegging van de rijbevoegdheid.
Gelet op het voorgaande en alles afwegende zal de rechtbank opleggen een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 26 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en aftrek van het voorarrest, alsmede een taakstraf van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 12 maanden, met aftrek, indien en voor zover blijkt dat de eerdere ontzegging op strafrechtelijke titel plaats heeft gevonden. Hierbij zal de rechtbank opleggen de bijzondere voorwaarden, zoals hierboven aangehaald.

7.Het beslag

7.1
De vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om de personenauto (Omschrijving: PL2300-2022175040-1510804, Zwart, merk: Volkwagen, chassisnr: [chassisnummer] ) verbeurd te verklaren.
De verdediging heeft verzocht om voornoemde personenauto aan de verdachte te retourneren.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte wordt onder meer veroordeeld voor het mishandelen met voorbedachte raad door met een personenauto op het slachtoffer in te rijden. Daarmee is dit inbeslaggenomen voorwerp een voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan. De rechtbank zal dit voorwerp daarom op grond van de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht verbeurd verklaren.
De op de beslaglijst vermelde mobiele telefoon (Omschrijving: PL2300-2022175040-1554878, Zwart, merk: Apple) is reeds geretourneerd aan de verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 301 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van twee jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich op binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis bij Reclassering Nederland (088-8041502). Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Ambulante behandeling
Veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en laat zich behandelen indien geïndiceerd door een nader te bepalen instantie, te bepalen door de reclassering.
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
-
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;

Taakstraf

- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf voor de duur van 240 uren;
Ontzegging van de rijbevoegdheid
-
ontzegt de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor 12 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs eerder is ingevorderd en ingehouden, doch enkel indien en voor zover blijkt dat de eerdere inhouding op strafrechtelijke titel plaats heeft gevonden;
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
personenauto (Omschrijving: PL2300-2022175040-1510804, Zwart, merk: Volkwagen, chassisnr: [chassisnummer] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Trifunović, voorzitter, mr. M.J.M. Goessen en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van S.P.C. Terpelle, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 december 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Munstergeleen, gemeente Sittard-Geleen,
met voorbedachten rade
[slachtoffer] heeft mishandeld door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op voornoemde [slachtoffer] in te rijden en/of tegen voornoemde [slachtoffer] aan te rijden;
Feit 2
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Munstergeleen, gemeente Sittard-Geleen,
met voorbedachten rade
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te schoppen tegen diens hoofd en/of nek en/of rug en/of buik, althans tegen diens (boven)lichaam, zulks terwijl hij, verdachte, die [slachtoffer] zojuist had aangereden met een personenauto en die [slachtoffer] tengevolge daarvan op de grond was gevallen en/of die [slachtoffer] op de grond lag.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 14, gesloten d.d. 5 december 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 102.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] d.d. 8 november 2022, pg. 51.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] d.d. 8 november 2022, pg. 55.
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Volkswagen [kenteken] ) d.d. 14 november 2022, pg. 38 en 39.
5.Fotomap, bijlage bij Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Volkswagen [kenteken] ), pg. 41 en 44.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] d.d. 8 november 2022, pg. 59.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] d.d. 14 november 2022, pg. 61.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] d.d. 8 november 2022, pg. 63.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] d.d. 14 november 2022, pg. 64 en 65.