3.3Het oordeel van de rechtbank
Getuige [naam 1]verklaarde, zakelijk weergegeven, onder meer:
Ik was onderweg van Sittard richting de Windraak. Ter hoogte van de kruising onder aan de Windraak zag ik rechts op de Watersleyerweg opeens een persoon door de lucht vliegen die werd geschept door een zwarte Volkswagen Polo. Ik zag dat de auto stopte en dat er een man uitstapte. Ik heb een foto gemaakt van de desbetreffende auto voor het kenteken en toevallig staat deze man ook op deze foto. Naast de bestuurder zat een dame op de bijrijdersstoel.
De bestuurder stapte uit en begon vervolgens in te slaan op de persoon die hij zojuist had aangereden. Ik zag dat het echt doelbewust inslaan was door de manier van slaan. Ik zag dat hij de aangereden persoon eerst vastpakte en toen begon te slaan en schoppen.
Getuige [naam 4]verklaarde, zakelijk weergegeven, onder meer:
Ik reed op de Windraak in de richting van Sittard. Ter hoogte van de kruising met de Watersleyerweg zag ik een zwarte Volkwagen Polo op het voetpad staan. Dit viel mij op omdat het mij duidelijk was dat die auto daar niet hoorde. Ik zag dat er voor de auto een persoon stond met een donkere huidskleur, donker haar en in de leeftijd 30 tot 40 jaar. Ik weet niet verder wat hij aan had. Ik zag dat die man gewoon normaal liep in de richting van de doorgaande weg. Ik zag dat de auto achter hem aan reed, hij reed snel want dat viel mij op. Hij reed met hoge snelheid op het voetpad. Ik zag dat de auto de voetganger aanreed en dat de voetganger door de aanrijding door de lucht vloog en enkele meters verderop neerkwam op de grond. Ik zag vervolgens dat de bestuurder van de auto uitstapte en richting de persoon liep die hij zojuist had aangereden. Ik zag dat de bestuurder van de auto vervolgens ook nog ging inslaan en schoppen op de persoon die op de grond lag. Ik heb vervolgens mijn auto geparkeerd op de busstrook daar in de hoop dat er meer mensen zouden stoppen. Dit gebeurde ook en we hebben met een aantal mensen geroepen naar die bestuurder. Ik zag dat hij nog doorging met slaan en schoppen toen er mensen riepen. De bestuurder bleef ondanks het roepen toch doorslaan en schoppen. Toen we met meer mensen begonnen te schreeuwen stopte hij uiteindelijk. Ik zag dat de voorruit van de Polo helemaal kapot was door de aanrijding.
Verbalisant [naam 6]relateerde zakelijk weergegeven onder meer:
Ik heb forensisch onderzoek verricht aan de buitenzijde van de personenauto, merk Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] en het chassisnummer [chassisnummer] . Ik zag dat de voorruit van de auto beschadigd was en dat er veegsporen op de motorkap zichtbaar waren.
In de
fotomap,welke als bijlage is toegevoegd bij voornoemd proces-verbaal, is de beschadiging aan de voorruit te zien.
Getuige [naam 2]verklaarde, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
Op 8 november 2022 fietste ik over het fietspad van de Middenweg te Munstergeleen. Ik naderde de kruising met de Watersleyerweg te Munstergeleen. Ik zag dat op het grasveldje bij het fietspad, richting Munstergeleen en ter hoogte van de greppel een zwarte Volkswagen personenauto in het gras staan. Ik zag dat de voorruit van deze Volkswagen kapot was. Ik zag dat naast deze Volkswagen een
man in foetushouding in het gras lag. Naast hem was een andere man aan het schoppen.
Getuige [naam 2]werd nogmaals gehoord en verklaarde aanvullend, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
De man die op de grond lag, werd geschopt en ik weet zeker dat deze is geraakt in zijn buik en zijn rug. De man die de man die op de grond lag schopte, haalde behoorlijk uit. Ik dacht: ‘Die schopt hem dood’.
Getuige [naam 3]verklaarde zakelijk weergegeven onder meer het volgende:
Op 8 november 2022 reed ik over de Middenweg vanuit de rijrichting van Heerlen. Ik sorteerde voor om links af te slaan naar de Watersleyerweg om Munstergeleen in te rijden. Ik zag dat aan de overzijde ter hoogte van een vloedgraaf, dat is een soort waterwerk, in het gras en half op het fietspad, ter hoogte van het tuincentrum Lemmens, een donkerkleurige personenauto geparkeerd staan. Ik zag dat de voorzijde van deze donkerkleurige personenauto gericht stond naar de Middenweg. Ik zag dat naast deze donkerkleurige personenauto een man in het gras lag. Ik zag dat deze man in elkaar gekropen op de grond lag. Ik zag dat naast deze man een andere man stond en dat deze man met volle kracht schopte naar de man op de grond. Ik zag dat de schoppende man een fors postuur had en de man op de grond bleef schoppen.
Getuige [naam 3]werd nogmaals gehoord en verklaarde aanvullende, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
De persoon die op de grond lag werd geraakt in zijn buikholte, bovenlichaam, rug, hoofd en nek. Er werd echt met kracht geschopt.
De verdachte verklaarde ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, onder meer:
Het is juist dat ik van plan was om [slachtoffer] op 8 november 2022 te Sittard-Geleen te vinden om hem ‘een lesje te leren’. Toen ik hem zag, heb ik hem geraakt met mijn auto en heb ik hem vervolgens twee keer op zijn buik geslagen.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Noodweerexces en voorbedachte raad
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten het verweer gevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit tardief noodweerexces en er bovendien geen sprake is van mishandeling met voorbedachte raad.
De rechtbank verwerpt dit verweer op grond van het navolgende. De verdachte heeft ter terechtzitting en tegenover de politie verklaard dat hij, nadat hij gebeld werd door zijn vriendin dat zij aangerand werd, snel naar haar toe is gereden en vervolgens de ‘aanrander’ is gaan vinden. De man in kwestie mocht niet ontkomen en de verdachte wilde hem een lesje leren. Blijkens voornoemde bewijsmiddelen is de verdachte - toen hij het slachtoffer zag lopen - met zijn auto en met verhoogde snelheid op het slachtoffer ingereden over het voet/fietspad. Daarna is de verdachte uit zijn auto gestapt en heeft hij het slachtoffer herhaaldelijk geschopt en geslagen.
Gelet op deze gang van zaken is niet aannemelijk geworden dat het handelen van de verdachte was geboden ter noodzakelijke verdediging van een anders lijf tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer in de onderhavige zaak. De verdachte had, met name tussen het moment waarop hij bij zijn vriendin aan kwam en het moment waarop hij besloot om zijn ‘vindtocht’ te starten, ruimschoots de mogelijkheid om zich te beraden en anders te besluiten. De aanranding van verdachte’s vriendin was op dat moment minimaal dertien minuten daarvóór gebeurd en daarmee ruimschoots geëindigd. Van een ‘ogenblikkelijke’ wederrechtelijke aanranding is daarom geen sprake. De verdachte heeft vervolgens bewust de confrontatie met het slachtoffer opgezocht. Hierin ligt tevens het handelen met voorbedachte raad van de verdachte besloten. De gedragingen van de verdachte zijn daarmee naar het oordeel van de rechtbank aanvallend van aard en impliceren dat de verdachte, overmand door boosheid en wraakgevoelens, voornemens was om geweld te gaan gebruiken jegens het slachtoffer. De verdachte handelde weliswaar uit een hevige gemoedsbeweging, namelijk boosheid en het gevoel wraak te willen nemen, maar die gemoedsbeweging en de daaruit voortvloeiende gedragingen van de verdachte zijn niet het onmiddellijke gevolg van de aanranding van zijn vriendin.
Er zijn geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden, die de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer.
Het beroep op tardief noodweerexces wordt door de rechtbank verworpen, nu dit beroep de verdachte niet toekomt. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat verdachte’s handelen het rechtstreekse gevolg is geweest van een wederrechtelijke aanranding als bedoeld in artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn beide ten laste gelegde feiten hiermee wettig en overtuigend bewezen, te weten de mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer] .
Eendaadse samenloop dan wel voortgezette handeling
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht eendaadse samenloop dan wel voortgezette handeling aan te nemen met betrekking tot de feiten 1 en 2. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de aan de verdachte verweten gedragingen zo nauw met elkaar samenhangen dat hem daarvan één verwijt kan worden gemaakt.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw met betrekking tot de samenloop. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat hier geen sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, aangezien de feiten niet gelijktijdig zijn gebeurd. De verdachte heeft [slachtoffer] aangereden met zijn personenauto en is daarna uitgestapt om het slachtoffer vervolgens te slaan en te schoppen. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen aparte strafbare feiten vormen die afzonderlijk van elkaar door de verdachte zijn gepleegd en waarbij de rechtsorde op verschillende manieren is geschonden. Ook is geen sprake van voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht. Weliswaar volgen de gedragingen onder feit 1 en 2 elkaar op in tijd, maar niet is gebleken dat de verdachte heeft gehandeld op grond van één ongeoorloofd wilsbesluit.