Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. van gedaagde, die in persoon procedeert, betaling van een bedrag van € 2.240,21, vermeerderd met rente en kosten. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst die VGZ met gedaagde heeft gesloten. VGZ stelt dat gedaagde een achterstand heeft van € 2.716,74 en dat hij daarnaast wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd is. Gedaagde erkent de vordering, maar geeft aan dat hij door schulden niet kan betalen en is doorverwezen naar schuldhulp. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde als consument wordt beschouwd en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn, ook al zijn deze niet expliciet ingeroepen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de vordering van VGZ voor toewijzing in aanmerking komt, aangezien gedaagde de hoofdsom en de wettelijke rente niet betwist. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.