Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 129,86
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen CZ Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij, die procedeerde in persoon. De eisende partij, CZ Zorgverzekeringen N.V., vorderde betaling van een bedrag van € 1.427,87, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst. De totale achterstand die door de eisende partij werd gesteld, bedroeg € 1.629,89, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij heeft de vordering niet betwist, maar verzocht om een betalingsregeling.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij vermoedelijk een consument is en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn. Echter, de rechter oordeelde dat er in deze zaak geen schending van deze bepalingen was. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij ten aanzien van de hoofdsom toegewezen, maar de wettelijke rente tot de dag van dagvaarding niet toegewezen, omdat niet was komen vast te staan dat de gedaagde partij in verzuim verkeerde.
De kantonrechter heeft ook de aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde partij in verzuim was geraakt. Uiteindelijk is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 1.198,11, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, en is zij ook veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij, die zijn begroot op € 583,86. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.