ECLI:NL:RBLIM:2023:7056

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10688448 \ CV EXPL 23-3807
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgverzekeringspremie en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak vordert de naamloze vennootschap De Friesland Zorgverzekeraar N.V., gevestigd te Leeuwarden, betaling van een bedrag van € 470,85 van de gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst tussen partijen, waarbij De Friesland een achterstand van € 394,02 in rekening heeft gebracht, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde erkent de vordering, maar geeft aan door financiële problemen niet in staat te zijn deze te voldoen. De kantonrechter overweegt dat de gedaagde vermoedelijk een consument is en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht niet zijn geschonden. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van De Friesland toewijsbaar is, aangezien de gedaagde geen zelfstandig verweer heeft gevoerd tegen de hoofdsom of de gevorderde wettelijke rente. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 29 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10688448 \ CV EXPL 23-3807
Vonnis van de kantonrechter van 29 november 2023
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eisende partij,
gemachtigde Flanderijn,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna De Friesland en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
De Friesland vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 470,85, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert De Friesland (samengevat) het volgende aan.
De Friesland heeft op grond van een met [gedaagde] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij [gedaagde] in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens De Friesland € 394,02. Daarnaast is [gedaagde] aan haar de wettelijke rente verschuldigd. De Friesland berekent de wettelijke rente tot 14 augustus 2023 op € 5,32. Voorts stelt zij dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 71,51 voor buitengerechtelijke kosten inclusief btw verschuldigd is.
2.3.
[gedaagde] erkent de vordering. Door financiële problemen kon hij de vordering niet meer voldoen.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
3.3.
Uit het antwoord van [gedaagde] is de kantonrechter gebleken dat de vordering ten aanzien van de hoofdsom niet althans onvoldoende wordt betwist, zodat deze voor toewijzing in aanmerking komt.
3.4.
[gedaagde] heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde vervallen wettelijke rente van € 5,32, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen. Ook de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2023 kan worden toegewezen.
3.5.
De Friesland maakt tevens aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 71,51. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ook deze vordering is toewijsbaar aangezien de gemachtigde van De Friesland de veertiendagenbrief aan [gedaagde] verzonden heeft en [gedaagde] de ontvangst daarvan niet heeft betwist.
3.6.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 470,85, bestaande uit:
- € 394,02 aan hoofdsom
- € 5,32 aan vervallen wettelijke rente
- € 71,51 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw
zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 394,02 vanaf 14 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling.
3.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van De Friesland worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,48
  • griffierecht € 128,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 338,48

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de Friesland tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 470,85, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 394,02 vanaf 14 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van de Friesland gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 338,48,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC