Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 130,49
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de publiekrechtelijke rechtspersoon CAK, gevestigd te ’s-Gravenhage, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die verblijft in een zorginstelling. CAK vordert betaling van een bedrag van € 12.491,06, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de eigen bijdrage die de gedaagde verschuldigd is voor ontvangen zorgvoorzieningen. De gedaagde heeft een bedrag van € 10.355,42 onbetaald gelaten en erkent de vordering. CAK stelt daarnaast dat de gedaagde ook een vergoeding van € 1.063,05 voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is, alsook wettelijke rente tot 21 augustus 2023 ter hoogte van € 1.072,59.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van CAK niet of onvoldoende wordt betwist door de gedaagde. De vordering tot betaling van de hoofdsom wordt toegewezen. Wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten, oordeelt de kantonrechter dat deze kosten, die voortkomen uit werkzaamheden die niet ter voorbereiding van een procedure zijn verricht, voor vergoeding in aanmerking komen. De gevorderde vergoeding van € 1.063,05 is in overeenstemming met de tarieven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en wordt eveneens toegewezen.
De kantonrechter heeft de wettelijke rente als onweersproken toegewezen en de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van CAK zijn begroot op € 1.040,49. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.