ECLI:NL:RBLIM:2023:7055

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10684649 \ CV EXPL 23-3761
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen bijdrage in de zorg door CAK aan gedaagde

In deze zaak heeft de publiekrechtelijke rechtspersoon CAK, gevestigd te ’s-Gravenhage, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die verblijft in een zorginstelling. CAK vordert betaling van een bedrag van € 12.491,06, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de eigen bijdrage die de gedaagde verschuldigd is voor ontvangen zorgvoorzieningen. De gedaagde heeft een bedrag van € 10.355,42 onbetaald gelaten en erkent de vordering. CAK stelt daarnaast dat de gedaagde ook een vergoeding van € 1.063,05 voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is, alsook wettelijke rente tot 21 augustus 2023 ter hoogte van € 1.072,59.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van CAK niet of onvoldoende wordt betwist door de gedaagde. De vordering tot betaling van de hoofdsom wordt toegewezen. Wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten, oordeelt de kantonrechter dat deze kosten, die voortkomen uit werkzaamheden die niet ter voorbereiding van een procedure zijn verricht, voor vergoeding in aanmerking komen. De gevorderde vergoeding van € 1.063,05 is in overeenstemming met de tarieven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en wordt eveneens toegewezen.

De kantonrechter heeft de wettelijke rente als onweersproken toegewezen en de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van CAK zijn begroot op € 1.040,49. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10684649 \ CV EXPL 23-3761
Vonnis van de kantonrechter van 29 november 2023
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid
CAK,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigde drs. M.D. Brouwer,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde [naam gemachtigde] .
Partijen zullen hierna CAK en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
CAK vordert – samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 12.491,06 te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
[gedaagde] verblijft (of heeft verbleven) in een zorginstelling en heeft (maatwerk)voorzieningen en/of persoonsgebonden budget ontvangen. Op grond van artikel 6.1.2. Wlz of artikel 2.1.4 lid 1 en lid 6 Wmo 2015, in samenhang met artikel 3.3.1.3 Besluit langdurige zorg en artikel 3.1. Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dient [gedaagde] hiervoor een eigen bijdrage te betalen aan CAK.
2.3.
[gedaagde] heeft een bedrag groot € 10.355,42 onbetaald gelaten. Voorts stelt CAK dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 1.063,05 voor buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw verschuldigd is. Daarnaast is [gedaagde] betaling van de wettelijke rente verschuldigd. CAK berekent de wettelijke rente tot 21 augustus 2023 op € 1.072,59.
2.4.
[gedaagde] erkent de vordering.

3.De beoordeling

3.1.
Uit het antwoord van [gedaagde] is de kantonrechter gebleken dat de vordering van CAK niet althans onvoldoende wordt betwist. De vordering ten aanzien van de hoofdsom dient daarom te worden toegewezen.
3.2.
CAK maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien de grondslag van de vordering van het CAK in de wet en niet in een overeenkomst is gelegen, is voor de toewijsbaarheid van dit gedeelte van de vordering niet noodzakelijk dat het CAK een zogenaamde veertiendagenbrief aan [gedaagde] heeft gestuurd. CAK heeft onbetwist gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht die niet kunnen worden beschouwd als werkzaamheden ter voorbereiding van een procedure, zodat de kosten voor deze werkzaamheden als buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking komen. Voor de hoogte van de toewijsbare vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zoekt de kantonrechter aansluiting bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: Besluit) bepaalde tarief. Het gevorderde bedrag van € 1.063,05 komt overeen met de tarieven in het Besluit en wordt dan ook toegewezen.
3.3.
De gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
3.4.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van CAK worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,49
  • griffierecht € 514,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 1.040,49

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CAK tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 12.491,06, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 10.355,42 vanaf 21 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van CAK gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 1.040,49,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC