In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is de eisende partij, vertegenwoordigd door gemachtigde mr. T.N. Vis, een rechtszaak gestart tegen de gedaagde partijen, waaronder een commanditaire vennootschap en een vennoot daarvan. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarna de gedaagde partij om uitstel heeft verzocht. Na het verlenen van uitstel heeft de gedaagde partij echter niet meer gereageerd op de vordering van de eisende partij.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eisende partij niet is weersproken en heeft deze als onvoldoende betwist toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 4.517,01, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 maart 2023. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 697,81, eveneens vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 juli 2023.
De kosten van de procedure aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 707,85, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde. De gedaagde partij is verder veroordeeld in de kosten die na het vonnis kunnen ontstaan, indien niet tijdig aan de betalingsverplichtingen wordt voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken op 29 november 2023 door mr. E.V.L. Heuts.