ECLI:NL:RBLIM:2023:7053

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10669628 \ CV EXPL 23-3681
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schending van informatieplichten bij consumentenkoop

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen BILLINK FINANCIAL SOLUTIONS B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een totaalbedrag van € 518,56, bestaande uit een hoofdsom van € 449,65, buitengerechtelijke incassokosten van € 67,45 en wettelijke rente. De vordering was gebaseerd op koopovereenkomsten die tussen de gedaagde en een internetsite tot stand waren gekomen, waarbij de gedaagde partij de facturen onbetaald had gelaten. De kantonrechter heeft ambtshalve onderzocht of de eisende partij voldaan had aan de informatieverplichtingen die voortvloeien uit de wet, specifiek artikel 6:230m BW, dat informatieplichtige bepalingen voor overeenkomsten op afstand regelt.

De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij in meerdere opzichten niet had voldaan aan de informatieverplichtingen, waaronder het niet duidelijk vermelden van de levertermijn en het ontbindingsrecht. Deze schendingen werden als voldoende ernstig beoordeeld om de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, wat resulteerde in een vermindering van de betalingsverplichting van de gedaagde partij met 25%. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en gedaagde partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voorgenomen gedeeltelijke vernietiging van de betalingsverplichting. De verdere beslissing is aangehouden tot de rolzitting op 3 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10669628 \ CV EXPL 23-3681
Vonnis van de kantonrechter van 29 november 2023
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BILLINK FINANCIAL SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
gemachtigde Deurwaarderskantoor Van Lith B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van gedaagde partij tot betaling van een totaalbedrag van € 518,56 (hoofdsom € 449,65; buitengerechtelijke incassokosten € 67,45; wettelijke rente, berekend vanaf de datum van verzuim tot 8 augustus 2023, € 1,46), vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Eisende partij legt aan haar vordering, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. Tussen [internetsite] en gedaagde partij zijn koopovereenkomsten tot stand gekomen, waarbij gedaagde partij voor een totaalbedrag van € 449,65 goederen van [internetsite] heeft gekocht en geleverd gekregen. Gedaagde partij heeft de op de koopovereenkomsten betrekking hebbende facturen, ondanks diverse aanmaningen, onbetaald gelaten. [internetsite] heeft haar vorderingen op gedaagde partij gecedeerd aan eisende partij. Doordat gedaagde partij de facturen onbetaald heeft gelaten maakt eisende partij aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten en rente.
3. De beoordeling
3.1.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord.
Ambtshalve toetsen
3.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar aan de consument de informatie verstrekken die staat opgesomd in artikel 6:230m lid 1 BW. Artikel 6:230v BW bevat voor overeenkomsten op afstand nadere regels over de wijze en het moment waarop de handelaar die informatie moet verstrekken.
3.3.
In zijn arrest van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677; hierna: het arrest) heeft de Hoge Raad de vraag beantwoord wanneer de rechter moet overgaan tot ambtshalve onderzoek en toepassing van sancties en welke sancties kunnen worden toegepast. Uit dit arrest volgt dat de rechter ambtshalve dient te onderzoeken of de handelaar heeft voldaan aan:
- de informatieplichten waaraan de wet bij niet-naleving ervan specifieke sancties verbindt (hierna: categorie i)
- de essentiële informatieplichten van art. 6: 230m lid 1 BW (hierna: categorie ii).
3.4.
Als niet wordt voldaan aan een informatieplicht die valt in categorie (i), moet de rechter de sanctie toepassen die de wet verbindt aan schending van die verplichting (r.o. 3.1.10. van het arrest). Als niet wordt voldaan aan een informatieplicht die valt in categorie (ii), kan de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen (op grond van artikel 3:40 lid 2 BW). Daarvoor zal aanleiding zijn als sprake is van een voldoende ernstige schending van een of meer essentiële informatieplichten (r.o. 3.1.12 en 3.1.15 van het arrest). Het is ook mogelijk dat een informatieplicht zowel in categorie (i) als in categorie (ii) valt. In dat geval kan de rechter naast of in plaats van toepassing van de specifieke wettelijke sanctie ook overgaan tot (gedeeltelijke) vernietiging (r.o. 3.1.16 van het arrest).
Essentiële precontractuele informatieplichten
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is niet voldaan aan de volgende informatieverplichting(en) zoals vermeld in:
de levertermijn
3.6.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g BW moet de termijn waarbinnen zal worden geleverd, worden vermeld. Niet vereist is dat de precieze dag wordt vermeld maar wel vereist is dat de verwachte levertermijn duidelijk is. Eisende partij heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder g BW is geschonden.
het ontbindingsrecht
3.7.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h BW moet de consument erop worden gewezen dat de consument het recht heeft om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is voldoende dat de consument erop wordt gewezen dat hij dit recht heeft. Niet voldoende is dat deze informatie ergens op de website staat. In dat geval is de consument niet op een voldoende duidelijke wijze gewezen op de informatie. De consument moet tijdens het bestelproces op dit recht worden gewezen, zonder dat hij zelf naar de informatie op zoek moet. Eisende partij heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
3.8.
Dit leidt tot in elk geval 2 schendingen van de precontractuele informatieplichten.
Essentiële contractuele informatieplichten
3.9.
Weliswaar heeft eisende partij een stuk overgelegd ter onderbouwing van de contractuele informatieplicht, echter voldoet dit niet aan de wet.
de wijze van levering
3.10.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet de verwachte levertermijn aan de consument worden verstrekt op een duurzame gegevensdrager. Aan deze verplichting kan ook worden voldaan door het sturen van een track-and-trace-code of een hyperlink. Eisende partij heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder g BW is geschonden.
het ontbindingsrecht
3.11.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen 14 dagen te ontbinden worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. Eisende partij heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is verstrekt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
3.12.
Dit leidt – conform de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl – tot 1 schending.
Conclusie
3.13.
Gelet op al het voorgaande is er in elk geval sprake van in totaal 3 schendingen.
3.14.
Voormelde schendingen van de informatieplichten in de categorie ii zijn naar het oordeel van de kantonrechter voldoende ernstig om daaraan het gevolg te verbinden dat de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk wordt vernietigd, in die zin dat de betalingsverplichting van gedaagde partij wordt verminderd. De kantonrechter is voornemens de betalingsverplichting te verminderen met 25%. Dit percentage is gebaseerd op de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl
.
3.15.
Op grond van voorgaande overwegingen is de kantonrechter voornemens van de gevorderde hoofdsom in totaal toe te wijzen: € 337,24 (= 75% van € 449,65).
3.16.
De kantonrechter zal gelet op r.o. 3.1.18 van het arrest gedaagde partij in de gelegenheid stellen zich uitsluitend over de voorgenomen gedeeltelijke vernietiging uit te laten. Indien gedaagde partij reageert, zal eisende partij in de gelegenheid worden gesteld een antwoordakte te nemen.
3.17.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 3 januari 2024,waarop gedaagde partij zich schriftelijk mag uitlaten zoals hiervoor bepaald, waarna - na ontvangst daarvan - eisende partij in de gelegenheid zal worden gesteld een antwoordakte te nemen,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC