ECLI:NL:RBLIM:2023:7030

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/03/323562 KG ZA 23-95
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in kort geding betreffende uitschrijving uit de Basisregistratie Personen tijdens echtscheidingsprocedure

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de vrouw, die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld is, verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank Limburg heeft op 30 november 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De vrouw heeft de rechtbank verzocht om te bepalen dat zij bij uitsluiting bevoegd is tot het gebruik van de echtelijke huurwoning en dat de man zich moet uitschrijven uit de Basisregistratie Personen op het adres van die woning. De rechtbank heeft eerder op 29 september 2023 al bepaald dat de vrouw gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de man deze woning niet meer mag betreden. De vrouw heeft aangevoerd dat de man, door nog ingeschreven te staan op het adres van de voormalige echtelijke woning, haar financieel benadeelt, omdat zij hierdoor toeslagen misloopt. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling niet in persoon gereageerd op de vorderingen van de vrouw, maar heeft betwist dat zij belang heeft bij haar verzoeken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende belang heeft bij haar vorderingen en heeft de man veroordeeld om zich binnen drie werkdagen uit te schrijven van het adres. Indien de man hier niet aan voldoet, zal de vrouw als vertegenwoordiger van de man worden aangewezen om de uitschrijving te regelen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/323562 / KG ZA 23-395
Vonnis in kort geding van 30 november 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. I.G. Aarts,
tegen
[gedaagde],
conform GBA wonende te Sittard, op hetzelfde adres als de eisende partij,
gedaagde partij,
advocaat: mr. R. Engwegen.
Partijen zullen hierna ook wel ‘de vrouw’ en ‘de man’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met productie 1,
- de door de vrouw ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde producties
2 tot en met 4,
- de mondelinge behandeling van 16 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 24 december 2019 gehuwd.
2.2.
De vrouw heeft op 27 juli 2023 bij deze rechtbank, sector familie en jeugd, een verzoek tot echtscheiding ingediend.
Zij heeft de rechtbank tevens verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zij bij uitsluiting bevoegd is tot het gebruik van de echtelijke (huur)woning. Zij had de rechtbank aanvankelijk tevens verzocht om te bepalen dat de man zich binnen een week na de beschikking zou uitschrijven op het adres van die woning, maar heeft dit verzoek tijdens de mondelinge behandeling ook weer ingetrokken omdat de wet toewijzing niet mogelijk maakt.
Deze rechtbank heeft vervolgens bij beschikking van 29 september 2023, gelet op de tijdens de mondelinge behandeling tussen partijen bereikte overeenstemming op dit punt: (1) bepaald dat de vrouw met ingang van de datum van de beschikking bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te [woonplaats] , (2) de man - voor zover nodig - bevolen om de woning te verlaten, en (3) bepaald dat de man de woning niet verder mag betreden.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert (thans) dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,:
de man veroordeelt om zich binnen drie werkdagen na heden in de Basisregistratie Personen van de gemeente Sittard uit te schrijven van het adres [adres] te [woonplaats] ;
bepaalt dat dat indien de man niet aan dit gebod voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van de onder a bedoelde uitschrijving, zodat de vrouw op grond van dit vonnis de opdracht tot uitschrijving kan verstrekken;
de man veroordeelt in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
4.2.
De vrouw stelt dat zij, als gevolg van het feit dat de man nog tezamen met haar op het adres van de voormalige echtelijke (huur)woning ingeschreven staat, toeslagen misloopt, waar zij anders aanspraak op zou kunnen maken. Zij komt als gevolg hiervan financieel ernstig in de problemen. Zij heeft ter staving hiervan financiële gegevens in het geding gebracht. De vrouw stelt verder dat de man, ondanks het feit dat hij van alles belooft (waaronder dat hij zich zal laten uitschrijven), nog steeds nalaat zorg te dragen voor uitschrijving op het adres van de voormalige echtelijke woning.
De man (die tijdens de mondelinge behandeling niet in persoon is verschenen) betwist dat de vrouw belang heeft bij de door haar ingestelde vorderingen. Haar belang bij die vorderingen is volgens de man onvoldoende onderbouwd. De man wijst er in dat kader op dat door de vrouw geen stukken in het geding zijn gebracht waaruit blijkt dat zij heeft getracht de gemeente ertoe te bewegen om de man uit te schrijven, terwijl dit wel tot de mogelijkheden behoort.
Door de vrouw is hier tegenin gebracht dat zij wel degelijk gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een onderzoek bij de gemeente uit te lokken, om de gemeente er op die manier, op grond van de resultaten van een dergelijk onderzoek, toe te bewegen zelf te beslissen tot uitschrijving van de man. Dit heeft volgens de vrouw echter nergens toe geleid, omdat de man een zwervend bestaan leidt (hij slaapt dan eens hier en dan eens daar). De gemeente kon de man daarom niet bereiken, en kon hem dus ook niet uitschrijven.
Zijdens de man zijn de nadere stellingen van de vrouw niet (voldoende gemotiveerd) betwist.
4.3.
De vrouw heeft, gelet op het voorgaande, haar belang bij het gevorderde voldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter acht het gevorderde (voorshands) toewijsbaar en overweegt daartoe als volgt. Als uitgangspunt dient te gelden dat in de beschikking van deze rechtbank van 29 september 2023 voor de periode gedurende de echtscheiding, bij wijze van voorlopige voorziening, is bepaald dat de vrouw met ingang van de datum van die beschikking bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke (huur)woning. De rechtbank heeft in die beschikking de man in dat kader ook - voor zover nodig - bevolen om de woning te verlaten en heeft bepaald dat de man de woning verder niet meer mag betreden. Daarvan uitgaande heeft, hangende de echtscheidingsprocedure, te gelden dat de man nu ook gehouden is om díe stappen te nemen die met de getroffen voorlopige voorziening in overeenstemming zijn. Een dergelijke stap is zijn uitschrijving uit de Basisregistratie Personen waar het betreft het adres van de voormalige echtelijke huurwoning. Dat de man, wellicht, financieel belang heeft bij handhaving van de huidige inschrijving is onvoldoende om anders te oordelen. De voorzieningenrechter zal het
onder a. gevorderde daarom toewijzen en de man veroordelen om zich uit te schrijven van het adres van de voormalige echtelijke woning.
4.4.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op het voorgaande, in het bijzonder de gestelde en onbetwist gelaten aanhoudende weigerachtigheid van de man om voor de uitschrijving zorg te dragen, eveneens aanleiding om het onder b. gevorderde toe te wijzen. Het onder b. gevorderde zal worden toegewezen, met dien verstande dat de vrouw, indien de man niet aan het gebod tot uitschrijving voldoet, zal worden aangewezen als vertegenwoordiger van de man in de zin van artikel 3:300 lid 1 BW, zodat zij in die hoedanigheid de benodigde (rechts)handeling - uitschrijving van de man van het adres van de voormalige echtelijke huurwoning - zal kunnen verrichten bij de gemeente. Verdere medewerking van de man is daarvoor niet nodig.
4.5.
De vrouw vordert dat de man in de proceskosten wordt veroordeeld. De man stelt zich op het standpunt dat de proceskosten in een zaak als deze, waar het (ex-)echtgenoten betreft, dienen te worden gecompenseerd, nu geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Volgens de vrouw zijn deze bijzondere omstandigheden er wel. Naar de voorzieningenrechter begrijpt doelt de vrouw op de aanhoudende weigerachtigheid van de man om zich uit te schrijven, en als zodanig op de houding van de man, alsmede de eenvoud van de te verrichten handeling die nodig is om de uitschrijving te bewerkstelligen.
De voorzieningenrechter ziet in hetgeen ter zitting door de vrouw is aangevoerd geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel dat de proceskosten tussen (ex-)echtgenoten, worden gecompenseerd. De proceskosten zullen dus, gelet op de relatie tussen partijen, tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde om zich, binnen drie werkdagen na dagtekening van dit vonnis, in de Basisregistratie Personen van de gemeente Sittard uit te schrijven van het adres [adres] te [woonplaats] ,
5.2.
bepaalt dat eiseres, indien gedaagde niet aan het onder 5.1. opgenomen gebod voldoet, als vertegenwoordiger wordt aangewezen, met de bevoegdheid om gedaagde in de Basisregistratie Personen van de gemeente Sittard uit te schrijven van het adres
[adres] te [woonplaats] ,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere
partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2023.
cb