ECLI:NL:RBLIM:2023:7016

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/03/319667 / FA RK 23-2483
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de gezamenlijke uitoefening van het gezag en communicatie tussen ouders in het kader van de Ceder-pilot

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 25 oktober 2023, betreft het een geschil tussen ouders over de gezamenlijke uitoefening van het gezag over hun minderjarige kinderen, in het bijzonder [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F.C. Eliëns, heeft verzoeken ingediend om de vader te verplichten tot het verstrekken van informatie over de ontwikkeling en welzijn van [minderjarige 1], en om eerdere afspraken na te komen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 oktober 2023 hebben de ouders, met hulp van de Raad voor de Kinderbescherming, overeenstemming bereikt over de zorg- en opvoedingstaken van hun kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder haar verzoeken heeft ingetrokken na het bereiken van deze overeenstemming. De rechtbank heeft de verzoeken afgewezen, maar benadrukt dat de ouders gehouden zijn aan de gemaakte afspraken. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 25 oktober 2023
Zaaknummer: C/03/319667 / FA RK 23-2483
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
[verzoekster] ,
verzoekster, verder te noemen: de moeder,
wonend te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.F.C. Eliëns, kantoorhoudend te Beek (Lb),
en:
[verweerder] ,
verweerder, verder te noemen: de vader,
wonend te [woonplaats 2] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bij deze zaak betrokken:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Limburg, locatie Maastricht, hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 4 juli 2023;
- het aanvullend verzoek van de moeder, ingekomen ter griffie op 6 oktober 2023.
1.2.
De rechtbank heeft [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. [minderjarige 1] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1.3.
De zaak is behandeld ter zitting van 10 oktober 2023, waar zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de raad.

2.De feiten

2.1.
Uit het inmiddels ontbonden huwelijk tussen de moeder en de vader zijn geboren de nog minderjarigen:
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2008;
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2009.
2.2.
Het gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 1] wordt uitgeoefend door de ouders. [minderjarige 2] woont bij de moeder en [minderjarige 1] woont bij de vader.

3.Het (aanvullend) verzoek en verweer

3.1.
De moeder verzoekt om, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de vader te veroordelen om de moeder minimaal éénmaal per vier weken op zondag (en voorts iedere keer als daar aanleiding voor bestaat) per e-mail uitvoerig te informeren over [minderjarige 1] , in het bijzonder over haar ontwikkeling, welzijn, schoolprestaties, gezondheid, zorg die zij nodig heeft/ontvangt, hobby’s en dagelijkse bezigheden, alles in de meest ruime zin des woords en voorts de vader te veroordelen de moeder te betrekken bij het nemen van belangrijke beslissingen over [minderjarige 1] , zulks op straffe van een dwangsom van € 100,- voor iedere keer dat de vader in gebreke zal zijn aan zijn informatieverplichting te voldoen.
Kosten rechtens.
3.2.
De moeder verzoekt aanvullend om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de vader te veroordelen de op 9 december 2021 en in april 2022 gemaakte afspraken integraal na te komen, zulks eveneens op straffe van een dwangsom van € 100,- voor iedere dag dat de vader in gebreke zal zijn hieraan te voldoen.
3.3.
Op de door partijen ingekomen stellingen wordt, voor zover van belang, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechtbank kan op verzoek van de ouders of van een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder meer omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
4.2.
In het kader van de ‘’Ceder-pilot’’ hebben partijen er tijdens de mondelinge behandeling mee ingestemd om de mondelinge behandeling kortdurend te schorsen teneinde een bemiddelingsgesprek onder begeleiding van de vertegenwoordigster van de raad te voeren. Na hervatting van de mondelinge behandeling hebben partijen te kennen gegeven overeenstemming te hebben bereikt en gezamenlijk afspraken te hebben gemaakt ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van [minderjarige 1] . Partijen hebben concreet de volgende afspraken gemaakt:
- [minderjarige 1] gaat (in beginsel) iedere vrijdag naar school en verblijft iedere vrijdag na school bij de moeder. Op schooldagen haalt de moeder [minderjarige 1] op vrijdag op van school. In de even weekenden haalt de vader [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op vrijdag om 17.15 uur op bij de moeder. In de oneven weekenden brengt de moeder [minderjarige 1] op vrijdag om 18.30 uur terug naar de vader.
- De vader stuurt iedere laatste zondag van de maand een e-mail (hierna te noemen: zondagsmail) naar de moeder waarin hij haar informeert over belangrijke zaken met betrekking tot de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] . De vader vermeldt in deze e-mail tevens wanneer [minderjarige 1] op vrijdag geen school heeft (hierna te noemen: schoolvrije vrijdag) en waar de moeder [minderjarige 1] in dat geval dient op te halen: bij de vader, de oma of bij [naam] . Ook vermeldt de vader in de e-mail of er een logeerweekend of minivakantie bij [naam] zal plaatsvinden. Indien er sprake is van een logeerweekend of minivakantie bij [naam] , dan zal [minderjarige 1] op die vrijdag niet naar de moeder gaan. Dit is te onrustig voor haar. Verder zal de vader in de e-mail aangeven wanneer [minderjarige 1] afspraken heeft met diverse zorgverleners, zoals de kinderarts en de kinderpsychiater. In beginsel zal de moeder aanwezig zijn bij afspraken met zorgverleners. Mocht de moeder niet aanwezig kunnen zijn, dan zal de vader de moeder informeren over hetgeen tijdens de afspraken is besproken;
- De moeder zal in de week na de zondagsmail een reactie geven op die mail en aangeven of ze al dan niet aanwezig zal zijn bij afspraken met zorgverleners. Ook zal de moeder de vader informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de verzorging en opvoeding van [minderjarige 2] ;
- De moeder zal zelf contact opnemen met de school en [naam] als zij informatie over [minderjarige 1] wenst;
- De vader zal de moeder niet meer vragen om [minderjarige 1] op vrijdag langer op te vangen. Hoe moeilijk de moeder het ook vindt, het lukt haar niet [minderjarige 1] langer op te vangen en [minderjarige 1] is gebaat bij structuur en voorspelbaarheid;
- De vader zal zijn best doen om niet meer vanuit emotie vervelende opmerkingen tegen de moeder te maken;
- Mochten de afspraken en/of de communicatie tussen partijen niet of niet goed verlopen, dan zullen partijen hulp inschakelen van een gespreksleider.
4.3.
Gelet op de door partijen bereikte overeenstemming heeft de moeder ter zitting haar verzoeken ingetrokken. Zolang de rechtbank geen beschikking heeft gegeven, kunnen partijen hun (neven)verzoeken intrekken. De intrekking heeft dan tot gevolg dat deze verzoeken niet meer kunnen worden onderzocht. Gelet daarop zal de rechtbank de verzoeken afwijzen. Dit laat onverlet dat partijen gehouden zijn de gemaakte afspraken na te komen.

5.De beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. M. Meuris, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.