ECLI:NL:RBLIM:2023:6967

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
03.155580.22 en 03.141449.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dubbele poging tot zware mishandeling, wapenbezit en beschadiging van voertuigen

Op 29 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van dubbele poging tot zware mishandeling, wapenbezit en het beschadigen van voertuigen. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 20 en 22 juni 2022, waarbij de verdachte met hoge snelheid op de auto van de slachtoffers inreed, wat resulteerde in verwondingen aan beide slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel aanvaardde door met zijn auto op de slachtoffers in te rijden. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte illegale wapens in zijn bezit had, waaronder een alarmpistool en een replica van een Colt 1911-A1 pistool. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een vierde feit, namelijk de opzetheling van een scooter, wegens gebrek aan bewijs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 210 dagen, waarvan 137 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een contactverbod met de slachtoffers. Tevens werd de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen ontzegd voor de duur van 6 maanden. De vordering van de benadeelde partijen werd deels toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de immateriële schadevergoeding een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03.155580.22 en 03.141449.22 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1978,
ingeschreven in de [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L. Schyns, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 16 mei 2023 en 15 november 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. [slachtoffer 1] is samen met zijn advocaat mr. R. Odink op de terechtzitting van 15 november 2023 verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Parketnummer 03.155580.22
Feit 1:op 20 juni 2022 in Simpelveld heeft geprobeerd om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (primair) dan wel hen heeft bedreigd (subsidiair);
Feit 2:op 22 juni 2022 in Eys een alarmpistool voorhanden heeft gehad;
Feit 3:op 22 juni 2022 in Eys een replica van een Colt 1911-A1 pistool voorhanden heeft gehad;
Feit 4:op 22 juni 2022 in Eys zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling dan wel schuldheling van een scooter;
Parketnummer 03.141449.22
in de periode van 7 juni 2022 tot en met 8 juni 2022 in Heerlen al dan niet samen met een of meer anderen opzettelijk en wederrechtelijk een [automerk 1] en/of een [automerk 2] heeft beschadigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
In de zaak met parketnummer 03.155580.22
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 (primair), 2 en 3. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , de getuigenverklaring van [naam 1] , het proces-verbaal over het aantreffen van de auto van de verdachte, de medische gegevens omtrent de letsels van de aangevers, de verklaring van de verdachte dat hij achter hen aan is gereden en het proces-verbaal met de schriftelijke weergave van de inhoud van de 112-melding. De officier van justitie heeft – kort samengevat – naar voren gebracht dat de door de verdachte gepleegde handelingen, bestaande uit het met zijn auto met hoge snelheid herhaaldelijk inrijden op de rijdende auto waarin de slachtoffers zaten, de aanmerkelijke kans hebben opgeleverd dat de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. Door deze handelingen minutenlang te blijven verrichten, heeft de verdachte die aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ook welbewust aanvaard. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de processen-verbaal van het aantreffen van de wapens en de bekennende verklaring van de verdachte.
Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie tot vrijspraak geconcludeerd, nu vanwege het grote tijdsverloop tussen de diefstal en het aantreffen van de scooter niet zonder meer kan worden vastgesteld dat de verdachte op het moment van het verkrijgen van de scooter wist of redelijkerwijs had moeten weten dat de scooter van diefstal afkomstig was.
In de zaak met parketnummer 03.141449.22
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van vernieling van de [automerk 2] van [slachtoffer 1] , gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte. Voor de vernieling van de [automerk 1] van [slachtoffer 2] door de verdachte is onvoldoende bewijs aanwezig, zodat de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 03.155580.22
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde onder feit 1. De verklaringen van de aangevers zijn tegenstrijdig en onbetrouwbaar, en kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt. Objectief bewijs voor schuld van de verdachte aan het ongeval van de aangevers ontbreekt. Indien de rechtbank wel van oordeel is dat de verdachte de veroorzaker van het ongeval is, dient eveneens vrijspraak te volgen, omdat de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de aangevers.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Van feit 4 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. De verdachte wist, noch kon vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De verdachte had de scooter van zijn buurvrouw gekocht en was in het bezit van de sleutels en het kentekenbewijs van de scooter.
In de zaak met parketnummer 03.141449.22
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de tenlastegelegde vernieling van de [automerk 2] van [slachtoffer 1] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Evenals de officier van justitie heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van de vernieling van de [automerk 1] van [slachtoffer 2] op het standpunt gesteld dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor het daderschap van de verdachte, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 4 (parketnummer 03.155580.22)
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdachte zal dan ook hiervan worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Feit 1 (parketnummer 03.155580.22) [1]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 20 juni 2022 samen met zijn vriendin [slachtoffer 2] naar het adres van zijn broer, zijnde de verdachte alsmede de ex-partner van [slachtoffer 2] , in Eys was gereden. Zij reden in zijn witte [automerk 2] . Na twee confrontaties met de verdachte besloot de aangever weg te rijden. Hij reed met hoge snelheid door Eys terwijl de verdachte achter hem aan reed. Hij ging steeds harder rijden toen de verdachte de achterkant van zijn auto enkele malen had geraakt. Op de weg tussen Eys en Simpelveld reed de aangever naar eigen zeggen tussen de 100 en 120 kilometer per uur terwijl de verdachte met hoge snelheid achter hem aan bleef rijden. De verdachte botste enkele keren tegen de achterkant van zijn auto. In een flauwe bocht naar links voelde hij een harde tik tegen de achterkant van zijn auto, waardoor hij de macht over het stuur verloor en rechtdoor een weiland in reed. De auto maakte een paar rondjes om zijn eigen as en kwam uiteindelijk tegen een muur tot stilstand. [slachtoffer 2] hing half uit het autoraam naar buiten. Er kwam bloed uit haar mond. De aangever had zijn hoofd gestoten en had enkele wonden op zijn linker knie. De verdachte is doorgereden. [2]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij tijdens de achtervolging in paniek de politie heeft gebeld. [3]
Van de 112-melding van 20 juni 2022 te 21.38 uur is een korte beschrijving in een proces-verbaal van bevindingen gemaakt. In de melding werd het volgende gezegd:
“[..]Vrouw zegt: mijn ex-man zit achter ons aan te rijden en hij wil ons kapot rijden;
Centralist vraagt: waar ze dan nu zijn, in welke plaats;
Vrouw zegt: in Simpelveld bijna;
Centralist vraagt: welke straat?;
Op de achtergrond is de vrouw te horen en zegt rij wat sneller door;
Vrouw vraagt aan een man: welke straat is dit?;
Man zegt: ja weet ik niet;
Vrouw zegt: we zitten in ieder geval in Eys;
Centralist vraagt: en u rijdt richting?
Vrouw zegt: Simpelveld;
Op de opnames is te horen dat het toerental (hoorbaar op de achtergrond) omhoog gaat.
Man zegt: hij is ons aan het rammen, echt hard, hij is ons aan het rammen;
Vrouw zegt: hij zit nu achter ons aan, dit is een noodgeval;
Man zegt: hij is ons aan het rammen;
Centralist zegt: dat snap ik mevrouw, maar ik ben aan het zoeken waar u bent;
Man zegt: wel dadelijk…
Vrouw zegt: Simpelveld (rest is onverstaanbaar);
Centralist vraagt: bent u nu in Simpelveld?;
Vrouw antwoordt: Ja
Centralist vraagt: Kijk even naar een straatnaambordje;
Vrouw schreeuwt: Ja hallo, ik ben ..... man;
Vanaf hier is alleen een hoop gekraak te horen, maar geen stemmen meer. Daarna is het stil. Op de achtergrond is gekreun te horen. Er zijn stemmen te horen, deze zijn echter onverstaanbaar. Daarna is de man weer te horen. Hij is aan het roepen/schreeuwen. Hij roept meermaals: Schatje, Schatje ajseblief (fon.) Bel 112, we worden hier net de
weg afgereden[..]”. [4]
[naam 1] heeft verklaard dat hij op 20 juni 2022 omstreeks 21.35 uur langs de weg voor zijn boerderij in Simpelveld stond toen hij op een afstand van ongeveer 300 meter twee auto’s met zeer hoge snelheid naast elkaar zag rijden op de [straat] . Hij zag dat de witkleurige auto na een knal van de weg afraakte, om vervolgens in het weiland in een greppel tot stilstand te komen. De grijze/zilverkleurige auto is met hoge snelheid doorgereden in de richting van Simpelveld. [5]
[naam 2] heeft verklaard dat hij op 20 juni 2022 omstreeks 21.25 uur samen met vrienden op een bankje met uitzicht op de [straat] zat te chillen toen hij vanuit Eys twee voertuigen aan zag komen rijden. Hij hoorde dat beide voertuigen vrij hard reden. Hij zag dat één voertuig het andere voertuig inhaalde en hij hoorde vervolgens een flinke klap, waarna één van de voertuigen van de weg raakte en een weiland in reed. Het andere voertuig is met hoge snelheid doorgereden in de richting van Simpelveld. [6]
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 16 mei 2023 verklaard dat hij op de bewuste dag net naar zijn zoon in Susteren wilde gaan, toen hij zag dat zijn broer en zijn ex-partner zijn straat kwamen ingereden. Het zou kunnen dat hij en zijn broer op een gegeven moment naast elkaar hebben gereden. De verdachte denkt dat hij hard, namelijk tussen de 80 en 100 kilometer per uur, heeft gereden.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen reden om aan de betrouwbaarheid van de eerste verklaring van [slachtoffer 1] , die hij vlak na het ongeval op 22 juni 2022 heeft afgelegd, te twijfelen. Die verklaring is niet in strijd met de verklaringen van de getuigen [naam 1] en [naam 2] , en wordt ondersteund door de inhoud van de 112-melding. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de verklaring van [slachtoffer 1] van 22 juni 2022 voor het bewijs kan worden gebezigd.
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 20 juni 2022 in Simpelveld met hoge snelheid met zijn auto is ingereden op de auto waarin aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] reden, als gevolg waarvan deze auto van de weg is geraakt.
Door met hoge snelheid op de auto van [slachtoffer 1] in te rijden, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de aangevers zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen, en dus opzet gehad op het toebrengen van dergelijk letsel. De rechtbank acht dan ook het onder feit 1 primair ten laste gelegde bewezen.
Feit 2 (parketnummer 03.155580.22)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 22 juni 2022 in Eys een alarmpistool voorhanden heeft gehad. Nu de verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van onderzoek aan het wapen; [7]
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 november 2023.
Feit 3 (parketnummer 03.155580.22)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 22 juni 2022 in Eys een replica van een Colt 1911-A1 pistool voorhanden heeft gehad. Nu de verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van onderzoek aan het wapen; [8]
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 november 2023.
Parketnummer 03.141449.22 [9]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 8 juni 2022 in Heerlen opzettelijk en wederrechtelijk de [automerk 2] van [slachtoffer 1] heeft beschadigd. Nu de verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer 1] ; [10]
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 november 2023.
Het hem onder dit feit ten laste gelegde medeplegen acht de rechtbank niet bewezen. De verdachte zal in zoverre worden vrijgesproken. Hetzelfde geldt ten aanzien van de beschadiging van de [automerk 1] van [slachtoffer 2] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
T.a.v. 03.155580.22 feit 1 primair:
op 20 juni 2022 te Simpelveld, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een personenauto (een zilvergrijze [automerk 3] ) met hoge snelheid is ingereden op een personenauto (een witte [automerk 2] ) waarin [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich op dat moment bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. 03.155580.22 feit 2:
op 22 juni 2022 te Eys, gemeente Gulpen-Wittem, een wapen van categorie III, onder 4, van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool, voorhanden heeft gehad;
T.a.v. 03.155580.22 feit 3:
op 22 juni 2022 te Eys, gemeente Gulpen-Wittem, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat dit voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een replica van een Colt 1911-A1 pistool, voorhanden heeft gehad;
T.a.v. 03.141449.22:
op 8 juni 2022 te Heerlen opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto [automerk 2] ( [kenteken 1] ), die toebehoorde aan [slachtoffer 1] , heeft beschadigd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. 03.155580.22 feit 1 primair:
poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd
T.a.v. 03.155580.22 feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
T.a.v. 03.155580.22 feit 3:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
T.a.v. 03.141449.22 feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 193 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 2 mei 2023. Voorts heeft de officier van justitie de oplegging van een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis en de oplegging van een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht om een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen. Subsidiair heeft zij verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De verdachte is bereid om zich aan bijzondere voorwaarden te houden. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht om bij de oplegging van een eventuele ontzegging van de rijbevoegdheid rekening te houden met het tijdsverloop tussen de onderhavige feiten en de behandeling van deze zaak, de omstandigheid dat de verdachte zich aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden die aan de schorsing van de voorlopige hechtenis waren verbonden, alsmede met de omstandigheid dat de verdachte afhankelijk is van zijn auto om zich vanuit het opvangadres naar zijn familie te kunnen verplaatsen. Indien hij niet meer mag autorijden, kan de verdachte ook niet meer voor zijn honden zorgen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het beschadigen van de auto van zijn broer. Twee weken later is hij tijdens een achtervolging doelbewust met hoge snelheid ingereden op de auto waarin zijn broer en zijn ex-partner zaten, ten gevolge waarvan zij van de weg zijn geraakt. Dat hij de slachtoffers hiermee angst heeft aangejaagd, blijkt wel uit de geluids-opname van de 112-melding waarop het ongeval te horen is. Op die opname is eveneens de paniek in de stem van [slachtoffer 1] in de seconden na het ongeval te horen, omdat [slachtoffer 2] (kennelijk) bewusteloos uit het autoraam hing. Beide slachtoffers hebben door het ongeval letsel opgelopen. [slachtoffer 1] had verwondingen aan zijn linkerknie en aan zijn pols. [slachtoffer 2] had schaafwonden in haar aangezicht, miste één van haar voortanden en had een gezwollen rechter enkel. De verdachte heeft door zo te handelen zijn auto ingezet als een wapen. Door zijn (rij)gedrag heeft hij zichzelf, de slachtoffers en andere (potentiële) weggebruikers in gevaar gebracht. Dat het letsel van beide slachtoffers beperkt is gebleven, is letterlijk een geluk bij een ongeluk en in ieder geval niet te danken aan het handelen van de verdachte. De rechtbank beschouwt dit als een zeer ernstig feit. Zij neemt het de verdachte ook kwalijk dat hij er geen blijk van geeft te beseffen hoe gevaarlijk zijn manier van doen is geweest.
Voorts heeft de verdachte enkele verboden wapens in zijn woning aanwezig gehad. Het illegaal voorhanden hebben van vuurwapens is een ernstig delict waartegen streng wordt opgetreden, mede gelet op het gevaar en de dreiging die van dergelijke wapens uitgaat en het steeds verder toenemende bezit en gebruik daarvan.
De reclassering heeft in haar rapport van 2 mei 2023 de kans op herhaling als ‘gemiddeld’ ingeschat, nu de relatie met zowel zijn ex-partner als met zijn broer alsmede het psychosociaal functioneren van de verdachte als criminogene factoren moeten worden beschouwd en het onmogelijk lijkt om voornoemde relaties te herstellen. De reclassering kan het gedrag van de verdachte en de situatie met zijn ex-partner en broer adequaat monitoren indien bijzondere voorwaarden aan de straf worden gekoppeld. Als bijzondere voorwaarden adviseren zij een meldplicht, een contactverbod met beide slachtoffers en een locatieverbod in de directe woonomgeving van de slachtoffers, zoals reeds al aan de orde is in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, langer dan het reeds ondergane voorarrest in dit geval niet passend is, nu de verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis aan de bijzondere voorwaarden van het contact- en locatieverbod heeft gehouden en niet is gebleken van nieuwe strafbare feiten. Wel zal de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten en de vrees voor herhaling, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 137 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan deze deels voorwaardelijke gevangenisstraf worden de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod voor de directe woonomgeving van de slachtoffers gekoppeld. Nu de verdachte zijn auto als wapen heeft gebruikt, zal de rechtbank de verdachte verder de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen ontzeggen voor de duur van 6 maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat een gevaar veroorzaakt voor de veiligheid van personen. De rechtbank grondt dat oordeel op de aard en de ernst van het feit, alsmede op het feit dat de conflictueuze situatie tussen de verdachte en de slachtoffers thans nog bestaat. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden van het contact- en locatieverbod die aan de straf gekoppeld zijn daarom dadelijk uitvoerbaar verklaren.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] (feit 1 parketnummer 03.155580.22 en parketnummer 03.141449.22)
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert primair een schadevergoeding van € 3.481,50, bestaande uit € 1.481,50 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade. Subsidiair vordert de benadeelde partij een schadevergoeding van € 2.740,75, bestaande uit € 740,75 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade. De benadeelde vordert het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade.
[slachtoffer 2] (parketnummer 03.141449.22)
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 1.454,03 wegens materiële schade. De benadeelde vordert het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1] (feit 1 parketnummer 03.155580.22 en parketnummer 03.141449.22)
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, zoals primair is gevorderd, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
[slachtoffer 2] (parketnummer 03.141449.22)
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering.
7.3
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1] (feit 1 parketnummer 03.155580.22 en parketnummer 03.141449.22)
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu zij vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de vordering te complex is voor behandeling binnen het strafrecht. De schade is mede door de eigen schuld van [slachtoffer 1] ontstaan.
[slachtoffer 2] (parketnummer 03.141449.22)
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu zij vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair wordt de vordering betwist, nu de schadeposten niet zijn onderbouwd en de rekensom niet klopt. De schade die wordt gevorderd omvat mede schade die reeds door de verzekering is vergoed.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1] (feit 1 parketnummer 03.155580.22 en parketnummer 03.141449.22)
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de vordering betreffende de materiële schade met betrekking tot de vernieling op 8 juni 2022 ten bedrage van € 1.300,- (reparatiekosten auto) en € 90,75 (opmaken schaderapport) voor toewijzing gereed ligt. Hetzelfde geldt voor het bedrag van € 90,75 voor het opmaken van het tweede schaderapport ten gevolge van het veroorzaken van het ongeval. Voornoemde schade is door de benadeelde partij geleden ten gevolge van de strafbare gedragingen waarvoor de verdachte in onderhavig vonnis schuldig is bevonden.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de immateriële schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De verdediging heeft een eigenschuld verweer gevoerd. De schade zou volgens de raadsvrouw namelijk mede het gevolg zijn van omstandigheden die aan de benadeelde partij kunnen worden toegerekend. De beoordeling van de mate waarin de aan beiden toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen en de vraag of de billijkheid een andere verdeling van de schade eist, vergen in dit geval een uitvoerig partijdebat en mogelijk nadere bewijslevering. Daarvoor is in dit strafgeding geen plaats. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering ten aanzien van de immateriële schade.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal het toegewezen bedrag van € 1.481,50 vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Om te bevorderen dat de verdachte de benadeelde partij daadwerkelijk schadeloos stelt, zal de rechtbank over het toegewezen bedrag de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
[slachtoffer 2] (parketnummer 03.141449.22)
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren, nu de verdachte van dit feit is vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte ten aanzien van de civiele vordering, tot op heden begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
parketnummer 03.155580.22
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het hem onder feit 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat hem onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd;
parketnummer 03.141449.22
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat hem meer of anders is ten laste gelegd;
parketnummers 03.155580.22 en 03.141449.22
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf, groot
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
de veroordeelde meldt zich binnen 7 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland (Heerderweg 25 te Maastricht/088 – 804 15 02) en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 1] ;
de veroordeelde bevindt zich niet in de directe woonomgeving van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 1] ;
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden van het contact- en locatieverbod, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
Ontzegging rijbevoegdheid
- ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
6 maanden;
Voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 1] (feit 1 parketnummer 03.155580.22 en parketnummer 03.141449.22)
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde van een bedrag van € 1.481,50, zijnde materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] van een bedrag van € 1.481,50, zijnde materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door 24 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat, in zoverre de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
[slachtoffer 2] (parketnummer 03.141449.22)
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten van de verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. K.G. Witteman en
mr. W.H.B. Dreissen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.A. Colen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 november 2023.
Buiten staat
Mr. Dreissen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Parketnummer 03.155580.22
Feit 1 primair:
hij op of omstreeks 20 juni 2022 te Simpelveld,
althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan de heer [slachtoffer 1] en/of mevrouw [slachtoffer 2]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen, althans eenmaal
met een (personen)auto (een zilvergrijze [automerk 3] ) met hoge snelheid, althans al snelheidverhogend, althans zonder af te remmen is afgereden/ingereden en/of heeft geramd op een (personen)auto (een witte [automerk 2] ) waarin die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich op dat moment bevond(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juni 2022 te Simpelveld,
althans in Nederland
de heer [slachtoffer 1] en/of mevrouw [slachtoffer 2]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling,
door opzettelijk dreigend met een (personen)auto (een zilvergrijze [automerk 3]
) met hoge snelheid, althans al snelheidverhogend, althans zonder af te
remmen is afgereden/ingereden en/of heeft geramd op een (personen)auto (een
witte [automerk 2] ) waarin die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich op dat moment
bevond(en);
Feit 2:
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Eys, gemeente Gulpen-Wittem
- een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te
weten een alarmpistool
voorhanden heeft gehad;
Feit 3:
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Eys, gemeente Gulpen-Wittem
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een replica van een Colt 1911-A1 pistool,
voorhanden heeft gehad;
Feit 4:
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Eys, gemeente Gulpen-Wittem,
een witte [merk] scooter, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 03.141449.22
hij in of omstreeks de periode van 07 juni 2022 t/m 08 juni 2022 te Heerlen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto [automerk 1] ( [kenteken 2] ) en/of een personenauto [automerk 2] ( [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)heeft vernield en/of beschadigd.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, zaakregistratienummer PL2300-2022094233, gesloten op 22 juli 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 121.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] van 20 juni 2022, pagina’s 45 tot en met 47.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] van 22 juni 2022, pagina’s 48 tot en met 50.
4.Een los proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2023, proces-verbaalnummer PL2300-2022093434-36.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 20 juni 2022, pagina 73.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 20 juni 2022, pagina 75.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 23 juni 2022, pagina’s 100 en 103 tot en met 105.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 23 juni 2022, pagina’s 100 tot en met 103.
9.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, zaakregistratienummer PL2300-2022085834, gesloten op 7 september 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 93.
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] van 8 juni 2022, pagina’s 57 en 58.