ECLI:NL:RBLIM:2023:6959

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
ROE 22/854
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de wijziging van de WIA-uitkering en de geschiktheid van functies na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 november 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn WIA-uitkering te verlagen. Eiser, die sinds 2007 ziek is en een WIA-uitkering ontvangt, is het niet eens met de herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. Het UWV heeft vastgesteld dat eiser per 27 augustus 2021 voor 39,87% arbeidsongeschikt is, wat leidt tot een verlaging van zijn uitkering per 1 september 2023. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en stelt dat zijn beperkingen niet goed zijn ingeschat, met name op het gebied van hand- en vingergebruik, rugklachten en de noodzaak van polsbraces.

De rechtbank heeft de argumenten van eiser en de medische rapporten van het UWV zorgvuldig gewogen. De verzekeringsarts B&B heeft de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aangepast op basis van de ingediende beroepsgronden, maar de rechtbank concludeert dat de aanpassingen niet leiden tot een andere beoordeling van de geschiktheid van de geduide functies. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser in staat is om bepaalde functies te vervullen, ondanks zijn beperkingen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een onafhankelijk deskundige te benoemen, omdat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt te onderbouwen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiser. De rechtbank heeft bepaald dat het UWV het door eiser betaalde griffierecht moet vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van medische expertise in dit proces.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/854

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Berkel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. K. Canters).

Inleiding

Het UWV heeft na een herbeoordeling vastgesteld dat eiser meer arbeidsgeschikt is dan voorheen. De mate van arbeidsongeschiktheid is vanaf 27 augustus 2021 gewijzigd naar 39,79%. Zijn uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) wijzigt hierdoor per 1 september 2023.
Het UWV heeft het bezwaar van eiser gegrond verklaard. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij gewijzigd naar 39,87%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 21 maart 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, aanvullende rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) en een aanvullend rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als bedienaar PE lijn voor gemiddeld 39,77 uur per week. Op 15 november 2007 heeft eiser zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiser vervolgens een WIA-uitkering toegekend.
2. Het UWV heeft een herbeoordeling gedaan van eisers arbeidsongeschiktheid. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 27 augustus 2021 voor 39,87% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van 1 september 2023 te verlagen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts B&B en een arts B&B van 16 maart 2022 en 7 juli 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 7 juli 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 11 juli 2022.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij stelt dat de mate van arbeidsongeschiktheid door het UWV wordt onderschat. Eiser is bekend met een breed scala aan lichamelijke klachten. Er is sprake van nek-, schouder- en armklachten en vernauwing waardoor zenuwen worden bekneld. Ook is sprake van gonartose (artrose van het kniegewricht) aan beide zijden. Hiervoor heeft eiser meerdere operaties ondergaan en is aan beide zijden een prothese geplaatst. Ondanks de protheses heeft eiser aanhoudende knieklachten en draagt hij twee kniebraces. Eiser is ook bekend met een hernia waarbij sprake is van uitstraling naar de benen, tintelingen en een doof gevoel in het been en de voet. Vanwege polsklachten draagt eiser aan beide zijden een brace. Eiser is meer beperkt in arm/handgebruik dan aangenomen wordt door het UWV. Voorts is sprake van Prikkelbare Darm Syndroom (PDS) en lactose-intolerantie. Ook is sprake van een depressieve episode en psychische stoornis door opioïden en een somatoforme pijnstoornis.
7. Eiser stelt dat ten onrechte in de FML geen beperking is opgenomen voor handelingstempo. Eiser is niet in staat om te werken met deadlines of productiepieken, mede gezien de pijnklachten die zich bij hem voordoen. Door de hernia zijn trillingen en gladde vloeren niet voor eiser geschikt. Vanwege de nekklachten en spanningsklachten is beroepsmatig vervoer niet mogelijk volgens eiser. Het dragen van beschermende middelen is niet mogelijk vanwege de braces om de pols. Eiser meent ook dat sprake is van sterkere beperking wat betreft frequent buigen tijdens werk en voor gebogen/getordeerd actief zijn vanwege lage rugklachten. Door deze klachten meent eiser ook niet in staat te zijn langdurig achtereen te zitten en ook ten aanzien van het achtereen staan tijdens werk dienen meer beperkingen opgenomen te worden. Vanwege uitstralingsklachten en de knieprotheses is eiser meer beperkt op het item klimmen. Eiser meent dat het UWV niet heeft gekeken naar de onderlinge samenhang op de beperkingen lopen tijdens werk en dragen en tillen. Omdat eiser polsbraces draagt moet het tillen/dragen van 5 kg op zijn minst met twee handen gebeuren. In dat geval is verplaatsen met zijn kruk niet mogelijk. Eiser meent dat er voldoende reden is om een onafhankelijk deskundige te benoemen. Eiser heeft zijn standpunt onderbouwd met een mail van de consulent zorg en ondersteuning van
3 november 2022, een tweetal beschikkingen toekenning WMO van 29 november 2022, een brief van zijn radioloog van 9 januari 2023, een brief van de Sint-Maartenskliniek van
3 juni 2022, een brief van het Elisabeth-Tweestedenziekenhuis van 23 september 2021 en algemene medische informatie over spondylose.
8. Eiser stelt dat de geduide functies niet passend zijn. Hij voert daartoe per functie – samengevat – het volgende aan.
Administratief medewerker (document scannen, SBC-code 315133)Bij de beoordeling of deze functie geschikt is, wordt volgens eiser een mening geventileerd door de arbeidsdeskundige. De arbeidsdeskundige ‘vindt het sorteren en inscannen van binnenkomende en uitgaande post geen complexe opdracht’. Volgens eiser is de kern van de vraag niet wat de arbeidsdeskundige vindt, maar er moet objectief beoordeeld worden of de functie hier complex is. Volgens eiser is steeds sprake van het vasthouden van de aandacht. Verder voert eiser aan dat in de functie voortdurend poststukken moeten worden gesorteerd, enveloppen geopend en brieven uitgevouwd. Volgens eiser is de functie ten onrechte geselecteerd nu sprake is van voortdurend arm-/pols- en handgebruik. Ook is sprake van voortdurend repeterend handelen waarbij ook pen-/pincet- en cilindergrepen moeten worden uitgevoerd. Eiser meent dat het tillen van 5 kg gezien de polsbraces niet mogelijk is. De functie is ten onrechte voorgesteld.
Productiemedewerker industrie (SBC-code 111180)
In deze functie dienen voortdurend pengrepen, pincetgrepen en cilindergrepen te worden uitgevoerd. Daarbij is ook sprake van knijp-/grijpkracht en repetitieve handelingen. Eiser is hiertoe gezien de beperkingen aan de handen/armen niet in staat. Het UWV miskent volgens eiser dat de functionaris voortdurend moet opletten dat er geen fouten in de printplaten zitten. Ook loopt de functionaris volgens eiser een persoonlijk risico, omdat er risico is op snijgevaar aan mesjes, het prikken aan componenten/pincet en het branden aan de soldeerbout. Door combinatie van factoren is extra oplettendheid van de functionaris vereist en het UWV heeft dat volgens eiser miskent en eiser meent dat de functie ten onrechte is voorgesteld.
Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (SBC-code 267071)In deze functie moet de functionaris volgens eiser de aandacht kunnen vasthouden. Daarbij miskent het UWV dat voortdurend sprake is van beweging en afleiding door overleggende collega’s. Eiser moet in de functie gebruik kunnen maken van beschermende middelen als veiligheidsschoenen en handschoenen en wijst erop dat hij polsbraces draagt. Ook dienen in de functie pen-, pincet-, sleutel- en cilindergrepen te worden uitgevoerd waarbij knijp- en grijpkracht benodigd is. Eiser dient tevens te beschikken over een goede ooghandcoördinatie en fijne motoriek. Ook moet hij in de functie 5 kg tillen. Het UWV heeft volgens eiser hierbij miskend dat hij beperkt is aan zijn armen/polsen en het UWV heeft geen rekening gehouden met de uitstralende klachten. Ten slotte voert eiser aan dat de functie onrustig is van aard. In de functie is geen rekening gehouden met zijn lage rugklachten en knieklachten.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser voor 39,87% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 27 augustus 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 27 augustus 2021 voor 39,87% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
11. Voordat de rechtbank zich inhoudelijk over de zaak zal uitlaten, wordt het volgende overwogen. Naar aanleiding van de door eiser ingediende beroepsgronden heeft de verzekeringsarts B&B de FML aangepast op 7 juli 2022. Er zijn beperkingen toegevoegd ten aanzien van fysieke omgevingseisen, beroepsmatig chauffeuren en zitten. Deze gewijzigde FML is vervolgens voorgelegd aan de arbeidsdeskundige B&B, die aan de hand van deze FML nader onderzoek heeft verricht. Volgens de arbeidsdeskundige B&B blijft de conclusie dat de geduide functies geschikt zijn voor eiser. Daarom verandert er niets aan het vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage van 39,87%.
12. Omdat de verzekeringsarts B&B tijdens de beroepsprocedure de FML heeft gewijzigd kleeft er aan de besluitvorming in bezwaar een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het UWV heeft het gebrek met het rapport van de verzekeringsarts B&B van 7 juli 2022 en de arbeidsdeskundige van 11 juli 2022 naar het oordeel van de rechtbank hersteld. De rechtbank zal dit laatste hieronder nader uitleggen. Niet is gebleken dat eiser door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage hetzelfde blijft en eiser in de gelegenheid is gesteld om aanvullende gronden in te dienen. Dit maakt dat de rechtbank het gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeert.
Medische grondslag van het bestreden besluit
13. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport van
7 juli 2022 aangegeven dat hij op basis van de dossiergegevens en het aanvullende beroepschrift reden ziet de opgestelde FML bij te stellen op de items 2.11 (beroepsmatig vervoer), 3.4 (beschermende middelen) en 5.1 (zitten). Voor de overige geclaimde functionele beperkingen ziet hij geen medische redenen om deze te volgen. Gezien de definitie van handelingstempo in het CBBS is er sprake van beperkingen in handelingstempo als er permanente en aanzienlijke vertraging van het algehele handelen aanwezig is en iemand daardoor niet in staat is om een normaal tempo van handelen te realiseren in het dagelijks leven. Dit beoordelingspunt is niet bedoeld voor een vertraging in een specifieke handeling. Verder motiveert de verzekeringsarts B&B dat bij eiser gezien de aard van de klachten momenteel geen redenen (energetisch, preventief of beschikbaarheid) zijn om hem in werktijden beperkt te achten. Dat eiser beperkt is ten aanzien van lopen op gladde vloeren ten gevolge van de hernia kan de verzekeringsarts B&B niet volgen. Hij acht de aangegeven beperking op lopen met daarbij de toelichting (met kruk) voldoende en accuraat. In zijn rapport van 9 augustus 2022 heeft de verzekeringsarts B&B gemotiveerd dat bij eiser geen sprake is van een medische afwijking die tot beperkingen in de functionaliteit van de handen en vingers leiden. Bij het lichamelijke onderzoek door de primaire verzekeringsarts op 20 augustus 2021 was er sprake van een normale beweeglijkheid van polsen en handen. Ook schrijft de orthopedisch chirurg [naam chirurg] in zijn brief van 23 september 2021 dat bij lichamelijk onderzoek geen sprake is van een duidelijke afwijking van de bovenste extremiteiten. Verder schrijft de verzekeringsarts B&B dat een polsbrace geen negatief effect heeft op hand/vingerbewegingen en hun functionaliteit, integendeel: de polsbrace stabiliseert het polsgewricht en zorgt ervoor dat de pols/hand geen verkeerde beweging kan maken. Medisch gezien is er geen reden dat eiser met één hand geen 5 kg kan tillen gezien het ontbreken van medische afwijkingen in de bovenste extremiteiten. De verzekeringsarts B&B kan de claim dat eiser beperkt is ten aanzien van werken in situaties waar een persoonlijk risico bestaat (zoals het werken met een mesje en een soldeerbout) niet volgen. Bij eiser is geen sprake van een ziektebeeld of het gebruik van medicatie die de alertheid negatief beïnvloedt. Uit de medische stukken blijkt ook dat eiser al in 2019 gestopt is met het gebruik van Fentanyl. Verder is volgens de verzekeringsarts B&B geen sprake van neurologische en/of psychische klachten die tot een verminderd bewustzijn leiden en/of een afwijking in zintuigelijke functies waardoor er een grotere kans op persoonlijk letsel tijdens het werk zou zijn. Er is bij eiser geen sprake van afwijkingen zoals diabetes of stollingsstoornis die de herstelkansen na een verwonding verkleinen. Het werken met een mesje en/of een soldeerbout vormt geen zwaar risico die om extra alertheid vraagt. De rechtbank kan deze redenering volgen.
14. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van
24 april 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiser in beroep heeft ingediend geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. Hij stelt dat bij de beoordeling van het recht op een WIA-uitkering het de taak van de verzekeringsarts is om de beperkingen van verzekerden in kaart te brengen en vast te leggen in een FML. De verzekeringsarts is daarbij niet gehouden tot een bijzondere motivering in het geval dat verzekerden van de gemeente een WMO-voorziening toegekend hebben gekregen. Het doel van de WMO en de indicatie voor WMO-voorzieningen zijn anders dan bij een WIA-beoordeling. Verder geeft de verzekeringsarts B&B aan dat uit de brief van de reumatoloog van 3 juni 2022 blijkt dat bij eiser geen sprake is van een medische afwijking die tot beperkingen in de functionaliteit van de handen en vingers leiden. Anamnestisch was bij eiser sprake van veel handpijnen met aanvallen, krampen en spasmen. Bij gewrichtsonderzoek zijn geen verdere afwijkingen vastgesteld behalve pijnlijke gewrichten van polsen en vingers en enige artrose. Er was geen artritis in de handen en er was sprake van een normale handfunctie. Deze bevindingen komen overeen met de eerdere bevindingen van de verzekeringsarts van 20 augustus 2021 en orthopedisch chirurg [naam chirurg] van 23 september 2021. Uit de brief van de poli pijnbestrijding van 9 januari 2023 blijkt dat er anamnestische problemen waren met polsen, enkels, kramp in tenen en handen. Ook in deze brief zijn er geen objectieve problemen/afwijkingen in de polsen/vingers vastgesteld. Volgens de verzekeringsarts B&B is de pijnsensatie met aanvallen van krampen en spasmen van subjectieve aard en niet medisch objectiveerbaar, waardoor deze klachten niet tot extra functionele beperkingen in handen/vingers leiden. Gezien de aard van de subjectieve klachten zijn de aangegeven beperkingen ten aanzien van trillingsbelasting, schroefbewegingen met hand en arm, tillen en dragen en duwen en trekken voldoende en accuraat. Ook de claim dat ten gevolge van spondylose sprake is van rugpijn, vooral bij langdurig staan, zitten, buigen of tillen, gebogen en/of geroteerd actief zijn kan niet door de verzekeringsarts B&B worden gevolgd, omdat deze op een verkeerde redenering is gebaseerd. Op basis van de algemene informatie over spondylitis/spondylose komt naar voren dat hierbij sprake is van pijn en stijfheid laag in de rug en billen. Hierop claimt eiser de genoemde beperkingen volgens de verzekeringsarts B&B. Hij geeft aan dat deze informatie op zich juist is, maar hier gaat het over het geval van spondylitis/spondylose in de ruggenwervel (lumbaal) en niet in de nekregio (cervicaal). Uit de medische informatie van de orthopedisch chirurg van 23 september 2021 blijkt dat bij eiser sprake is van cervicale spondylartrose van C3-C4-C5-C6 met al 10 tot 12 jaar anamnestische nekpijnklachten. Er was geen sprake van rugpijnklachten. Verder zijn geen afwijkingen in de ruggenwervels geobjectiveerd. Uit de medische informatie van de radioloog van 11 januari 2023 blijkt dat bij x-foto’s van de lumbale wervelkolom behalve minimale rechtsconvexe scheefstand geen afwijkingen in de ruggenwervels zijn gevonden die op spondylartrose/spondylitis duiden. De lichte artrotische veranderingen die zijn geconstateerd zijn volgens de verzekeringsarts B&B van normale aard en zijn leeftijdsgebonden en leiden niet tot forsere functionele beperkingen. In de FML van 7 juli 2022 is ten aanzien van zitten, geknield of gehurkt actief zijn en gebogen en/of geroteerd actief zijn voldoende rekening gehouden met de klachten van eiser.
15. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 27 augustus 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
16. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiser heeft verzocht. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens overweegt in het arrest Korošec [1] dat het beginsel van equality of arms vereist dat elke partij een redelijke kans of gelegenheid krijgt om haar zaak te bepleiten zonder dat er sprake is van een substantieel nadeliger positie ten opzichte van de tegenpartij. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in de uitspraak [2] naar aanleiding van het Korošec-arrest geoordeeld dat de rechter allereerst de zorgvuldigheid van het onderzoek beoordeeld. Vervolgens is het aan de rechter om een partij, zo nodig, compensatie te bieden wanneer zij niet in een gelijke positie verkeert ten opzichte van de wederpartij. Als eiser door zijn gemotiveerde betwisting twijfel heeft doen ontstaan aan de medische beoordeling, kan daarin reden bestaan een (medisch) deskundige te benoemen. Uit de rechtsoverwegingen 13 tot en met 15 volgt al dat de rechtbank van oordeel is dat het medisch onderzoek van het UWV zorgvuldig is geweest en dat er inhoudelijk geen aanleiding bestaat om het standpunt van de verzekeringsarts B&B niet te volgen. Verder vindt de rechtbank dat eiser voldoende ruimte heeft gehad om de juistheid van de medische beoordeling door het UWV te betwisten. Hij heeft van die ruimte gebruik gemaakt door medische stukken te overleggen. Er is dus voor de rechtbank geen aanleiding om een deskundige te benoemen.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 7 juli 2022 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als bedienaar PE lijn, omdat deze functie zijn belastbaarheid wel overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 315133) Administratief medewerker (document scannen);
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie;
- ( sbc-code 267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport van 11 juli 2022 voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies passend zijn. Hij heeft gemotiveerd dat in geen van de geduide functies het beroepsmatig besturen van voertuigen voorkomt. In de functies productiemedewerker industrie (sbc-code 111180) en assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (sbc-code: 267071) ontstaat een signalering op het dragen van beschermende middelen, omdat sprake is van een kenmerkende belasting op dat aspect. Het betreft volgens de arbeidsdeskundige B&B echter geen zware handschoenen/zware schoenen/loodschort of jas, maar enkel een ESD-voetbandje en bedrijfskleding (polo/jas) of veiligheidsschoenen (type S3) (zijnde geen zware schoenen) en naar keuze handschoenen. Hiermee wordt de belastbaarheid op dit aspect volgens de arbeidsdeskundige B&B niet overschreden. Ook is volgens de arbeidsdeskundige B&B in geen van de geduide functies sprake van meer dan 1 uur aaneengesloten zitten. De functiebelasting laat zien dat het zitten in alle functies minimaal ieder uur (meermaals) onderbroken wordt. Tevens blijkt uit de FML van 7 juli 2022 dat eiser zelfs tot twee uur achtereen zou kunnen zitten, indien er voldoende beenruimte en vertredingsmogelijkheden aanwezig zijn. Derhalve is de belasting in deze functies op dit aspect toelaatbaar en niet in overschrijding met de belastbaarheid. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen.
19. Eiser voert – samengevat – aan dat de functies niet geschikt zijn gezien zijn verdergaande beperkingen ten aanzien van het vasthouden van de aandacht, hand- en vingergebruik, rugklachten, tillen en zijn beperkingen ten aanzien van het dragen van polsbraces en het lopen met krukken.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport van 11 juli 2022 op deze beroepsgronden gereageerd. Over de functie van administratief medewerker heeft de arbeidsdeskundige B&B toegelicht dat sprake is van een beperkte zelfstandige taakuitvoering. De medewerker wordt voorzien van mondelinge en schriftelijke instructies. Er is geen beperking aangenomen in de FML waaruit blijkt dat er ernstige cognitieve beperkingen bij eiser aanwezig zijn. Het vasthouden van aandacht wordt gedurende een half uur mogelijk geacht indien de opdracht niet te complex is. De arbeidsdeskundige B&B verwijst naar de motivering in het rapport van 18 maart 2022 van de arbeidsdeskundige dat sprake is van deelactiviteiten welke niet meer dan een half uur in beslag nemen, die routinematig van aard zijn en geen complexe opdrachten bevatten. Er is volgens de arbeidsdeskundige B&B geen aanleiding om deze functie op voornoemde gronden niet mogelijk te achten. Ten aanzien van de functie van productiemedewerker industrie heeft de arbeidsdeskundige B&B gemotiveerd dat tijdens de primaire beoordeling door de arbeidsdeskundige gemotiveerd is dat in de functie sprake is van een ‘voordoen-nadoen’ principe en dat hiermee duidelijk is dat er geen complexe opdrachten kunnen zijn in deze functie. Tijdens de heroverweging in bezwaar is door de arbeidsdeskundige B&B gemotiveerd dat “voor de geduide functies geldt dat voor een afgeronde deelactiviteit de verwerking van de daarvoor vereiste informatie, een kortere tijd in beslag neemt dan een half uur. De functies hebben een routinematig karakter bestaande uit deelhandelingen die kort duren en elkaar steeds opvolgen. De taken bevatten dan ook geen complexe opdrachten. Hierdoor is geen sprake van een ontoelaatbare overschrijding.” De arbeidsdeskundige B&B geeft aan dat uit de functiebelasting blijkt dat er tot een uur aaneengesloten gezeten wordt en dat daarmee ook tot een uur aaneengesloten deeltaken uitgevoerd worden. Hij motiveert dat het echter een functie op enkel niveau 2 betreft waarvoor slechts basisonderwijs vereist is. Er is daarbij sprake van een minimale persoonlijke invulling en er wordt gewerkt op grond van aangeleverde werktekeningen in een drietal deeltaken. Voor het vasthouden van de aandacht is geen beperking opgenomen en zonder complexe taken is dit langer dan een half uur aaneengesloten mogelijk. Volgens de arbeidsdeskundige B&B wordt de belastbaarheid van eiser op dit aspect niet overschreden. Bij de functie assemblagemedewerker besturingskasten en panelen wordt in het grootste deel van de werktijd gezeten. Tevens vindt er zo nu en dan afwisseling van houding plaats (overigens niet hoog frequent), waardoor volgens de arbeidsdeskundige B&B juist aan de voorwaarden van de FML wordt voldaan. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom de functies geschikt zijn.
21. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn rugklachten, verdergaande beperkingen ten aanzien van hand- en vingergebruik, tillen, zijn beperkingen ten aanzien van het dragen van polsbraces en het lopen met krukken niet kan verrichten, is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 27 augustus 2021 met de middelste van de drie geduide functies 60,13% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 39,87% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

23. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiser per
1 september 2023 te verlagen, omdat hij per 27 augustus 2021 voor 39,87% arbeidsongeschikt is.
24. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet de rechtbank aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiser. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1). Daarnaast bepaalt de rechtbank dat het UWV het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan op 28 november 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 28 november 2023
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:CE:EHCR:2015:1008JUD007721212, Korošec.
2.Centrale Raad van Beroep 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226.