ECLI:NL:RBLIM:2023:6953

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
ROE 23 / 2349
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens ontbreken spoedeisend belang in bestuursrechtelijke handhaving

Op 24 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een voorlopige voorziening vroeg tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas. Verzoekster, eigenaar van een perceel in [plaats], had een last onder dwangsom opgelegd gekregen omdat er vier arbeidsmigranten zonder vergunning in haar bedrijfswoning verbleven. Tijdens een controle op 11 april 2023 werd deze overtreding geconstateerd. Verweerder had op 8 juni 2023 een voornemen tot handhaving uitgebracht, gevolgd door een definitief besluit op 10 augustus 2023 waarin de last onder dwangsom werd opgelegd. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat het vereiste spoedeisend belang ontbrak. De rechter oordeelde dat de overtreding inmiddels was opgeheven, aangezien de arbeidsmigranten niet meer in de bedrijfswoning verbleven. Verzoekster had enkel een financieel belang bij de terugkeer van de arbeidsmigranten, wat niet voldoende was om spoedeisend belang aan te nemen. Bovendien was er geen bewijs dat de arbeidsmigranten terug wilden keren, en de huurder was niet ter zitting aanwezig om dit te onderbouwen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster in de bezwaarprocedure een schadevergoeding kon vorderen indien zij in het gelijk werd gesteld, wat ook een reden was om het verzoek af te wijzen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/2349

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

24 november 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , gevestigd te [vestigingsplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J. van Groningen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas, verweerder
(gemachtigde: mr. J.R.P. Lamers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van verweerder tot het opleggen van een last onder dwangsom.
1.1.
Verzoekster is eigenaar van het perceel gelegen aan de [adres] in [plaats] . Dit perceel valt onder het bestemmingsplan “ [naam buitengebied] ” [1]
en het paraplubestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan] ” [2] . Tijdens een controle in het kader van het project “huisvesting arbeidsmigranten” op 11 april 2023 heeft de toezichthouder van de gemeente geconstateerd dat in de bedrijfswoning op het perceel vier arbeidsmigranten waren gehuisvest zonder een daartoe strekkende omgevingsvergunning. Deze arbeidsmigranten werden aldaar gehuisvest door het bedrijf Z.O.N. Arbeidsvoorziening, een uitzendbureau voor arbeidsmigranten, waarmee verzoekster een overeenkomst heeft gesloten. De migranten waren niet ingeschreven in de basisregistratie personen en werkten niet bij het bij de woning behorende bedrijf, maar werden elders ingezet.
1.2.
Naar aanleiding van de bevindingen van deze controle heeft verweerder bij brief van 8 juni 2023 aan verzoekster een voornemen tot handhaving uitgebracht in de vorm van een last onder dwangsom. Op 3 juli 2023 heeft de gemachtigde van verzoekster met verweerder gesproken en zijn er afspraken gemaakt.
1.3.
Op 10 augustus 2023 heeft verweerder het primaire besluit genomen inhoudende dat aan verzoekster een last onder dwangsom zal worden opgelegd. Deze last houdt in dat verzoekster de overtreding van artikel 2:1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, beëindigt en beëindigd houdt door geen arbeidsmigranten te (laten) huisvesten op het perceel aan de [adres] te [plaats] . Verzoekster heeft tegen de opgelegde last onder dwangsom bezwaar gemaakt. Verder heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 november 2023 op zitting behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door [plaats] , werkzaam als adviseur binnen het bedrijf van verzoekster, en is bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1.5.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder ‘overwegingen’.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Verzoeker krijgt ook geen vergoeding van zijn griffierecht of proceskosten

Overwegingen

2. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het vereiste spoedeisend belang in deze zaak ontbreekt en licht dit als volgt toe.
2.2.
Ten eerste overweegt de voorzieningenrechter dat de overtreding, waar de last onder dwangsom op ziet, is opgeheven. Dit betekent dat de last is opgevolgd. De arbeidsmigranten verblijven immers niet meer in de bedrijfswoning. Daarom is er (hangende bezwaar) geen risico op het verbeuren van dwangsommen. Dan zou er in theorie toch een spoedeisend belang kunnen bestaan, namelijk het belang dat de arbeidsmigranten weer mogen terugkeren. Daarvan is echter niet komen vast te staan dat verzoekster hierbij een ander dan een financieel belang heeft. De arbeidsmigranten zelf hebben immers niet aangegeven terug te willen keren en zij zijn ook geen partij in deze procedure. Verzoekster is enkel verhuurder van vastgoed en heeft in zoverre alleen belang bij het terugkeren van arbeidsmigranten in het pand omdat hier een financiële vergoeding tegenover staat.
2.3.
Ten tweede overweegt de voorzieningenrechter dat de omstandigheid dat verzoekster als verhuurder volgens haar de verplichting heeft om het gehuurde ter beschikking te stellen aan de huurder, te weten Z.O.N. Arbeidsvoorziening, ook geen spoed oplevert. Immers, in de situatie dat er geen sprake zou zijn van “het gehuurde ter beschikking stellen” aan de huurder, levert dit voor verzoekster alleen een financieel nadeel op. Dat financiële nadeel bestaat uit mogelijk tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst met haar huurder. Een financieel nadeel levert echter geen spoed op, omdat as verzoekster in de bezwaarprocedure in het gelijk wordt gesteld, zij een schadevergoeding kan vorderen bij verweerder.
2.4.
Ten derde heeft de gemachtigde van verzoekster gewezen op een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 27 oktober 2023. [3] Volgens verzoekster is daarin spoedeisend belang aangenomen en gaat het in deze zaak om precies dezelfde kwestie. Los van het feit dat de voorzieningenrechter niet gebonden is aan een uitspraak van een voorzieningenrechter, verschilt deze zaak van de zaak naar het oordeel van de voorzieningenrechter van de aangehaalde zaak. In die zaak was de derde-belanghebbende, de huurder, namelijk ter zitting aanwezig en naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan niet worden uitgesloten dat deze derde-belanghebbende op zitting heeft onderbouwd dat de desbetreffende arbeidsmigranten snel zouden moeten terugkeren. Ook in deze zaak is gesteld dat de arbeidsmigranten zouden willen terugkeren, maar dat is in het geheel niet onderbouwd door de huurder of verzoekster.
2.5.
Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen, vanwege het ontbreken van spoedeisend belang. Voor een vergoeding van het griffierecht en een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2.6.
De voorzieningenrechter heeft partijen erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2023 door
mr. K.M.J.A. Smitsmans, voorzieningenrechter, waarvan door de griffier
mr. D.S.A.W. Raes, is opgemaakt dit proces-verbaal.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 29 november 2023.

Voetnoten

1.Dit bestemmingsplan is deels onherroepelijk en vastgesteld op 19 december 2017.
2.Dit bestemmingsplan is onherroepelijk en vastgesteld op 21 september 2021.
3.ECLI:NL:RBOBR:2023:5124; zaaknummer: SHE 23/2538 II.