ECLI:NL:RBLIM:2023:6943

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
03.288630.20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag met betrekking tot een moeder door haar dochter

Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1982, die beschuldigd werd van poging tot doodslag op haar moeder. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 november 2023, waarbij de verdachte en haar raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de poging tot doodslag, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De verdachte had op 8 november 2020 in Sint Joost geprobeerd haar moeder te doden door een kussen op haar gezicht te drukken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor opzet en een begin van uitvoering van de doodslag. De verdachte had verklaard dat ze haar moeder uit haar lijden wilde verlossen, wat de rechtbank als opzet op de dood interpreteerde. De rechtbank verwierp het verweer van vrijwillige terugtred, omdat de verdachte niet spontaan was gestopt met haar handelen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op van 720 dagen, waarvan 717 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar, en stelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.288630.20
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1982,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.K.T. Schoffelen, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 november 2023. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er – na vordering wijziging tenlastelegging – kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden dan wel heeft geprobeerd om aan haar moeder, zijnde die [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel die [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de primair ten laste poging tot doodslag kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood. Subsidiair is sprake van vrijwillige terugtred, nu de verdachte zelf besloot op te houden het kussen op het gezicht van het slachtoffer te drukken.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan niet worden vastgesteld dat de handelingen die de verdachte heeft verricht zouden kunnen leiden tot zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde is er onvoldoende bewijsmateriaal dat sprake was van mishandeling nu niet vastgesteld kan worden dat de handelingen van de verdachte passen bij het vastgestelde en beschreven letsel.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
[slachtoffer]verklaarde naar aanleiding van de aanhouding van haar dochter [verdachte] , roepnaam [verdachte] ter zake poging doodslag/poging zware mishandeling in hun woning in Sint Joost – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [2]
(op de vraag: “Wat is er zondag 8 november 2020 gebeurd?”)[naam 5] en [verdachte] waren (…) de spullen weghalen van opa en ze waren dus aan het opruimen. [verdachte] zei toen tegen mij dat ik niet mee hoefde te helpen en dat ik op mijn bank moest gaan liggen. Ze duwde me de bank op.
(op de vraag: ‘’Wat gebeurde er dan nog meer?’’)Ik zag toen dat [verdachte] ineens helemaal gek werd. Ik zag dat ze een kussen op mijn hoofd duwde.
(op de vraag: “Wat deed [verdachte] toen ze volgens u gekt werd?”)Ik hoorde dat ze zei; ‘Als ik zo ziek was als ik jou was dan maakte ik er een einde aan’. ‘Jij hebt toch geen leven’.
(op de vraag: ‘’En toen?’’)Ik zei niks. Ik zag toen dat [verdachte] het losse hoofdkussen wat op de bank lag pakte. Ik zag en voelde dat ze dit kussen in mijn gezicht duwde.
(op de vraag: ‘’Hoe was uw positie op de bank toen [verdachte] dat kussen op uw gezicht drukte?’’)Ik lag toen op de bank. Ik lag met mijn rug op de bank. [verdachte] duwde dat kussen in mijn gezicht. Ik weet niet precies hoe [verdachte] zat maar ik denk dat ze met haar knie op mij lag. Ik heb erg veel blauwe en rood/paarse plekken in mijn gezicht. Het letsel wat ik heb dat komt van zondag.
(op de vraag: “ [verdachte] drukte dat kussen in uw gezicht. Wat voelde u?”)Ik weet dat ik wel akelig praatte. En dan bedoel ik dat zei dat ze me los moest laten. Dat ik wel heel erg ziek ben maar dat ik niet dood wilde zijn.
(op de vraag: “Was u bang dat u zou stikken?”)Ja.
(op de vraag: “Was u bang dat u dood zou gaan?”)Ja.
(op de vraag: “Als [verdachte] het kussen niet had losgelaten, was dat dan ook gebeurd?”)Ja, dan lag ik nu naast mijn pap op het kerkhof.
Verbalisant [naam 1]relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt: [3]
Op 8 november 2020 was er een melding gemaakt dat het nader te noemen slachtoffer [slachtoffer] zou zijn geslagen door haar dochter, de nader te noemen verdachte [verdachte] .
Op 9 november 2020 was ik, [naam 1] , belast met een wijkdienst binnen het robuust basisteam Echt. Op dat moment stopte ik bij het adres [adres 2] in Sint Joost, gemeente Echt-Susteren. Ik wilde even polshoogte nemen hoe de situatie op dit moment was. Ik zag dat [slachtoffer] een flinke zwelling had onder haar linker oog. Ook zag ik dat ze nog meer blauwe plekken/zwellingen had op haar hoofd, met name rondom haar linker oog en een plek op haar voorhoofd, boven haar rechter oog. Vervolgens vroeg ik aan [verdachte] wat er was gebeurd. Ik hoorde dat [verdachte] zei, tussen haar tranen door, dat ze even geen andere uitweg zag. Ik hoorde dat ze zei dat ze zo kwaad was op haar moeder [slachtoffer] , dat ze een kussen had gepakt en dit op het gezicht van haar moeder [slachtoffer] had gedrukt, aangezien ze op dat moment geen andere uitweg meer zag dan dit en dat dan iedereen ervan af was of woorden van gelijke strekking
.Dit was kennelijk met kracht gebeurd, gezien het letsel en het feit dat ik hoorde dat [verdachte] hierdoor ook last had overgehouden aan een van haar handen/polsen.
Op 14 november 2020 heeft er bij [slachtoffer]
forensisch letselonderzoekplaatsgevonden. Hieruit blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [4]
Datum incident: 08-11-2020
Verstreken tijd sinds gemelde incident: 6 dagen
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Lichaamsdeel hoofd:
-Beschrijving linker oog
:Rondom het linker oog is een blauw/paarse verkleuring te zien met een gele achtergrond. Onder het linkeroog is een zwelling te zien met een blauw/paarse verkleuring. Boven het linkeroog loopt richting de slaap een matig begrensde blauw/paarse verkleuring met een gele achtergrond. De totale afmeting is ongeveer 5 bij 7 cm. In het oogwit zijn onder het onderooglid streepvormige (punt)bloedingen te zien, die richting de buitenzijde geel verkleurd is.
Beschrijving rechter oog: onder het rechter oog is voornamelijk een gele verkleuring te zien.
- Beschrijving voorhoofd: Op het voorhoofd is een voornamelijk gele, slecht begrensde verkleuring van ongeveer 6 bij 4 cm te zien, met centraal
een lichte blauw/paarse verkleuring. Langs de linker kaaklijn is tevens een gele verkleuring te zien, met links van de kin een paars/blauwe verkleuring. Ook voor het linker oor is een gele verkleuring te zien. Aan de rechter zijde van de mond en kin zijn een drietal onder elkaar gelegen matig begrensde ronde gele en blauw-paarse verkleuringen te zien.
- Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed.
- Deze bloeduitstortingen passen bij stomp botsend of drukkend geweld, de gele verkleuring past bij een al wat langer bestaand letsel. De drie onder elkaar gelegen bloeduitstortingen aan de rechter zijde van de mond en kin, kunnen passen bij druk van vingertoppen
.De puntbloeding op het oogwit van het linker oog past bij stuwing of druk op het oog. Dit alles overwegend past het geheel aan bloeduitstortingen veel beter bij drukkend geweld op het gezicht (waarbij links meer kracht is uitgeoefend dan rechts) dan bij een val en daarbij dus goed bij de gemelde toedracht dat een kussen op het gezicht gedrukt is.
De verdachteverklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [5]
Mijn moeder [slachtoffer] bleef steeds vragen om de medicatie. Dat was rond de middag afgelopen zondag
(de rechtbank begrijpt: 8 november 2020). Mijn moeder nam toen pillen in en ze deed heel erg akelig. Ik heb toen een kussen over haar gezicht gedrukt. Ik wilde haar niet kwaad doen, maar ik wilde haar uit haar lijden verlossen. Mijn moeder lag op de bank. Ik ben bij haar gaan staan en heb het kussen gepakt. Ik ben met mijn knieën op de bank gaan zitten en heb het kussen in haar gezicht gedrukt. Mijn moeder heeft vaker gezegd dat ze uit het leven wilde stappen. Ik wilde haar toen zelf uit haar lijden verlossen. Ik ben eigenlijk op de stoel van god gaan zitten afgelopen zondag.
Mam zei ook toen ik het kussen op haar drukte ‘’laat me leven’’ en ‘’doe dit niet want zo laat je [naam 2] alleen achter’’. Ze zei ik wil leven en ik laat me wel helpen.
De verdachteverklaarde bij de politie op 4 december 2020 na ten aanzien van de haar voorgehouden eigen verklaring van 13 november 2020 onder meer het volgende: [6]
Ja, dat kan ik me herinneren. Het klopt ook volledig. Dat is precies hoe het gegaan is.
De verdachteverklaarde ter terechtzitting van 14 november 2023 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Ik heb op 8 november 2020 in de woning van mijn moeder [slachtoffer] in Sint Joost, twee keer met tussenpozen een kussen in haar gezicht gedrukt.
(op de vraag: ‘’Weet u nog wat er door uw moeder gezegd is toen u het kussen op haar gezicht drukte?’’)Ik wil leven. Ik laat me behandelen. Denk aan [naam 2] . Ik kan mij dat eigenlijk heel goed herinneren, als de dag van gisteren.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 8 november 2020 in Echt-Susteren het slachtoffer met kracht gedurende enige tijd een kussen op het gezicht gedrukt heeft, nadat het slachtoffer om medicatie vroeg. Het slachtoffer lag hierbij op de bank. De verdachte heeft twee keer met tussenpozen het kussen op het gezicht van het slachtoffer gedrukt. Op enig moment is de verdachte opgehouden met drukken met het kussen en is het slachtoffer de woning ontvlucht.
Poging doodslag
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of er sprake is van een poging doodslag. Daarvoor dient de rechtbank te beantwoorden of de verdachte opzet had op de dood van het slachtoffer en of er sprake is van een begin van uitvoering van doodslag.
Opzet
De dag na het incident heeft de verdachte tegenover de wijkagent verklaard dat ze kwaad was, een kussen op het gezicht van haar moeder heeft gedrukt en dat dan iedereen ervan af was. Daags na haar aanhouding heeft zij verklaard dat haar moeder vaker aangegeven heeft dat zij uit het leven wilde stappen. De verdachte verklaart dat zij haar moeder zelf uit haar lijden wilde verlossen en daarbij op de stoel van god is gaan zitten. Verder heeft zij verklaard dat haar handelen een schreeuw om hulp was. Bij een later verhoor heeft zij deze verklaring bevestigd als volledig kloppend. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het niet haar intentie was het slachtoffer te doden en dat haar handelen (slechts) een schreeuw om hulp was. De rechtbank acht de eerste verklaringen van de verdachte omtrent haar intentie authentiek en geloofwaardig gezien de genoemde details, de herhaling van de intentie in die verklaring, de latere bevestiging van deze verklaring en het feit dat deze verklaring kort na de pleegdatum is afgegeven. Bij haar verdere overweging zal de rechtbank dan ook uitgaan van de bij de politie afgelegde verklaringen.
Uit voornoemde verklaringen van de verdachte en de verklaring van het slachtoffer blijkt naar het oordeel van de rechtbank vol opzet. De verdachte wilde het slachtoffer uit haar lijden (de verslaving aan medicatie) verlossen en heeft hiertoe een kussen op het gezicht van het slachtoffer gedrukt. De verdachte koppelt dit in haar verklaring direct aan de suïcidale uitspraken van haar moeder en verklaarde dat iedereen er dan vanaf was. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte het slachtoffer wilde doden.
Begin van uitvoering
Naast opzet moet er bij een poging sprake zijn van een begin van uitvoer van het delict. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld of de verdachte een begin van uitvoering heeft gegeven aan doodslag op het slachtoffer.
Zoals hierboven vastgesteld heeft de verdachte tot twee keer toe enige tijd met kracht een kussen op het gezicht van het slachtoffer gedrukt. Dergelijk handelen is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht op het voltooien van de doodslag en is daarom – naar het oordeel van de rechtbank - een begin van uitvoering van de voorgenomen doodslag.
Ondeugdelijke poging
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen onderzoek is gedaan naar het kussen en de vraag of dit kussen een deugdelijk middel is om iemand mee te verstikken. Het is een feit van algemene bekendheid dat met een kussen iemand kan worden gesmoord door het kussen op het gezicht te drukken en daarmee de luchtwegen af te snijden. De blote stelling dat dit met dit type kussen wellicht niet mogelijk was is onvoldoende om te concluderen dat dit feit van algemene bekendheid in dit geval niet opgaat. De rechtbank verwerpt daarom dit verweer.
Conclusie
Er is daarmee zowel sprake van een begin van uitvoering van doodslag als opzet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank zal daarom de primair tenlastegelegde poging doodslag bewezen verklaren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1 primair:
op 8 november 2020 te Echt-Susteren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, meerdere malen gedurende enige tijd met kracht een kussen op het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] heeft gedrukt en (gedrukt) gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Vrijwillige terugtred
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft subsidiair naar voren gebracht dat, mocht de rechtbank een poging tot doodslag bewezen verklaren, er in dat geval sprake is van vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en dat daarom ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen. De raadsman voert hiertoe aan dat de verdachte zelf is opgehouden met het drukken met het kussen op het gezicht van het slachtoffer en dat het slachtoffer verklaart dat zij zelf de verdachte niet van zich af had kunnen duwen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van vrijwillige terugtred. Het slachtoffer worstelde en drong er bij de verdachte op aan te stoppen door te roepen dat zij nog niet dood wilde en dat de verdachte aan haar dochter moest denken. Dat is een externe factor en komt niet voort uit de wil van de verdachte zelf. Een vrijwillige terugtred is daarom niet aannemelijk.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte twee keer enige tijd met kracht met een kussen op het gezicht van het slachtoffer heeft gedrukt. Ten aanzien van het moment waarop de verdachte ophoudt te drukken verklaart zij zelf dat zij op enig moment bij zinnen is gekomen. Ze realiseerde zich dat wat zij deed fout was. Ook verklaart de verdachte dat haar moeder tegen haar gezegd heeft toen zij het kussen op haar gezicht drukte “Laat me leven”, “Doe dit niet want zo laat je [naam 2] alleen achter” en “Ik wil leven en ik laat me wel helpen”.
Van vrijwillige terugtred in de zin van art. 46b Sr is sprake als de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van zijn wil afhankelijk zijn, hangt – mede gelet op de aard van het misdrijf – af van de concrete omstandigheden van het geval.
In dit geval ziet de rechtbank zich dus voor de vraag gesteld of het feit dat de verdachte is opgehouden met het drukken met het kussen op het gezicht van het slachtoffer een gevolg is van spontane besluitvorming van de verdachte.
De rechtbank oordeelt met de officier van justitie dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat het ophouden met het drukken met het kussen op het gezicht van het slachtoffer het (overwegende) gevolg is van een spontane besluitvorming bij de verdachte. De rechtbank overweegt dat er gelet op het geconstateerde letsel enige tijd geweld is uitgeoefend. De verdachte heeft verklaard dat zij het kussen twee keer op het gezicht van haar moeder gedrukt heeft gehouden Het slachtoffer heeft verklaard dat ze zich trachtte te bevrijden en de verdachte trachtte tot inkeer te brengen door haar aan haar dochtertje te herinneren. Gezien deze omstandigheden gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte na enige tijd stopte en dat de smeekbede van haar moeder en de oproep te denken aan haar eigen dochtertje hierbij een grote rol hebben gespeeld. De verdachte heeft verklaard dat haar de smeekbede van haar moeder bijstaat ‘als de dag van gisteren’. Dit maakt het naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat deze smeekbede van haar moeder en haar worsteling als externe factoren een significante rol hebben gespeeld bij de beslissing van de verdachte haar poging te staken. De rechtbank overweegt voorts dat de verdachte tot twee keer toe de beslissing heeft genomen het kussen op het gezicht van haar moeder gedrukt te houden hetgeen een vrijwillige terugtred onaannemelijk maakt.
Nu er geen verdere feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die aannemelijk maken dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van de wil van de verdachte afhankelijk zijn, oordeelt de rechtbank dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de verdachte op grond van spontane besluitvorming is teruggetreden. De rechtbank verwerpt daarom het beroep op vrijwillige terugtred als bedoeld in artikel 46b Sr.
De kwalificatie
Er zijn verder geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
feit 1 primair:poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De GZ-psycholoog [naam 3] heeft over de geestvermogens van de verdachte op 22 maart 2021 een rapport uitgebracht.
De psycholoog concludeert dat er bij de verdachte sprake is van psychische stoornissen in de vorm van een depressieve stoornis met angstige spanning
,eenmalige episode, licht van ernst en in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met dwangmatige, afhankelijke en vermijdende persoonlijkheidstrekken. Tevens is er sprake van een andere gespecificeerde psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornis. Dit was ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde ook aanwezig en was van invloed op de gedragskeuze en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Het advies is om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank komt op basis van de in deze rapportage opgenomen bevindingen en advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die haar strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen:
  • een gevangenisstraf van 720 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 717 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod met het slachtoffer;
  • een taakstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis;
  • een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende een contactverbod met het slachtoffer voor een periode van 5 jaren, met bepaling dat de reclassering kan afwijken van dit verbod;
  • een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking voor de duur van 5 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn. De raadsman heeft, in geval van bewezenverklaring, verzocht te volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door het slachtoffer, haar moeder, met een kussen op het gezicht te drukken. Ten gevolge van dit handelen heeft de verdachte het slachtoffer in haar lichamelijke integriteit aangetast en heeft zij pijn en letsel ondervonden. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij bang was dat ze zou stikken en dat ze dood zou gaan. Dit is een zeer ernstig feit.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het feit in beginsel, zoals onder meer door de officier van justitie gevorderd, het opleggen van een gevangenisstraf rechtvaardigt.
Oordeel van de deskundige
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met het advies van psycholoog [naam 3] , hiervoor onder 5 besproken, om het feit in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Uit de psychologische rapportage blijkt dat het risico op gewelddadig gedrag in het algemeen als laag wordt ingeschat. Gezien de huidige gezinsomstandigheden wordt het risico op gewelddadig gedrag (met name en tot nu toe uitsluitend richting haar moeder) echter als hoog ingeschat, aangezien de gezinscontext nog steeds in hoge mate druk uitoefent op de verdachte. Om recidive te voorkomen is het wenselijk dat de verdachte intensieve (psychotherapeutische) behandeling krijgt. De psycholoog adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met reclasseringstoezicht en behandeling te laten plaatsvinden in het kader van de bijzondere voorwaarden.
Advies van de reclassering
Naast de psychologische rapportage heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsadvies van 30 oktober 2023. De reclassering is al sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte op 16 november 2020 bij de verdachte betrokken. De verdachte heeft gedurende het toezicht in samenwerking met de reclassering gewerkt aan het zich losweken van het gezinssysteem en daarmee aan het verkleinen van de kans op recidive De verdachte heeft een eigen woonplek, heeft meegewerkt aan behandeling om haar weerbaarheid te vergroten richting het gezinssysteem en heeft meegewerkt aan contactherstel met het slachtoffer. Dit zorgt er voor dat de kans op recidive verlaagd is. Echter geven de reclassering, de behandelaar, de begeleiding vanuit het Vincent van Gogh en de verdachte zelf aan dat zij nog stappen te maken heeft om zich volledig staande te kunnen houden tegenover de druk die vanuit het gezinssysteem nog steeds op haar wordt uitgeoefend. Er is nog tijd gemoeid met het exploreren van de mogelijkheid tot enig contactherstel tussen de verdachte en haar moeder. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod ten aanzien van de straat waarin het slachtoffer woont.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank is voorts van oordeel dat door het tijdverloop in deze zaak vanaf de inverzekeringstelling op 13 november 2020 tot en met de uiteindelijke berechting van de verdachte, de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM met één jaar is overschreden. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen. De rechtbank zal deze overschrijding dan ook ten voordele van de verdachte verdisconteren in de op te leggen straf.
Conclusie
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en gelet op de ernst van het feit, acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank laat echter in strafverminderende zin meewegen dat het feit aan de verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend en dat de redelijke termijn is overschreden. De rechtbank ziet ook het belang in van het continueren van de behandeling van de verdachte. De rechtbank zal derhalve geen hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de periode die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal echter daarnaast wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een lange proeftijd voor de duur van 5 jaar.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen, waarvan 717 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar passend. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt hierop in mindering gebracht. Gelet op de conclusies van de psycholoog en het advies van de reclassering acht de rechtbank het van belang dat de verdachte passende begeleiding en behandeling krijgt en zal zij aan het voorwaardelijke deel bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering is geadviseerd, te weten een meldplicht, ambulante behandeling een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod.
De rechtbank ziet gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ruimte noch noodzaak om bij de straftoemeting naast een voorwaardelijke gevangenisstraf ook een taakstraf op te leggen zoals door de officier van justitie is gevorderd.
Maatregel 38v Sr: contactverbod
De rechtbank ziet wel aanleiding, ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten, een contactverbod met het slachtoffer op te leggen, in de vorm van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Gelet op de ernst van de problematiek bij de verdachte en ter bescherming van het slachtoffer, zal de rechtbank die maatregel opleggen voor een periode van vijf jaren. De vervangende hechtenis per overtreding van het verbod zal de rechtbank op maximaal een week bepalen. Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens het slachtoffer, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Geen 38z Sr maatregel tot langdurig toezicht op de verdachte
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen. De rechtbank zal deze maatregel echter niet opleggen omdat zij deze maatregel niet passend vindt gelet op de lange proeftijd die zij oplegt.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal voorts het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 45, 287 Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 5 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
Veroordeelde meldt zich binnen 7 dagen na het ingaan van de voorwaardelijke veroordeling bij Reclassering leger des Heils Heerlen melden via telefoonnummer 088-0901140. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Veroordeelde laat zich behandelen door De Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start vanaf het ingaan van de voorwaardelijke veroordeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Veroordeelde zal zonder toestemming van de reclassering op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] .
Veroordeelde mag zich zonder toestemming van de reclassering niet bevinden in de Heerdstraat te Sint Joost, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Maatregel: contactverbod
  • legt op een
  • bepaalt de duur van de vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer wordt gelegd voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan op een week, met een maximum van 6 maanden, en met dien verstande dat de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de maatregel niet opheft;
  • beveelt dat deze maatregel
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en mr. F.A. van de Ven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H.M. Meisen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2023.
Buiten staat
Mr. Van de Winkel is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na vordering wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 8 november 2020 te Echt-Susteren, in elk geval Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, een of meerdere malen gedurende enige tijd met kracht een kussen op het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of (gedrukt) gehouden en/of met een knie op haar borst en/of gezicht heeft gedrukt en/of met haar handen haar keel heeft dicht geknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 8 november 2020 te Sint Joost, gemeente Echt-Susteren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan haar moeder, te weten [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer] een of meerdere malen heeft geduwd en/of
- een of meerdere malen gedurende enige tijd met kracht een kussen op het
gezicht/hoofd van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of (gedrukt) gehouden en/of met een knie op haar borst en/of gezicht heeft gedrukt en/of met haar handen haar keel heeft dicht geknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 8 november 2020 te Sint Joost, gemeente Echt-Susteren haar moeder, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] een of meerdere malen te duwen en/of
- een of meerdere malen gedurende enige tijd (met kracht) een kussen op het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] te drukken en/of (gedrukt) te houden en/of met een knie op haar borst en/of gezicht heeft gedrukt en/of met haar handen haar keel heeft dicht geknepen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, districtsrecherche Noord en Midden Limburg, proces-verbaalnummer PL233F-2020180667, gesloten d.d. 30 december 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 129.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] d.d. 14 november 2020, pg. 1-26.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2020, pg. 53-54.
4.Een geschrift, inhoudende de geneeskundige verklaring van GGD Limburg-Noord van [naam 4] , forensisch arts, d.d. 24 november 2020, pg. 35-39.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 13 november 2020, pg. 110-115 en proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 15 november 2020, pg. 118-123.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 4 december 2020, pg. 124-129.