Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
.Dit was kennelijk met kracht gebeurd, gezien het letsel en het feit dat ik hoorde dat [verdachte] hierdoor ook last had overgehouden aan een van haar handen/polsen.
forensisch letselonderzoekplaatsgevonden. Hieruit blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [4]
:Rondom het linker oog is een blauw/paarse verkleuring te zien met een gele achtergrond. Onder het linkeroog is een zwelling te zien met een blauw/paarse verkleuring. Boven het linkeroog loopt richting de slaap een matig begrensde blauw/paarse verkleuring met een gele achtergrond. De totale afmeting is ongeveer 5 bij 7 cm. In het oogwit zijn onder het onderooglid streepvormige (punt)bloedingen te zien, die richting de buitenzijde geel verkleurd is.
Beschrijving rechter oog: onder het rechter oog is voornamelijk een gele verkleuring te zien.
een lichte blauw/paarse verkleuring. Langs de linker kaaklijn is tevens een gele verkleuring te zien, met links van de kin een paars/blauwe verkleuring. Ook voor het linker oor is een gele verkleuring te zien. Aan de rechter zijde van de mond en kin zijn een drietal onder elkaar gelegen matig begrensde ronde gele en blauw-paarse verkleuringen te zien.
- Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed.
- Deze bloeduitstortingen passen bij stomp botsend of drukkend geweld, de gele verkleuring past bij een al wat langer bestaand letsel. De drie onder elkaar gelegen bloeduitstortingen aan de rechter zijde van de mond en kin, kunnen passen bij druk van vingertoppen
.De puntbloeding op het oogwit van het linker oog past bij stuwing of druk op het oog. Dit alles overwegend past het geheel aan bloeduitstortingen veel beter bij drukkend geweld op het gezicht (waarbij links meer kracht is uitgeoefend dan rechts) dan bij een val en daarbij dus goed bij de gemelde toedracht dat een kussen op het gezicht gedrukt is.
(de rechtbank begrijpt: 8 november 2020). Mijn moeder nam toen pillen in en ze deed heel erg akelig. Ik heb toen een kussen over haar gezicht gedrukt. Ik wilde haar niet kwaad doen, maar ik wilde haar uit haar lijden verlossen. Mijn moeder lag op de bank. Ik ben bij haar gaan staan en heb het kussen gepakt. Ik ben met mijn knieën op de bank gaan zitten en heb het kussen in haar gezicht gedrukt. Mijn moeder heeft vaker gezegd dat ze uit het leven wilde stappen. Ik wilde haar toen zelf uit haar lijden verlossen. Ik ben eigenlijk op de stoel van god gaan zitten afgelopen zondag.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
,eenmalige episode, licht van ernst en in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met dwangmatige, afhankelijke en vermijdende persoonlijkheidstrekken. Tevens is er sprake van een andere gespecificeerde psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornis. Dit was ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde ook aanwezig en was van invloed op de gedragskeuze en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Het advies is om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
6.De straf en/of de maatregel
- een gevangenisstraf van 720 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 717 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod met het slachtoffer;
- een taakstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis;
- een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende een contactverbod met het slachtoffer voor een periode van 5 jaren, met bepaling dat de reclassering kan afwijken van dit verbod;
- een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking voor de duur van 5 jaar.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 5 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- legt op een
- bepaalt de duur van de vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer wordt gelegd voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan op een week, met een maximum van 6 maanden, en met dien verstande dat de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de maatregel niet opheft;
- beveelt dat deze maatregel
heft ophet (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
BIJLAGE I: De tenlastelegging