Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
verwerende partij.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- bij het bepalen van de ontbindingsdatum rekening te houden met de opzegtermijn voor Meerderweert van twee maanden,
- Meerderweert te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van een transitievergoeding van € 4.647,37 bruto in het geval de arbeidsovereenkomst per 1 december 2023 wordt ontbonden, vermeerderd met de wettelijke rente indien betaling niet binnen een maand na einde arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden,
- Meerderweert te veroordelen tot verstrekking van een deugdelijke bruto-netto specificatie betreffende de betaling van de transitievergoeding, op straffe van een dwangsom in het geval Meerderweert na betekening van de beschikking niet hietaan voldoet,
- Meerderweert te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II2013/14, 33818, nr. 7, p.62), met dien verstande dat de kantonrechter niet gebonden is aan de “Uitvoeringsregels ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid” waaraan het UWV in dit geval wel toetst (ECLI:NL:HR:2018:1212). De kantonrechter dient de zaak geheel opnieuw te beoordelen en kan dus niet volstaan met het nagaan of het UWV tot een juist oordeel is gekomen. Met in achtneming van deze uitgangspunten beoordeelt de kantonrechter hierna het verzoek van Meerderweert.
“ziekte of gebreken van de werknemer waardoor hij niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten, mits de periode, bedoeld in artikel 670, leden 1 en 11, is verstreken en aannemelijk is dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht”.Meerderweert zal dus moeten aantonen dat:
moetzijn van ernstige financiële problemen voor de werkgever wil sprake zijn van een zwaarwegend dienstbelang, en dat Meerderweert dat niet aannemelijk heeft gemaakt. Anders dan het UWV is de kantonrechter van oordeel dat het bestaan van een zwaarwegend dienstbelang zoals bedoeld in voornoemd artikel in dit geval geen voorwaarde is waaraan moet zijn voldaan om de arbeidsovereenkomst te kunnen ontbinden. De kantonrechter overweegt hiertoe het volgende.