Uitspraak
[handelsnaam],
1.De procedure
de aantekeningen ten behoeve van de comparitie van Hiltermann.
2.De feiten
3.Het geschil
I. bij wege van voorlopige voorziening ex art. 223 Rv:a. [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de auto, zulks op straffe van een dwangsom van
b. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 998,25 indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan,
c. [gedaagde] te veroordelen in proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
b. [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de auto, zulks op straffe van een dwangsom van
c. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 17.236,05 (hoofdsom + rente) vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand, althans de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, over een bedrag van € 17.095,66 vanaf 17 maart 2023, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens wordt verkocht door Hiltermann, dit bedrag in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering,
d. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.709,57, althans € 945,96, te vermeerderen met de wettelijke rente indien dit bedrag na betekening niet binnen de door de deurwaarder vermelde termijn plaatsvindt,
e. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met rente,
f. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 998,25 indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan,
g. Van Halteren te veroordelen tot betaling van € 217,80 indien Hiltermann tot aangifte bij de politie moet overgaan,
h. Van Halteren te veroordelen tot betaling van 50% van 1 punt salaris gemachtigde indien tot executie van het vonnis moet worden overgegaan.