In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, heeft de kantonrechter op 22 november 2023 een vonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een eiseres en een gedaagde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 17 mei 2023, waarin een deskundigenonderzoek was bevolen. Partijen hebben op 19 september 2023 een minnelijke regeling bereikt, maar hebben daarbij geen rekening gehouden met de kosten die de deskundige al had gemaakt, welke zijn begroot op € 382,54 inclusief btw. De kantonrechter moest nu beslissen wie deze kosten zou moeten dragen.
Beide partijen hebben hun standpunten schriftelijk aan de rechtbank voorgelegd, waarbij ieder van hen meende dat de ander de kosten moest betalen. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat, gezien de totstandkoming van de regeling, het redelijk is om de kosten tussen partijen te compenseren. Dit betekent dat beide partijen elk de helft van de kosten van de deskundige voor hun rekening moeten nemen. De kantonrechter heeft daarbij opgemerkt dat er in rechte niet is vastgesteld dat een van de partijen gelijk had, en dat de bereidheid van de gedaagde om een bedrag aan de eiseres te betalen geen erkenning van aansprakelijkheid inhoudt.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter beslist dat de eiseres en de gedaagde elk € 191,27 moeten betalen aan de griffier, ter dekking van de kosten van de deskundige. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.P. Pompe op 22 november 2023.