ECLI:NL:RBLIM:2023:6896

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
9721757 \ CV EXPL 22-1141
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake kosten deskundige na schikking tussen partijen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, heeft de kantonrechter op 22 november 2023 een vonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een eiseres en een gedaagde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 17 mei 2023, waarin een deskundigenonderzoek was bevolen. Partijen hebben op 19 september 2023 een minnelijke regeling bereikt, maar hebben daarbij geen rekening gehouden met de kosten die de deskundige al had gemaakt, welke zijn begroot op € 382,54 inclusief btw. De kantonrechter moest nu beslissen wie deze kosten zou moeten dragen.

Beide partijen hebben hun standpunten schriftelijk aan de rechtbank voorgelegd, waarbij ieder van hen meende dat de ander de kosten moest betalen. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat, gezien de totstandkoming van de regeling, het redelijk is om de kosten tussen partijen te compenseren. Dit betekent dat beide partijen elk de helft van de kosten van de deskundige voor hun rekening moeten nemen. De kantonrechter heeft daarbij opgemerkt dat er in rechte niet is vastgesteld dat een van de partijen gelijk had, en dat de bereidheid van de gedaagde om een bedrag aan de eiseres te betalen geen erkenning van aansprakelijkheid inhoudt.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter beslist dat de eiseres en de gedaagde elk € 191,27 moeten betalen aan de griffier, ter dekking van de kosten van de deskundige. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.P. Pompe op 22 november 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9721757 \ CV EXPL 22-1141
Vonnis van de kantonrechter van 22 november 2023
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. B.H.A. Augustin,
tegen:
[gedaagde], h.o.d.n.
[handelsnaam],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna genoemd ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 mei 2023;
  • de e-mail van mr. Augustin van 29 september 2023, met bijlage, waarin hij de rechtbank bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben bereikt en gezamenlijk verzoeken de procedure door te halen;
  • de brief van de rechtbank aan partijen van 9 oktober 2023, met het verzoek om uiterlijk 25 oktober 2023 schriftelijk aan te geven wie van hen de kosten van de deskundige dient te voldoen;
  • de schriftelijke reacties van mr. Augustin en [handelsnaam] van respectievelijk 24 en 25 oktober 2023.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 17 mei 2023 is een deskundigenonderzoek bevolen en een deskundige benoemd. De deskundige heeft vervolgens op verzoek van partijen zijn onderzoek uitgesteld in verband met onderhandelingen over een schikking. Deze schikking is – in de vorm van een schriftelijke vaststellingsovereenkomst – op 19 september 2023 tot stand gekomen. Partijen hebben dit aan de rechtbank bericht en verzocht de zaak door te halen.
2.2.
Partijen hebben in hun vaststellingsovereenkomst echter geen rekening gehouden met de (beperkte) kosten die de deskundige al had gemaakt. De deskundige heeft deze kosten begroot op € 382,54, inclusief btw. De kantonrechter moet (uitsluitend) over vraag wie deze kosten moet betalen nog beslissen. Partijen hebben zich hierover schriftelijk uitgelaten; ieder van hen meent dat de ander deze kosten moet dragen.
2.3.
De kantonrechter ziet in het feit dat partijen tot een regeling zijn gekomen aanleiding om deze kosten tussen hen te compenseren, in die zin dat iedere partij de helft van de kosten van de deskundige voor zijn rekening dient te nemen. Daarbij is van belang dat in rechte niet is vastgesteld dat een van partijen het gelijk aan haar zijde had. Uit het feit dat [handelsnaam] bereid is geweest in het kader van een schikking nog een bedrag aan [eiseres] te betalen volgt, anders dan [eiseres] meent, geen erkenning van aansprakelijkheid. De kantonrechter kan verder ook niet vaststellen dat, zoals [handelsnaam] stelt, het louter het gevolg is geweest van de nalatigheid van [eiseres] dat de deskundige (onnodig) kosten heeft moeten maken.
2.4.
Omdat [eiseres] met een toevoeging procedeert heeft de griffier de kosten van de deskundige ten laste van ’s Rijks kas betaald. Op de voet van artikel 248 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zullen partijen daarom worden veroordeeld tot betaling van na te noemen bedragen aan de griffier.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van € 191,27 in verband met de kosten van de deskundige, te voldoen aan de griffier op het moment dat zij daarvoor een nota van de rechtbank heeft ontvangen;
3.2.
veroordeelt [handelsnaam] tot betaling van € 191,27 in verband met de kosten van de deskundige, te voldoen aan de griffier op het moment dat zij daarvoor een nota van de rechtbank heeft ontvangen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.P. Pompe en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.