ECLI:NL:RBLIM:2023:6894
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsmaatregel en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in een strafzaak
Op 24 mei 2023 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte, geboren in 1991. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. C.D.W. Herrings. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld, waarbij zowel de verdachte als de officier van justitie hun standpunten hebben gepresenteerd. De ontnemingsvordering van de officier van justitie was gericht op het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 37.314,-, dat de verdachte zou hebben verkregen uit de ten laste gelegde feiten, waaronder hennepteelt en diefstal van elektriciteit.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat volgens artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wederrechtelijk voordeel alleen kan worden ontnomen na een veroordeling wegens een strafbaar feit. Aangezien de rechtbank de verdachte op dezelfde dag vrijgesproken heeft van alle ten laste gelegde feiten, heeft dit geleid tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in zijn vordering. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.