ECLI:NL:RBLIM:2023:6873
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de termijnoverschrijding bij aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven
In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiser had op 22 november 2021 een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds, omdat hij in de periode tussen 1973 en 1987 slachtoffer was van verschillende geweldsmisdrijven. De commissie heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat deze niet binnen de wettelijke termijn van tien jaar na de gepleegde misdrijven was ingediend. Eiser stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege zijn psychische klachten en financiële omstandigheden, maar de rechtbank oordeelde dat de commissie terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
De rechtbank overweegt dat volgens de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag binnen tien jaar na het misdrijf moet worden ingediend, tenzij kan worden aangetoond dat de aanvraag zo spoedig mogelijk is ingediend als redelijkerwijs kon worden verlangd. Eiser had niet aangetoond dat zijn psychische en lichamelijke klachten hem hadden verhinderd om eerder een aanvraag in te dienen. De rechtbank concludeert dat de commissie de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.