Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
Ik doe aangifte van zware mishandeling. Op 22 september 2021 omstreeks 16:00 uur stond ik op de stoep voor mijn woning gelegen aan [adres 2] toen er een man aan kwam fietsen. Hij stopte bij mij. Hij begon tegen mij te praten en ik merkte dat hij opgewonden was en heel snel sprak. Hij zei tegen mij dat kinderen een virus in zich hebben dat uit de baarmoeder van de moeder komt. Ik zei dat ik hier niets van wist, omdat ik zelf geen kinderen had. Nadat ik dit zei, fietste hij direct weg. Hij is nog teruggekomen maar hoe weet ik niet meer. Ik kan mij niets meer herinneren van de mishandeling. Het enige wat ik kan vertellen is dat ik visioenen heb waarin ik een fiets tegenhoud. Ik kan de man als volgt omschrijven: blank, donkerblond en krullend haar en hij had een fiets bij zich. Momenteel lig ik nog in het ziekenhuis met een hersenschudding en een gebroken jukbeen.”
Op 22 september 2021 omstreeks 16:00 uur ging ik mijn kinderen van de opvang halen op het adres [adres 3] . Ik ben daar ongeveer 15 à 20 minuten gebleven. Ik zag aan de overzijde van de weg een witkleurig busje staan. Ik hoorde nabij dit busje geschreeuw. Toen ik wegreed en het witte busje passeerde zag ik een manspersoon met een fiets inslaan op een vrouw die op de grond lag. Hij raakte hierbij onder andere haar hoofd. Ik zag dat de man de fiets tot boven zijn eigen hoofd tilde en toen hard naar onderen sloeg op de vrouw. Ik zag dat hij deze handeling meermaals herhaalde. Ik zag dat de man op enig moment de fiets op de grond gooide en meermaals met kracht trapte in de maagstreek van de vrouw die op de grond lag. Ik schreeuwde om aandacht te trekken van de omgeving. Ik zag dat de man naar mij keek en hierbij het geweld stopte. Hij pakte zijn fiets van de grond en vluchtte. Ik kan de dader als volgt omschrijven: blank, lang onverzorgd haar, verwarde blik in zijn ogen.”
Ik woon aan de [adres 3] . Op 22 september 2021 omstreeks 16:20 uur zag ik mijn tante van [huisnummer 1] buiten op de oprit naast haar woning staan. Ik zag dat er een fietser over de [straatnaam 1] reed. Ik kan de fietser als volgt omschrijven: man, blank, halflang haar, donkerblond haar, camel kleurige pet, zwartkleurige broek en zwartkleurige stadsfiets. Ik zag dat de fietser zijn pet verloor. Hij remde en draaide om. Ik zag dat een busje stopte voor de woning van mijn tante nagenoeg gelijk op het moment dat de fietser zijn pet verloor. Ik zag dat er achter het busje een fiets op en neer ging, alsof met deze fiets geslagen werd. Ik hoorde een man en een vrouw schreeuwen. Ik rende naar mijn buren en zag dat de fietser wegliep bij de woning van mijn tante. Vervolgens liep ik naar mijn tante en zag dat ze in de oprit op de grond lag.”
Op 22 september 2021 omstreeks 16:25 uur kreeg ik het verzoek te rijden naar de [straatnaam 1] te Mheer. Aldaar zou een man een vrouw bewusteloos hebben geslagen. De vrouw zou met een bloedende hoofdwond op de grond liggen. De verdachte zou te voet of mogelijk in het bezit van een fiets zijn gevlucht in de richting van [plaatsnaam 2] . Omstreeks 16:32 uur kwam ik ter plaatse op de [straatnaam 1] te Mheer. Diverse getuigen wezen mij erop dat de verdachte weg zou zijn gelopen via de [straatnaam 2] in de richting van [straatnaam 3] . Aan het einde van de [straatnaam 2] werd ik aangesproken door getuigen dat een man die sprak met een agressieve toon de kruising rechtdoor was gelopen en nu inmiddels liep op [straatnaam 3] . Ik reed de richting op die de getuigen mij aanwezen en zag op de weg [straatnaam 3] ter hoogte van [huisnummer 2] een man lopen naast een fiets. Ik zag dat de man voldeed aan het volgende signalement: man, blanke huidskleur, donkerkleurige broek met een zwart shirt. Ik zag dat de man halflang donkerkleurig golvend haar had met hierop een beigekleurige cap. Ik zag dat de man een baard en snor had. Ik zag dat de man totaal bezweet was. Ik zag dat de bovenzijde van de rechterhand van de man gewond was. Ik zag duidelijk bloed op zijn vingers. Bij navraag met de eenheid die ter plaatse was op het incident bleek het signalement van de persoon die ik had aangetroffen overeen te komen met het signalement van de verdachte van de mishandeling van de vrouw op de [straatnaam 1] te Mheer.
Ik bekeek de bewakingsbeelden van het perceel [adres 3] . Dit betroffen de bewakingsbeelden welke betrekking hadden op een mishandeling gepleegd op 22 september 2021 omstreeks 16:20 uur. Ik zag omstreeks 16:20:15 uur dat een man, met een fiets in zijn hand, een petje opraapte vanaf de rijbaan van de [straatnaam 1] . Ik zag dat de man welke het petje opraapte donkerbruin krullend haar had. Ik zag dat deze persoon sterk leek op verdachte [verdachte] geboren [geboortegegevens 1] . Ik zag dat de persoon op de bewakingsbeelden een damesfiets vasthield. Ik zag dat deze fiets hoofdzakelijk grijs gekleurd was (zie foto's 1 en 2 in bijgevoegde fotomap), de kettingkast donkerkleurig was en over het zadel zat een transparant plastic tas (waarschijnlijk een zak).
geneeskundige verklaringopgesteld door dr. Zeldenrust, vermeldt dat bij [benadeelde partij] een gebroken jukbeen en diverse hematomen zijn vastgesteld. De geschatte genezingsduur wordt door dr. Zeldenrust ingeschat op 6 tot 8 weken. [7]
medische stukken met betrekking tot [benadeelde partij]toegevoegd aan het dossier. Hieruit blijkt dat [benadeelde partij] aan de mishandeling naast een gebroken jukbeen ook een hersenschudding heeft opgelopen en dat zij korte tijd buiten bewustzijn is geweest. Voornoemd proces-verbaal vermeldt dat [benadeelde partij] op 20 december 2021 goed hersteld was, maar dat zij nog last had van haar rechteroog. [9]
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- € 661,27 zaakschade (€ 511,27 voor een bril, € 50,00 voor een shirt en € 100,00 voor een broek);
- € 287,33 voor de bijdrage van het eigen risico wegens het vervoer per ambulance naar het ziekenhuis;
- € 124,00 daggeldvergoeding voor verblijf in het ziekenhuis;
- € 50,00 voor pijnstillers (stelpost);
- € 270,00 aan reiskosten naar medische afspraken;
- € 2.310,00 voor persoonlijke verzorging;
- € 1.911,00 voor huishoudelijke hulp;
- € 200,00 voor reiskosten voor het leveren van huishoudelijke hulp.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 253 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst voor wat betreft de kostenpost pijnstillers het meergevorderde van € 30,00 af;
- verklaart voor wat betreft de overige materiële schade de benadeelde niet-ontvankelijk in de vordering;
- wijst de vordering ten aanzien van het meergevorderde aan immateriële schadevergoeding af;
- verklaart voor wat betreft de thans gevorderde proceskosten de benadeelde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] van een bedrag van € 5.653,60, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 22 september 2021 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 63 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.